2012: A dream come true, more adventures ahead... Archive
Donderdag 20 December 2012
Fijne feestdagen en een behouden vaart in 2013
Onze routepunten in 2012. Van linksonder naar rechtsboven
1/ Caribisch carnaval in de hoofdstraat van Kralendijk, Bonaire
2/ Idyllisch strand op Aves de Sotavento, Venezuela
3/ Prachtige natuur op Puerto Rico
4/ Parelachtige eilanden in de Bahamas
5/ Indrukwekkende ervaringen op Ile à Vache, Haïti
6/ El Capitolio, Havanna, Cuba
7/ Niagara Falls, Canada
Centrale foto: Bodyguard voor Manhattan, New York, USA
|
Donderdag 11 Oktober 2012
t/m 16 oktober 2012 Thuis in Nederland
We zijn nu een week in Nederland en allebei snipverkouden. Dat hadden we op de boot niet gemist. Ik ben wel eens flink misselijk geweest. Meestal had ik dan iets verkeerds gegeten, vrijwel nooit iets dat ik zelf klaargemaakt had. Maar verkouden, dat wordt je blijkbaar alleen tussen de mensenmassa’s op het land. Dennis heeft er al weer twee werkdagen opzitten. Ik ben nog op zoek naar een baan. Halverwege mei 2013 willen we weer terug gaan naar de boot. Dennis wil van de winter de website in een moderner jasje steken en we willen alle foto's ook doorklikbaar maken naar groter formaat. Ook een overzichtskaart van onze gevaren route tot nu toe staat op het lijstje. Het logboek gaat qua onze belevenissen even in winterslaap, maar zodra we weer aan boord zijn, pakken we de draad van ons weblog weer op. Lezers: bedankt voor jullie tips en jullie berichtjes in het gastenboek. Tot over zeven maanden!
|
Woensdag 10 Oktober 2012
Thuis in Nederland
We halen samen met mijn broer mijn oudste neefje van school. Hij vindt het leuk om ons te zien, maar eigenlijk is het ook alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat wij daar staan. Het is leuk om zo even met de neefjes te spelen en te zien hoe ze gegroeid zijn. Koken in ons huis is a-piece-of-cake met zo’n groot aanrecht. En wat heerlijk dat onze idioot grote koelkast nog gewoon open kan als het aanrecht helemaal vol staat. Op de boot had ik regelmatig alles voor het eten voorbereid en op de aanrecht geplaatst om er dan achter te komen dat er nog een essentieel onderdeel in de koelkast onder de aanrecht stond. Na ruim acht maanden van plastic borden te hebben gegeten, moet ik oppassen dat ik voorzichtig doe met onze huidige porseleinen zwaargewichten. Shelley van de Northwind is in Nederland. We hebben haar samen met Simon in Bequia ontmoet, toen zij net de oceaan overgestoken waren. Vervolgens waren zij de vaste bezoekers van allebei onze verjaardagen. Shelley vliegt binnenkort weer naar haar boot in Curaçao en het was erg gezellig om elkaar weer te zien en samen herinneringen op te halen.
|
Maandag 8 Oktober 2012
t/m 9 oktober 2012 Van Canada, Toronto naar Nederland
Als echte cruisers gaan we de volgende dag voor 3 dollar pp met het openbaar vervoer naar het vliegveld. Een shuttelbus kost 25 dollar pp. Voor zo’n verschil stappen wij wel over van tram naar metro naar bus. Ruim op tijd zijn we op het vliegveld.
|
Probleemloos checken we in en drie films en wat kleine dutjes later stappen we voor ons gevoel om twee uur ’s nachts uit het vliegveld. In Nederland is het dan al half acht ’s ochtends. We rennen meteen naar de AH to Go voor een broodje en een pak karnemelk. De treinkaartjesautomaat is internationaler geworden en de pinpas heet tegenwoordig een debetcard. Als de bus onze straat binnenrijdt, heb ik het idee dat onze straat vroeger breder was. In Amerika is alles echt veel groter. We stappen iets te snel uit de bus en vergeten onze laptoptas met daarin twee laptops. Eenmaal in huis komen we daar achter en weten we niet meer of de tas in de trein of in de bus is blijven staan. Zie dan zonder internet en zonder computer maar eens het telefoonnummer van de NS of de busmaatschappij op te sporen. Ik houd vervolgens elk kwartier de bus aan en Dennis gaat opnieuw met de bus naar het station. Even later gaat de telefoon. De tas is terecht. De buschauffeur heeft hem bij de busmaatschappij af gegeven. Pffffff … gelukkig! We stappen het bed in om wat bij te slapen en ’s avonds genieten we van een warme maaltijd bij mijn ouders. Dennis’ moeder is daar ook bij. Het is heerlijk om elkaar weer te zien. Over de reis hoeven we niet veel te vertellen. Dat hebben ze allemaal al op internet gelezen.
|
Zondag 7 Oktober 2012
Van VS, Lake Ontario, Sodus Bay naar Canada, Toronto
Zondagochtend genieten we van een uitgebreid ontbijt van Joke. Daarna nemen we afscheid van onze zeer gastvrije nieuwe vrienden. Joke en Peter, reuze bedankt voor jullie gastvrijheid! Keurig op tijd staan onze buren uit de haven, Jim en Carol voor de deur om ons naar het busstation in Rochester te brengen, ongeveer een uur rijden. Onderweg genieten we van de prachtige herfstkleuren: diep fel rood en goudgeel. In vijf uur tijd rijden we met de bus naar Toronto. Bij Buffalo moeten we allemaal de bus uit en met onze tassen langs de douane. Gelukkig blijft het bij een paspoortcontrole.
|
In Toronto hebben we via internet een hostel, Canadiana Backpackers Inn, geboekt. De hotels rondom het vliegveld vonden we te duur. Met alle toeslagen erbij zaten we al snel dik boven de tweehonderd dollar per nacht. Voor het backpackers hostel zijn we nu duidelijk te oud. We komen met veel te veel bagage en durven dat niet zomaar op de slaapzaal achter te laten.
|
Dennis is een hele tijd in de weer met allerlei kluizen en na een uur staat onze bagage her en der verspreid achter een slot in het gebouw. De overige bewoners zijn overwegend niet ouder dan twintig jaar oud. Iedereen hangt in een stoel of op een bank en houdt zich notoir met een I-pad, smartphone of laptop bezig. Niemand voert een normaal gesprek met zijn buurman of buurvrouw en niemand zegt iets tegen ons. De medewerkers zijn vriendelijk en behulpzaam. In het hostel kun je koken. Wij hebben ons dat niet gerealiseerd en gaan uit eten. Het merendeel van de gasten warmt een kant en klaar maaltijd uit de supermarkt op.
|
’s Avonds hangen wij ook rond in ‘de huiskamer’. Een groep mensen zit lachend in een kring en af en toe houdt iemand zijn beeldscherm omhoog. De meeste jongeren zijn echter verdiept in hun eigen speeltje. Dennis zit achter zijn laptop uit de ‘oertijd’ en ik voel me helemaal een fossiel met een boek. Zo’n stapel papieren waarvan je bladzijden moet omslaan en dat een hoop ruimte en gewicht inneemt in je bagage.
|
Maandag 1 Oktober 2012
t/m 6 oktober 2012 VS, Lake Ontario, Sodus Bay: Boot winterklaarmaken
Nu we nog een week de tijd hebben, krijgen het luik, de toegangsluikjes en de patrijspoorten nog een paar lagen kleurloze lak van mij. De (sub)tropische zon is een echte aanslag op het houtwerk. Dennis vermaakt zich met het echte winterklaar maken: antivries in alle leidingen. Voor de zekerheid doen we ook een beetje in de buitenboordmotor. Medezeilers doen een groot afdekzeil over hun schip. Wij kijken nieuwsgierig toe. “Je boot zit aan het eind van het seizoen onder de vogelpoep en stof, zonder zo’n tent,” vertellen ze. Ze bieden aan er voor ons ook één te halen. Dat is slechts drie kwartier rijden vanaf hun huis. Alsof wij in Nederland even op en neer naar Utrecht rijden voor iemand die we nauwelijks kennen. Ongelooflijk behulpzaam zijn de Amerikanen. Halverwege de week komen Peter en Joke weer terug naar hun cottage aan het strand. We zien elkaar niet veel. ’s Ochtends verlaten wij het huis, voordat zij op zijn. Rond het avondeten mogen wij aanschuiven bij de heerlijke maaltijden van Joke. Dat is nog eens een luxe.
|
Donderdag is het een prachtige zomerse dag. Terwijl we in het begin van de week met een muts op de fiets zaten, zitten we donderdagavond in ons T-shirt op het strand bij een kampvuur van een wijntje te genieten. Op het laatst vliegt de tijd. Nog snel scheer ik Dennis’ haar in de loods net buiten de boot. Onze tondeuse heeft 220 volt nodig en dat gaat alleen met een lang verlengsnoer vanuit de boot. In Amerika heeft men 110 Volt. Op onze laatste avond moeten we netjes zijn. We worden mee uit eten genomen om een verjaardag te vieren. We stappen binnen bij een onooglijke tent. De buitenkant schreeuwt om een verfbeurt en je bent bang dat het dak gaat instorten. Binnen is het heel gezellig ingericht en het eten is exquise en van hoge kwaliteit. Deze tent is alleen voor ingewijden. Als nietsvermoedende toerist zou je hier met een grote boog omheen gelopen zijn.
|
Zondag 30 September 2012
VS, Lake Ontario, Sodus Bay: Ontbijten met buren
Om half negen zitten we met onze buren uit de haven opnieuw aan de gebakken eieren bij Captain Jack. Ditmaal is het wel een ontbijt. De loods gaat op zondag pas om tien uur open en zo kunnen we op een aangename manier nader kennismaken en afspreken wanneer zij ons naar de bus in Rochester brengen. Het is lekker zo’n uitgebreid ontbijt, maar je moet daarna eigenlijk met een boek bij de openhaard gaan zitten. We komen maar moeilijk op gang. Het is buiten grijs en het motregent af en toe. Door de noordenwind is het gemeen koud.
|
Aan het eind van de middag wandel ik over het strand naar de vuurtoren. Ik heb mijn winterjas aan en capuchon op. Joke en Peter bellen of we nog niet bevroren zijn. Nou dat zijn we niet, maar we zitten wel met dikke wollen truien bij het elektrische kacheltje.
|
Zaterdag 29 September 2012
VS, Lake Ontario, Sodus Bay: Laat ‘ontbijt’
Op de vouwfiets gaan we vanaf ‘ons huis’ naar de boot; een afstand van ongeveer tien minuten fietsen. Dennis ontfermt zich over het onderwaterschip. Ik ruim binnen op, vouw de stapels wasgoed op en maak een start met het schoonmaken van de romp. Van acht tot twaalf uur kun je in Sodus Bay bij Captain Jack voor een paar dollar ontbijten. Wij zorgen dat we om kwart voor twaalf bij het restaurant zijn voor een laat ontbijt, dat voor ons een vroege lunch is. Voor nog geen vier dollar krijg je hier twee gebakken eieren met geroosterd brood en gebakken aardappelen; geen geld. Inmiddels is het ook lekker om even warm binnen te zitten. Het is behoorlijk fris geworden buiten. We hebben nog geen ticket naar Nederland geboekt. We wilden daarmee wachten tot de boot op de kant stond en we zeker wisten dat we niet in tijdnood zouden komen. We laten onze trots hier ruim een half jaar alleen. Nu de boot op de kant staat, kunnen we wat beter plannen en gaan we onze tickets boeken. Dennis houdt al een poosje de beschikbaarheid en prijzen van tickets in de gaten. Tot nu toe kunnen we altijd tickets voor de volgende dag komen. En nu zijn opeens al tickets voor de komende week uitverkocht. De eerste mogelijkheid is maandag over een week. Oeps. We reserveren snel onze tickets.
|
Vrijdag 28 September 2012
VS, Lake Ontario, Sodus Bay: Boot uit het water en in de loods
Gisteren aan het eind van de middag zijn we alvast naar de botenlift gevaren om de motor geen koude start te geven. Het was nog even spannend of we er konden komen. Twintig meter voor de lift zaten we aan de grond en hebben we moeten ‘ploegen’ om bij de kraan te komen. Nu in de ochtend is het nog even wroeten voor we echt onder de lift liggen. Het waterpeil is ongewoon laag, maar het lukt.
|
De boot wordt opgehesen. Een werknemer van de werf spuit de groene aangroei met een hogedrukspuit van de boot. Daarna gaan Dennis en ik snel met twee schrappers in de weer om alle pokken te verwijderen. We weten dat we niet veel tijd hebben. Er liggen alweer twee boten bij de mastenlift die hierna uit het water moeten. Gelukkig gaan de mannen even koffiedrinken, zodat wij de pokken kunnen verwijderen. Hier en daar blijven er wat onderkantjes van een pok achter. Dat komt later wel.
|
Na de botenlift worden de boten voor de snelheid op een botenwagen gezet, waarmee ze naar de loods worden gereden. De werfbaas zet onze boot op een wagen, schrikt van het gewicht en haalt hem snel weer omoog. Dat zijn ze hier niet gewend, een boot van 37 voet die 10 ton weegt. Stalen boten varen hier niet. Het is allemaal polyester of hout. Langzaam rijden we met lift en al naar de loods.
|
Ik vind onze boot af en toe eng slingeren in de rijdende lift en ben blij als de boot op zijn steunen staat. Dennis is de hele middag bezig om de pokken onder de banden te verwijderen. Als ze opgedroogd zijn, gaat dat een stuk lastiger. Ik ontferm me over de was en neem drie wasmachines in gebruik om onze kleding en beddengoed schoon te krijgen.
|
’s Avonds slapen we voor het eerst in het vakantiehuis. Joke en Pieter zijn naar hun ‘normale’ huis. Wij zijn heel blij dat we de sleutel hebben gekregen. Het huis staat direct op het strand en vanuit het raam kijken we op het strand en de zee die geen zee is, maar een groot zoet watermeer. Geweldig!
|
Zaterdag 22 September 2012
t/m donderdag 27 september 2012 VS, Lake Ontario, Sodus Bay: boot winterklaar maken
We maken de mast schoon met wc-eend. Volgens Marcel van ‘Masten en zo …’ is dit prima spul om je mast te kuisen. We zetten de mast in de was en vervolgens ontdoe ik tientallen meters stag met een schuursponsje van een laagje vliegroest. De buren bieden aan om ons volgende week naar de bus in Rochester –vanaf daar gaan we naar Toronto vanwaar we terugvliegen naar Nederland- te brengen; een aanbod dat we dankbaar aanvaarden. Vloerdeel voor vloerdeel maken we de vakken onder de vloer leeg en schoon. We hebben nog voor maanden eten aan boord. In de winter gaat het hier 30 graden vriezen. Onze blikken vlees en zoutloze potten groenten zullen kapot vriezen. We mogen een paar boxen in het kantoor van de marina zetten.
|
Al vanuit Nederland staat er in de kombuis onder handbereik een potje babyvoeding. Dit potje voor een peuter vanaf 12 maanden heb ik meegenomen, omdat dit het enige kant en klaar eten zonder zout is. Voor Dennis staat er een blik goulash in de kast. Bij slecht weer zouden we dit alleen maar hoeven opwarmen. Gelukkig hebben wij nooit zulk slecht weer gehad. THT 28 sept 2012 staat er op het potje met de lachende baby. Ook staat er dat het goed is om je baby te laten wennen aan de smaak van vis. Ik proef echt helemaal geen vis aan het potje pasta met stukjes tonijn. Eigenlijk proef ik helemaal niets. Dat spul is zo smakeloos als wat, maar misschien hebben baby’s erg gevoelige smaakpapillen. Het is niet lekker, maar zonder de smaak ook niet echt vies en een hapje uit het potje afgewisseld met een cherry-tomaat is best te doen. Met het bagagekarretje van de haven achter de fiets brengen we alvast onze tassen en koffers naar het vakantiehuis. Het lijkt wel een fietsvakantie-tochtje.
|
Vrijdag 21 September 2012
VS, Lake Ontario, Sodus Bay: Mast er af
In de ochtend zit Dennis opnieuw zo’n anderhalf uur bovenin de mast om de windvaan, windmeter, het toplicht en de antennes er af te halen. ’s Middags varen we de boot onder de kraan en gaat de mast er heel rap af. We mogen de boot daarna in een box leggen. Voor eerst sinds bijna twee jaar liggen we weer aan de walspanning. Onze buren bieden aan om met mij naar de supermarkt te rijden. Er is ongeveer twintig minuten rijden vanaf de boot een winkel. Ik sla het aanbod beleefd af. We wisten in Toronto dat we naar een plaats met weinig winkels gingen en hebben in Toronto flink ingeslagen. We vraag ik of ze de volgende keer een pak karnemelk mee kunnen nemen; mijn verslaving. Even later verontschuldig ik me daarover. De karnemelk was in Canada en niet de in VS. Een uur later kloppen de buren trots bij ons aan. Ze hebben karnemelk gevonden! Wij krijgen het samen met een tas vol: brood, tomaten, kaas en een halve taart. Van afrekenen willen ze niets weten. Alsof ze weten wat ik lekker vind, hebben ze precies de dingen gekocht die we nodig hebben. ’s Avonds genieten we allebei van een warme douche. Het is inmiddels een stuk afgekoeld. De korte broek is verruild voor een lange broek en op het dekbed ligt een fleece-dekentje over onze koude voeten.
|
Dinsdag 18 September 2012
t/m donderdag 20 september 2012 VS, Lake Ontario, Sodus Bay: boot winterklaar maken
De afgelopen dagen zijn we druk geweest met het winterklaar maken van de boot. Elk kastje is open geweest, leeggeruimd, schoongemaakt en weer ingeruimd. We zijn opnieuw in de achterhut gaan slapen. Deze verhuizing heeft twee dagen geduurd en wat werden we chagrijnig van het verplaatsen van spullen. Spullen die aangeschaft zijn, omdat ze handig leken. In Marokko kochten we een elektrische kookplaat met twee pitten. Dat spaarde gas als we in de marina lagen. Na Las Palmas hebben we ruim anderhalf jaar niet in een marina gelegen en als we er nu in liggen kunnen we het niet gebruiken, want het is hier 110 volt. Het kookplaatje heeft het niet gehaald tot de volgende ronde en eindigt op de container, hopelijk voor een nieuwe liefhebber. Ook hebben we een naaimachine, waar we af en toe veel nut aan hebben. De latjes voor een muskietenhor zijn nog steeds prachtig geschaafde latjes uit Suriname en de muskietenhor is nog steeds een gordijn dat met knijpers voor de kajuitingang wordt gespannen. Het voldoet en de latjes zijn te mooi om weg te gooien. De rioolbuizen, ook uit Suriname, zouden we openzagen en gebruiken als regengoten. Leuk plan, maar nooit uitgevoerd. Gelukkig passen de latjes in de pijpen en neemt het geheel zo wat minder ruimte in. En zo hebben we ook nog twee grote dozen vol isolatiemateriaal om de motorruimte te isoleren. Dit zeulen we al sinds ons vertrek uit Nederland met ons mee. In Grenada kochten we een luik, zodat de buiskap kon doortochten, etc. Wat een verzamelaars zijn wij. Onze ‘one size fits all (or none) bimini’ en mijn (Anks) duikpak liggen te koop bij de plaatselijke watersportzaak.
De eerste dagen gunnen we onszelf ook nog tijd voor een middagwandelingetje naar het strand. Tijdens één van deze wandelingen komen we in contact met Peter en Joke. Zij hebben een leuk vakantiehuis aan het strand. Hij is veertig jaar geleden uit Duitsland naar Amerika gekomen, zij vanuit Nederland. Joke vindt het heerlijk om met ons Nederlands te praten en wij hebben meteen een goede bestemming voor onze overtollige Nederlandse boeken. Zodra onze boot in de loods op de kant staat, hebben we geen ‘huis’ meer. We mogen dan van acht tot vijf uur aan de boot werken. Daarna gaat de loods op slot en moeten we elders eten en slapen. De weinige Bed and Breakfasts in de omgeving vragen al snel 100 dollar en meer voor een nacht. Het aanbod van Joke en Peter om bij hen te logeren nemen we dan ook dankbaar aan.
|
Maandag 17 September 2012
Lake Ontario, Van Canada, Toronto naar VS, Sodus Bay, dag 2
We herkennen het strand en de wat hogere kust bij Sodus Bay. Om twaalf uur varen we de baai in en gaan vlak bij de Video Phone voor anker om ons bij de douane en immigratie te melden. Dennis gaat met de kajak naar de kant om te bellen. Ik blijf met de wapperende Q-vlag aan boord. Dennis moet praten als brugman om te voorkomen dat we òf 25 mijl naar Rochester òf 25 mijl naar Oswego moeten varen om in te klaren. Volgens het bord bij de Video Phone en volgens de aanwijzingen van de CPB op internet zouden we hier moeten kunnen inklaren, maar blijkbaar zijn de enige buitenlanders die ze hier verwachten, Canadezen. Na lang praten is er een beambte bereid om naar Sodus Bay te rijden en ons allebei in te klaren bij de Video Phone. We hebben namelijk ook een I94 nodig; een papiertje in je paspoort dat je moet afgeven als je het land verlaat. Het is nog haasten met de dinghy oppompen en de motor er aan hangen om op tijd bij de telefoon te staan. De CPB-er rijdt ons hard voorbij. Gelukkig kan hij hier met de haveningang niet ver, maar hij weet blijkbaar niet waar de Video Phone is. De man is heel vriendelijk, geeft ons een nieuwe I94 en vertelt dat er in Rochester en Oswego ook geen kantoor zit. In alle gevallen moet hij in de auto stappen vanuit Seracuse. Als we in de toekomst onze komst tevoren melden, hoeven we niet meer zo lang te wachten. Alleen kunnen wij met de zeilboot niet precies aangeven hoe laat we arriveren en twee uur wachten met inklaren is voor ons geen probleem. Tot zover de voor iedereen duidelijke regels van de VS. Opgelucht dat we niet nog vijftig mijl hoeven te reizen stappen we weer aan boord. Het is prachtig droog weer. De zeilen zijn helemaal droog en we gaan direct in de weer om het grootzeil en de genua er af te halen en op te vouwen. Binnen vijf kwartier zijn we hier mee klaar en kunnen we binnen onze kont niet meer keren. Dennis haalt meteen alle vallijnen uit de mast en vervangt ze door trekdraadjes. Halverwege ‘Met het Oog op Morgen’ vallen we allebei in slaap. Sinds Radio Nederland Wereld Omroep er niet meer is, downloaden we Met het Oog op Morgen en ik moet zeggen dat ik nog niet eerder zo goed op de hoogte ben geweest van de verkiezingen en de formatie. Vandaag en gisteren gevaren: 112 nmijl in 21 uur gemiddeld 5,3 mijl/uur.
|
Zondag 16 September 2012
Lake Ontario, Van Canada, Toronto naar VS, Sodus Bay, dag 1
Lara wees ons gisteren op de kaart een goedkopere markt aan: Kensington Market. Op deze markt kom je alle nationaliteiten tegen. Er valt niets gratis te proeven, maar de prijzen zijn een stuk schappelijker dan gisteren op de St. Lawrence Market. We zitten aan ons favoriete broodje gezond bij de Subway. “Ga je mee even naar Amerika?” vraagt Dennis. Raar is dat, normaal is Amerika ver weg, nu varen we er zo naar toe. De Amerikaanse kust is als we direct oversteken naar Niagara-ont-the-Lake 28 mijl. Wij willen direct naar Sodus Bay, 110 nautische mijl. Om met daglicht aan te komen, vertrekken we in de middag. We klappen de fietsen in, tanken water en verlaten Toronto. Een geweldige stad waar we veel te weinig van gezien hebben, maar met dat beetje wat ik gezien heb, zou ik hier best willen wonen. Een grote ruime stad, vlakbij het meer. In de haven zou ik een Shark of een J22 leggen en ’s avonds en in het weekend lekker wedstrijdzeilen. Wedstrijdzeilen is iets wat ze hier heel veel doen. Vandaag is ook weer een race dag. Aan de andere kant van onze steiger doet een J145 (een wedstrijdschip van 14,5 meter) met een gelegenheidsbemanning mee. Gewoon zonde van zo’n snel en duur schip. Om 15:20 uur verlaten we de haven. De windvoorspelling is ZW 5 tot 10 knopen, ruime tot halve wind, waarschijnlijk net te weinig om echt te kunnen zeilen. Nu is de wind 5 knopen en pal tegen. Om zes uur kunnen we aan de wind motorzeilen en om 20:00 uur spuiten we met een rif in het grootzeil en de genua met 6,5 knoop naar Sodus Bay in de VS. Daar gaat de boot de winterstalling in en het lijkt of Bodyguard weet dat het voorlopig zijn laatste tocht is. We zeilen weer eens heerlijk met de motor uit, echt een cadeautje. Hoewel er geen maan is, kunnen we ’s nachts met de sterren en de lichten op de kant prima zien. De wind is iets afgenomen naar rond de 15 knopen en de wacht-af kan prima slapen. We zien geen andere schepen. In de scheepvaartroute is het volgens AIS pas weer druk als wij er voorbij zijn.
|
Zaterdag 15 September 2012
Canada, Lake Ontario, Toronto: auto terugbrengen, wassen en bezoek ontvangen
We halen nog even een doekje door onze gehuurde Chevrolet met prachtige lederen bekleding om alle dennennaalden en modder weg te vegen. Dennis brengt hem terug en ik ontferm me over de was. Er is hier een gratis wasmachine en droger. Het inleveren van de auto werd nog een heel verhaal omdat het computersysteem van de verhuurder plat lag. Tientallen boze huurder zaten al uren te wachten op auto's die door het falende distributiesysteem niet waren geleverd. Toen bekend werd dat Dennis een auto in kwam leveren ontstond er ruzie over wie het meeste recht had om die auto te mogen huren.
|
In het begin van de middag fiets ik naar de St. Lawrence Market, een prachtige overdekte markt. Helaas ben ik er pas om half drie en om drie uur gaat de markt dicht. Het is druk en je kunt van alles proeven: kaas, worst, salade, vis. De prijzen zijn hoog. Ik koop wat verse groenten, vlees en vis. ’s Avonds komen Mark en Lara op bezoek. We hebben hen met de boot ontmoet in Niagara-on-the-Lake. Ze wonen op loopafstand van onze haven. Voor het eerst sinds lnage tijd zitten we met ons bezoek binnen en hebben we gezellig de olielamp aan. We hebben een leuke avond en we spreken af dat we in het voorjaar mogelijk elkaar weer ontmoeten met de beide boten bij the Thousand Islands aan het begin van de St. Lawrence River. Wij zullen daarna de St. Lawrence River verder afzakken richting Nova Scotia.
|
Vrijdag 14 September 2012
Canada, Lake Ontario, boot in Toronto: van Algonquin Provincial Park terug naar boot, regen
Hoe luxe de boot is, merken we vandaag pas goed. Het regent en blijft de hele dag regenen.
|
We slapen uit en gaan naar het bezoekerscentrum. Het bezoekerscentrum is prachtig ingericht. We zien de beer en eland op ware grootte. Ook is er een vitrine gemaakt met dieren uit het Algonquin Park. Je hoort eerst het geluid dat het dier maakt, krijgt even de kans om het dier zelf te identificeren en daarna staat het bewuste dier in de spotlights.
|
Daarnaast zijn er afbeeldingen van wolven. Deze hebben we ’s nachts horen huilen. Kolonisten hebben vroeger het hele park leeg gekapt voor de overheid ingreep en er een nationaal park van maakte.
|
Ondanks de regen gaan we toch nog even lekker in de natuur wandelen. We lopen de Beaver Pond Trail.
|
In het boekje lezen we dat bevers met hun dammen de natuur flink beïnvloeden. Van een snelstromend beekje maken ze een moerasgebied. De bevers zitten vervolgens veilig voor de wolven op hun eiland. Het lijkt of bevers intelligente dieren zijn, maar ze doen alles instinctief. Een cassettebandje met kolkende watergeluiden is voor hen voldoende om een dam te gaan bouwen op een totaal ongeschikte plek, heeft onderzoek uitgewezen.
|
We nemen een snelle lunch in het bezoekerscentrum en stoppen dan onze natte tent in de zak en rijden terug naar de boot.
|
Donderdag 13 September 2012
Canada, Lake Ontario, boot in Toronto: wij in Algonquin Provincial Park
Al om half zeven ’s ochtends wandelen we over de camping naar het meer op zoek naar wild. We zien geen eland of beer, zelfs geen hertje, alleen kleine eekhoorntjes die razendsnel in en uit de boom klimmen. De herfstkleuren beginnen al te komen. Eind september heet hier ook wel Indian Summer en de bomen kunnen dan een prachtige dieprode herfstkleur geven. Wij zien er nu het begin van en dat is al prachtig.
|
Na het ontbijt rijden we naar Peck Lake en wandelen daar in twee uur om het meer. Bij het begin van de wandeling liggen informatieboekjes. Nummers tijdens de wandeling verwijzen naar stukjes tekst. We lezen dat twee keer per jaar: in de herfst en in de lente, het meer goed door elkaar gespoeld wordt. Dat is goed voor de zuurstof en de voedingsstoffen in het meer. De rest van het jaar ligt het warme bovenmeer vol leven boven het koude ondermeer. We lunchen bij de tent, rusten even uit en breken dan de tent af.
|
Voor we naar de volgende camping rijden, gaan we de Lookout Trail doen. Een wandeling naar een prachtig uitzichtpunt. Het is af en toe flink klimmen. Gletsjers hebben enorme stenen hierheen gebracht en hebben een richel met mooi uitzicht gevormd.
|
Eenmaal boven genieten we met zo’n vijf andere mensen van het prachtige uitzicht.
|
Het is heerlijk weer en we zitten lekker in de zon op de rotsen.
|
Op Two Lakes camping staan we aan een riviertje. Deze camping is wat meer open, maar onze buren staan twee honderd meter verderop. Opnieuw hebben we een vuurkorf en dit keer hebben we hout gekocht.
|
We zijn een poosje in de weer met het aanmaken van het vuur. We koken water op het gas en laten het met pasta verder koken op het houtvuur. De biefstuk bak ik toch maar even in de pan. Het vuur is ook erg handig om al het afval als uienschillen en wc papier in te verbranden. Het is heerlijk zo bij het kampvuur en we koken water voor koffie en thee. We dachten dat we op de boot buiten leefden, maar vergeleken met dit is de boot een luxe paleis. Na een warme douche gaan we slapen.
|
Woensdag 12 September 2012
Canada, Lake Ontario, Toronto: naar Algonquin Provincial Park met huurauto
Canada staat bekend om zijn uitgestrektheid en mooie natuur. Wij willen dat graag zien, maar met de boot in hartje Toronto en dan in een huurauto vier uur naar een natuurpark rijden, voelt een beetje alsof je als Canadees met je boot op loopafstand van de Euromast in Rotterdam ligt en dan besluit te gaan kamperen in de Ardennen. Om 10:00 uur hebben we de auto gehuurd, maar tegen de tijd dat Dennis er mee terug is, is het kwart over elf. Om kwart voor twaalf zitten al onze spullen er in en staan we in de stad in de ene file na de andere op weg naar de Canadian Tire die onze uitgezochte tent niet op voorraad heeft. De winkel vlakbij de Outer Harbour heeft hem wel en pas om half drie rijden we echt weg. Ik zit een beetje op hete kolen, want zo’n nieuw tentje wil ik graag met licht opzetten. Voor het eerst hebben we een auto met navigatie en dat maakt het autorijden voor mij een stuk relaxter. In plaats van continu met mijn vinger op de kaart te zitten, kan ik nu heerlijk onderuit om me heen kijken en zegt een stem: “Prepare to go to the left. Go left.” Het eerste stuk is het nog druk op de weg, maar verderop wordt het rustiger en wordt de omgeving landelijker en heuvelachtiger.
|
Op route 60 die door het Algonquin Park gaat, wordt het echt mooi. De grenspost van het park is al dicht, maar een informatiekrantje wijst ons de campings. We kiezen de eerste die open is aan Canisbay Lake. Bij de receptie zijn we zo klaar. We lezen borden met Bear in area.
|
De afvalcontainers zien er stevig uit en zijn beerproof. We hebben een ruime kampeerplek tussen de bomen. Er zijn gelukkig nog meer mensen met een tentje. Er is een vuurkorf en we hebben een tafel met twee banken. De Canadezen weten wel wat je als kampeerder nodig hebt.
|
De tent is echt instant en staat binnen anderhalve minuut. We lopen naar de wc’s. Er zijn hier twee verschillende soorten: normale die je kunt doortrekken en wc’s op een gat in de grond. Die laatste zijn er het meest. Je gaat naar de wc en heel onnatuurlijk of juist heel natuurlijk, verlaat je hem weer zonder iets te doen. Het stinkt totaal niet. Buiten is een kraan waar je je handen kunt wassen. Afwassen mag hier niet. Dat moet je op je eigen stek doen en vervolgens je water in één van de wc’s gooien. We zetten onze enorme campinggasfles met brander op tafel en maken chili con carne: vers uitje, knoflook en paprika, bruine bonen en vlees uit blik, met een beetje tomatenpuree. We letten op dat er niets van eten op de grond valt. Het afvalzakje met uienschillen en lege blikjes staat op de vuurkorf. We hebben net de afwas gedaan en zijn bezig alles weer in de auto te zetten. Het begint nu echt donker te worden. We zetten onze koplampjes op. Al de hele tijd hoor ik wat scharrelen in het struikgewas tussen de bomen. Ik dacht dat het de buurman was op zoek naar takjes voor zijn vuurkorf, maar nu komt er een beestje te grootte van een hond de struiken uit. Zijn ogen lichten rood op als ik met mijn lampje schijn. Van voor is hij breed en een beetje grijsachtig. Plotseling zijn er drie dieren en ik kan nog net op tijd het afvalzakje van de vuurkorf grissen. De dieren zijn niet snel en laten zich moeilijk wegjagen. “Ksst ksst,” roep ik en stamp met mijn voet op de grond. Ik heb geen idee wat voor dieren dit zijn en vind het een klein beetje eng. “Dennis help nou even met wegjagen,” smeek ik. Dennis doet de laatste dingen in de auto en gaat dan eerst nieuwe batterijen in zijn zaklampje doen. De dieren zijn dan inmiddels weg. Morgenochtend horen we van een Amerikaan dat het racoons waren. Overmorgen zal met Google Translate blijken dat het wasberen zijn. Lieve wasbeertjes die ik gewoon heb weggejaagd. Ik sta nog steeds met het afvalzakje in mijn hand. “Hier,” zeg ik tegen Dennis en ik geef hem het zakje, “dat gaan we even weggooien.” We lopen naar de uitgang. Sommige mensen zitten al in het donker in hun tent, sommigen met licht en een enkeling zit buiten bij zijn vuurtje. Na de kampeerplekken moeten we een stuk over een pikdonkere weg. We vinden het opeens allebei niet zo’n goed idee meer om hier in het donker met een afvalzakje te lopen. We gaan terug, zetten het zakje in de auto en gaan slapen. Ik ben blij met het emmertje met deksel dat ik heb meegenomen. Voor geen goud ga ik ’s nachts de tent uit om te plassen.
|
Dinsdag 11 September 2012
Canada, Lake Ontario, Toronto: van Outer Harbour naar National Yachtclub
Anno 2012, onze voornaamste redden om de haven in te gaan: internet. Opnieuw geeft ons lidmaatschap van de Toerzeilers ons het recht op een ligplaats bij de National Yachtclub tegen een gereduceerd tarief. 15 dollar voor de eerste nacht, dan twee nachten gratis en daarna opnieuw 15 dollar per nacht met een maximum van vijf nachten per kalenderjaar. We liggen zo ongeveer in het centrum van de stad, maar de eerste uren verlaten wij de boot niet. We zijn op zoek naar een huurauto om naar het natuurpark te gaan, Algonquin Provincial Park. Het summum is om daar een kanotrektocht te maken. Hoe meer wij daar over lezen, hoe minder we dat zien zitten. Dat peddelen moet nog wel lukken. Al onze spullen in de kano zien we al wat minder zitten. Af en toe met je kano een stuk over land lopen en dus ook met al je spullen, dat zien we niet zitten. En voor de beer ben ik bang. Om de beer niet te lokken, moet je het eten, kookgerei, tandpasta, zeep ed met een touw in de boom hijsen. Je moet een putje graven voor je behoeften. Kortom: wij zijn de oceaan overgestoken met onze eigen boot, maar een paar dagen in de natuur kanoën vinden wij voor ons te hoog gegrepen. Hotels en Bed and Breakfasts zijn duur. We besluiten een tent te kopen en te gaan kamperen op een camping waar je met de auto kunt komen. Al de eetspullen kunnen dan in de kofferbak blijven liggen. We kunnen een dagje gaan kanoën, maar er zijn ook mooie wandelingen. We wandelen een rondje door de stad en breken dan zo ongeveer alle kooien af, op zoek naar onze slaapzakken en overige kampeerspullen.
|
Maandag 10 September 2012
Canada, Lake Ontario, Toronto, Outer Harbour: administratief dagje
’s Ochtends kajak ik een rondje in de Outer Harbour. De rest van de ochtend vullen we de formulieren voor de winterstalling in. We hebben de knoop doorgehakt. De boot gaat in Sodus Bay aan de VS oever van Lake Ontario de kant op. We stellen lijsten op met wat we allemaal moeten doen voor we de boot met een gerust hart kunnen achterlaten. In de middag fietst Dennis op en neer om de mail te versturen en antivries te kopen voor de watertank. En uiteraard snuffelt hij nog even in alle rust, zonder mij, bij de gereedschappen. Ik doe alvast één item van onze to-do-list; het plafond schoonmaken. Behalve de vogels op het eiland en een werkboot die elke twee uur de baai de baai in of uit vaart, gebeurt er hier erg weinig.
|
Zondag 9 September 2012
Canada, Lake Ontario, Toronto, Outer Harbour: op de fiets naar de stad
Verstoken van internet hebben we geen idee hoe ver we met de fiets van de stad af zijn. Vroeger zeilden we altijd zo en wist je niet beter. Nu gaat de computer in de rugzak, denken we, en gaan we met de fiets op pad. We meren ons bijbootje af bij de jachtclub aan de andere kant van het baaitje en stappen op de fiets.
|
We blijken in een soort recreatiepark te liggen, waar geen auto’s toegestaan zijn. Je kunt hier heerlijk fietsen. Veel mensen zijn dan ook aan het fietsen, joggen of skaten. De mensen van de jachtclub worden met een golfkarretje vanaf de parkeerplaats vervoerd. “Heb jij de computer in de rugzak gedaan?” vraagt Dennis bij de slagboom. “Nee, jij?” De laptop staat nog aan boord en Dennis gaat alleen even op en neer.
|
Toronto heeft erg sportieve nonnen. We zien er één op een mountainbike en één op skates. Het is ongeveer drie kwartier fietsen naar de CN-toren van Toronto. De stad is ruim opgezet en doet schoon en goed onderhouden aan. Er wonen hier 2,3 miljoen mensen. Nu op zondagochtend is het erg rustig. Bij een conferentiecentrum checken we onze mail via een erg trage internetverbinding. We fietsen een rondje door de stad. 24 dollar pp voor uitzicht vanaf de CN-tower vinden we te duur. Zoals vaak is het langs de waterkant het leukst. We nemen een kijkje bij de National Yachtclub en keuren hem goed als haven dichterbij de stad.
|
Op de terugweg begint er langs de waterkant een orkestje te spelen. In de zomer is dat elke zondagmiddag. We gaan bij het reeds verzamelde publiek in het gras zitten en genieten van drie violen en een cello. Het is heerlijk in het zonnetje genieten van mooie klassieke muziek. Op de terugweg nemen we een kijkje bij Canadian Tire. We bekijken de tenten. We hebben plannen om met een huurauto naar Algonquin Provincial Park te rijden en daar te gaan kamperen. Tenten kosten tussen de 50 en 150 dollar. Canadian Tire lijkt op onze Perrysport gecombineerd met de Karwei en ik heb de grootste moeite om Dennis mee te krijgen uit de winkel vol gereedschap. We halen wat boodschappen. De grote plus van Canada is dat ze hier ‘buttermilk’ (karnemelk) verkopen; zalig!
|
Zaterdag 8 September 2012
Canada, Lake Ontario, Van Oakville naar Toronto
Om tien uur sta ik met mijn lenzen in en zwempak onder mijn kleren bij het gesloten zwembad van de Yachtclub. Het regent en vanochtend vroeg is er één bliksemschicht geweest en daarom gaat het zwembad vandaag niet open. Het museum in het stadje over de ontsnapte slaven uit de zuidelijke staten van de VS is nog een week gesloten in verband met een renovatie. En om nou de hele dag te gaan tafeltennissen….. We vertrekken naar Toronto. Als echte cruisers starten we met alleen de fok en behalen daarmee een snelheid van 3 knopen. Erg langzaam maar we gaan dadelijk wel weer motoren of het grootzeil er bij zetten, eerst lunchen. Het grootzeil kan wachten, want de wind trekt steeds meer aan en we varen op een gegeven moment zelfs dik zes knopen. De wind trekt verder aan tot een gemiddelde van 35 knopen met uitschieters naar 40 knopen. Dit is te veel voor de genua. We rollen hem in en zijn druk met het vastbinden van het bijbootje dat aan een val aan de zijkant hangt, gelukkig aan de hoge kant, het inklappen van de bimini en het vastzetten van onze extra voorstagen. Dit zijn we niet meer gewend.
|
Toronto komt in zicht. We komen steeds meer onder de beschutting van de hoge wal en de golven nemen weer wat af. We zien de CN tower. Qua skyline met wolkenkrabbers lijkt Toronto wel op New York maar dan veel ruimer opgezet. We vinden een ankerplaats in een baai in het schiereiland dat de buitenhaven van Toronto vormt. Er liggen zeilboten op moorings en vanuit de natuurlijke baai hebben we uitzicht op Toronto, een pracht plek.
|
Vrijdag 7 September 2012
Canada, Lake Ontario, Van Hamilton naar Oakville
Om negen uur verlaten we de erwtensoep rond onze boot en varen we naar de brug. Exact om 10:00 uur zijn we er en gaat hij open voor ons. Blijft altijd leuk, zo’n file aan auto’s, omdat wij door de brug willen. Er staat nauwelijks wind en we gaan op de motor. Een mijl voor de haven gaan we voor anker voor een zwemstop. Het water is hier weer heerlijk helder. De watertemperatuur is gedaald naar 23 graden. We moeten even doorkomen. In Oakville zijn twee yachtclubs. Vanochtend heb ik op internet gekeken. De linker is van de ‘vrijheid blijheid’. Op hun site staat bij rules: relax and have fun en bij de dresscode: zie rules en we verkopen stropdassen maar we verwachten niet dat je ze draagt. Dat klinkt goed. Bij de rechtermarina stikt het van de regels. Er zijn daar veel faciliteiten, maar van bijvoorbeeld de sporthal mag je alleen gebruik maken in witte kledij met maximaal 10% kleur. Als wij de nauwe haven invaren, zien we links niemand en staat er rechts iemand te roepen. We zijn welkom met ons lidmaatschap van de Nederlandse Vereniging van Toerzeilers. De dockmaster praat ons de box in, alsof we nog maar net varen en wij doen braaf wat hij zegt. Hij pakt onze lijnen aan en knoopt ze voor ons vast. Als hij even later weg is, maken wij ze weer los en leggen we de boot op onze manier vast. We mogen één nacht gratis liggen, voor een tweede nacht zouden we 30 dollar moeten betalen en alle faciliteiten staan tot onze beschikking: leenfietsen, gasbarbecue, kajaks, clubhuis, WiFi, een zwembad, tennisbanen, een sporthal om te tafeltennissen, badmintonnen en squashen, fitnessruimte, verschillende zalen waar je kunt eten al dan niet na reservering en als topper een prachtige toiletruimte. Je hoeft niet eens je eigen handdoek mee te nemen. Als je wilt kun je in de sauna.
|
Met de leenfiets gaan we naar de supermarkt. We scoren wat vlees en vis en hebben veel lol om de roltrap speciaal voor winkelwagentjes. We steken de gasbarbecue aan en bieden hier en daar een glaasje drinken, een stokbroodje of een worstje aan leden die nieuwsgierig een praatje komen maken. Onze e-mail checken we in leren fauteuils.
|
We pingpongen ons een half uurtje in het zweet. Leuke sport dat tafeltennissen. Je hebt er geen kracht voor nodig, wel reactie en concentratie en eindelijk versla ik Dennis weer eens op sportief vlak.
|
Na het sporten stappen daarna zonder eerst de handdoeken van de boot te halen onder de douche. Er staat shampoo, conditioner, zeep en een lotion. Dennis heeft de herenruimte voor hemzelf. Ik de damesruimte. Wat een luxe; heerlijk!
Vandaag gevaren: 15,0 nm.
|
Donderdag 6 September 2012
Canada, Lake Ontario, Hamilton: op bezoek bij Jan
Jan pikt ons op bij de tanksteiger van de marina. Hij ziet er nog hetzelfde uit als op de Bahama’s: spijkerbroek, T-shirt en z’n haar in een staart. Hij leidt ons rond in zijn machinefabriek: Stolk Machine Shop LTD. 35 jaar geleden is hij dit bedrijf begonnen. Nu werken er ongeveer 45 mensen en Jan is met pensioen, maar hij is hier nog vaak te vinden. We bekijken de CNC draaibanken, de boren en de enorme pers. Daarna worden we mee uit eten genomen bij een heerlijk Italiaans restaurant, nog bedankt Jan, het was erg lekker! We kletsen wat af en pas aan het eind van de middag zijn we weer aan boord. ’s Avonds maken we nog een klein wandelingetje door het plaatsje.
|
Woensdag 5 September 2012
Canada, Lake Ontario, Van Niagara-on-the-Lake naar Hamilton
We klappen de vouwfietsen in die hier heel praktisch onder het terras van de jachtclub hebben gestaan en zetten koers naar het meest westelijke puntje van Lake Ontario; Hamilton. Bij het verlaten van de Niagara River zien we prachtige huizen staan. Die op de foto is een bed and breakfast. Voor het geval je een B&B vlakbij de Niagara Falls zoekt. Het ligt aan de straat bij het water op nummer 101. We hebben geen idee hoe duur het is, maar met je eigen strand ziet het er gaaf uit. Onze bestemming: Hamilton is een industriestad in een natuurlijke baai. Normaal gesproken niet onze eerste keus, maar Jan, een geëmigreerde Nederlander, van de Hippo die we in de Bahama’s ontmoet hebben, heeft hier en eigen bedrijf. We willen hem graag verrassen met een bezoek.
|
Om kwart over vier zijn we bij de brug over de baai en moeten we drie kwartier wachten voor de brug draait. Wegens onderhoud draait hij alleen op de hele uren. Na de brug zeil ik langzaam op de fok de baai in. Links staan wat fabrieken en zijn kleine bootjes met een zeilwedstrijd bezig. Rechts is de oever wat groener en zijn er bergen op de achtergrond. Dennis praat intussen met zijn moeder, Rob op de DEC en Erik op de Kaapverden via de SSB. De verbindingen worden steeds moeilijker. Achterin de baai gaan we net naast de marina voor anker. We liggen bij een klein parkje. Met de dinghy varen we naar de jachtclub voor een wandelingetje. Het water ziet hier helemaal groen en even later lezen we op borden dat blauw groene algen het water te gevaarlijk maken om er in te zwemmen. We komen een Nederlands echtpaar tegen dat lang geleden naar hier geëmigreerd is. Ze vinden het leuk om weer even Nederlands met ons te praten. Als wij even later weer aan boord stappen, staan zij in het park en roepen tegelijk: “Welterusten!”
Vandaag gevaren: 36,8 nm.
|
Dinsdag 4 September 2012
Canada, Lake Ontario, Niagara-on-the-Lake: Regen
Het regent de hele dag. We werken de website bij en genieten na van de prachtige watervallen door het uitzoeken van de foto’s. ’s Avonds lopen we een stukje door de motregen en zien we een prachtige regenboog. Terug in de haven ligt er een groot heel duur uitziend motorjacht aan de kade. We stappen een lengte van 45 meter af. Acht oudere mensen zitten te eten. Flink wat personeel rent rond om alles in orde te maken. Ik vraag me af hoe het voor ons allebei zou zijn als we met de eigenaars een tijdje van boot zouden ruilen. Ik denk dat wij het snel zat zouden zijn dat we met zo’n groot schip niet overal kunnen liggen en altijd tevoren moeten reserveren. Iemand die het huishouden doet lijkt me wel gemakkelijk, maar als dat betekent dat je nooit meer samen bent, weet ik het zo net nog niet. Geen idee hoe het de rijken der aarde op onze boot zou bevallen. Waarschijnlijk zitten ze in no time met een lege accu en zonder water.
|
Maandag 3 September 2012
Canada, Lake Ontario, Niagara-on-the-Lake: was en barbecue
Niagara-on-the-Lake Sailing Club is een heel gezellige vereniging. De meeste mensen gaan hier een stukje zeilen en komen weer terug naar hun eigen box. Wij kunnen hen geen ongelijk geven. De sfeer is hier goed, het plaatsje erg leuk en om de haven staan veel gasbarbecues met gezellige zitjes. Iedereen barbecuet hier. In de ochtend hebben we de was gedaan en tussen de wasmachine en de droger een stukje gefietst. De banden van mijn fiets waren te zacht om lekker te fietsen. Dankzij een pomp op de haven zijn ze weer hard en in de middag gaan we opnieuw een stukje fietsen.
|
“Zullen wij ook gaan barbecuen?” vraag ik Dennis. “Oké, antwoordt Dennis, maar alleen als we een no-nonsense barbecue gaan doen. Dus spullen kopen en barbecuen en geen salades maken.” “Helemaal mijn idee.” We halen vlees, vis en maiskolven bij de supermarkt en gaan even met de dinghy op en neer om de wijn, borden en bestek te halen. Onze Canadese achterburen komen net terug van een fietstocht en gaan ook barbecuen. Met een “see you in a minute” gaan we elk naar onze eigen boot. Een kwartier later zitten wij bij een gasbarbecue. Van een andere barbecuer gebruiken we de aansteker en van een flesje water, snijden we een wijnglas. Verder hebben we alles bij ons. Wij hebben onze mais, spies, hamburger, vis en gepofte aardappels al op al onze achterburen arriveren. Zij barbecuen in het donker en wij blijven er gezellig bij zitten met een glaasje wijn. Mark en Laren hebben allebei een poosje terug een Ironmanrace, triatlon, volbracht. Met verbazing luisteren wij naar hun sportieve prestaties: 3,8 km zwemmen, 108 km fietsen en 42 km rennen en daar zijn ze dan 12 resp. 13,5 uur mee bezig. We hebben een ontzettend gezellige avond.
|
Zondag 2 September 2012
Canada, Lake Ontario, Niagara-on-the-Lake: naar Lake Erie met huurauto
We hebben nog een ochtendje de auto en om kwart over zeven toeren we al langs de Niagara River. Dit keer gaan we de Niagara Falls voorbij en rijden we door naar Fort Erie. We lopen een stukje langs het Lake Erie en het strand. Het strand was in het begin van de twintigste eeuw al een plaats voor ontspanning en vertier. Bij de Walmart halen we boodschappen. Dennis brengt met zijn vouwfiets in de kofferbak de auto terug. Een nieuwe klant behoedt hem voor een fietstocht van 20 km en zet hem in Niagara-on-the-Lake af. Ik lig intussen heerlijk te slapen als Dennis weer aan boord komt. Er is een leuk concert in het park en of ik meega. Ik ben toe aan een middagje rust na drie dagen sjouwen en zeg dat ik later kom. Als ik later in de middag in het park kom, is het concert net afgelopen en heb ik volgens Dennis heel wat gemist.
|
Zaterdag 1 September 2012
Canada, Lake Ontario, Niagara-on-the-Lake: bezoek Niagara Falls dag 2
We zetten de auto op de gratis parkeerplaats bij Queenston Heights en stappen hier op de WeGo bus naar de watervallen. We starten met 'Journey behind the Falls'. We lopen door gangen en kunnen op twee plaatsen door een opening naar de achterkant van de Horseshoe Falls kijken. Ik had hier meer van verwacht. Een kijkje vanaf een plateau direct naast de watervallen is wel indrukwekkend.
|
Ik neem Dennis mee naar de Skylon tower om de watervallen vanaf boven te bekijken.
|
Het uitzicht vanaf boven op de watervallen is magnifiek.
|
Achterop onze toegangskaarten staat dat we tien dollar korting krijgen op de lunch op de toren. “Zullen we hier lunchen,” stel ik Dennis voor. ‘”Oké,” zegt Dennis, “als je belooft dat je niet gaat zitten pruilen als we die korting toch niet krijgen.” Ik check bij de kassa of de korting geldt bij een salade van ongeveer tien dollar. Dat is inderdaad het geval. We nemen plaats aan een keurig gedekt tafeltje. De buitenste ring met tafels en stoelen draait langzaam rond, zodat iedereen een tijdje het prachtig uitzicht op de watervallen heeft. Ik bestel een salade en Dennis de dagsoep. Water krijgen we gratis en nu durf ik te bestellen zonder iets te drinken te nemen. Natuurlijk zit er een addertje onder het gras. Als we moeten afrekenen, blijkt er 47 dollar op de rekening te staan. De korting geldt alleen voor een Main course. We melden dat we tevoren gecheckt hebben of de korting voor de salade geldt. Er gaat 20 dollar van de rekening af. Ik had gerekend op een rekening van hooguit vijf dollar, maar de truc met de dagsoep, daar zijn we ingestonken. Toen Dennis de dagsoep, bestelde, gaf de ober aan "The soup of the day is split pea soup, and this comes with a smoked bacon croissant" Helemaal goed, dachten wij. Het blijkt gerookte zalm te zijn, gecombineerd met de soep van de dag. Een heel duur lunch gerecht van 27 dollar. Zelf hadden we dat nooit besteld. Ik heb een enorme hekel aan dit raffinement en ben in staat hier ook nog stennis over te maken. “Je zou niet gaan pruilen. Je wist dat dit to good to be true was,” herinnert Dennis me. “Oké,” denk ik, “ik laat het los. We hebben op een toplocatie geluncht en genoten van het magnifieke uitzicht.
|
We stappen weer op de bus voor de 'White Water Walk': een wandeling langs het kolkende water. Ook hier kan ik uren naar kijken: golven die door de enorme stroom ontstaan en weer verdwijnen.
|
We rijden terug langs de Niagara River en stoppen bij de Whirlpool. De Whirlpool is een stroomversnelling in de bocht van de rivier.
|
Vlakbij onze haven vertrekken de snelle boten met heel veel pk’s naar hier. We zien onder ons een boot een bocht van 180 graden maken en horen de passagiers gillen. Het lijkt ons ook erg gaaf, maar 60 dollar pp voor een uurtje, is te gortig voor ons cruisingbudget.
|
Vrijdag 31 Augustus 2012
Canada, Lake Ontario, Niagara-on-the-Lake: bezoek Niagara Falls
In Niagara-on-the-Lake is geen openbaar vervoer naar de Niagara Watervallen en er zit ook geen autoverhuurbedrijf. Het dichtstbijzijnde autoverhuurbedrijf is in St. Catharines. We hebben daar een auto gehuurd en gaan er met een taxi naar toe. We stappen in een dikke Buick Lacrosse; een prachtige nieuwe auto met leren bekleding, onze meest luxe auto ooit. Blijkbaar waren de midsize cars allemaal verhuurd. Dennis vindt het jammer dat we na een half uur de 280 pk al moeten parkeren. We stoppen even bij een Visitor Centre waar excursies naar de watervallen voor 80 dollar per dag per persoon worden aangeboden. Bij het -aan de andere kant van de straat gelegen- Information Centre kopen we twee Adventure Passen à 45 dollar pp. Hiermee kunnen we met een boot (Maid of the Mist) naar de watervallen, achter de watervallen kijken, naar een 4D film over het ontstaan van de watervallen en een wandeling langs het kolkende witte water maken.
|
We hadden niet verwacht dat je de watervallen gewoon zo kunt bekijken. Wij dachten dat we minstens door één of ander hek heen zouden moeten om ze te kunnen bekijken. Maar het doet ons plezier dat ze gewoon voor iedereen toegankelijk zijn.
|
We stappen met een blauwe poncho op de boot en varen de mist in. De wind suist om onze oren en de poncho’s klapperen. We worden flink nat op het voordek, maar wat is dit machtig en wat een geweld geeft dat water! In het opspattende water verschijnen prachtige regenbogen. Het is zonnig weer en best warm. We zijn zo weer droog. De 4D film is prachtig gemaakt. We leren dat gletsjers de watervallen gevormd hebben en dat ze nu ongeveer 15.000 jaar bestaan. Ook tijdens de film worden we nat.
|
Door de zon ontstaan er prachtige regenbogen in het opstattende water. We kunnen uren naar de watervallen kijken. 's Avonds worden de watervallen verlicht. Het is een prachtig gezicht.
|
Op vrijdagavond en zondagavond is er vuurwerk bij de watervallen en we besluiten te blijven.
|
We eten een frietje, luisteren naar een gratis muziekband, genieten van de verlichte watervallen en om 22:00 uur van een schitterend vuurwerk.
|
Donderdag 30 Augustus 2012
Lake Ontario Van VS, Olcott naar Canada, Niagara-on-the-Lake
Helemaal naakt sta ik bij een verlaten douche. Ik draai aan de knop, druk er op, maar er komt geen water uit. Teleurgesteld was ik me een beetje aan de wastafel en ga weer terug naar de boot. “Was de douche lekker?” vraagt Dennis. Hij gaat even kijken. “Hij doet het gewoon hoor.” Ik geloof er niets van. Dennis pakt zijn handdoek en schoon ondergoed. Hij houdt dit toneelstukje wel heel erg lang vol. Voor de zekerheid loop ik toch maar achter hem aan. Je moet aan de knop trekken … arggg! En daar ga ik weer: handdoek halen, uitkleden, … maar zo’n hete douche is wel erg lekker. Met een zak ijs van een zojuist gearriveerd lid, verlaten we de haven.
|
We kruisen naar het 18 mijl verderop gelegen Niagara-on-the-Lake. Onze overstaghoek is zo bedroevend dat we halverwege de motor aanzetten. Om vier uur zien we het fort bij Niagara-on-the-Lake. We hijsen de Canadese vlag en de gele Q. Bij Niagara-on-the-Lake sailing club maken we de boot vast aan één van de vijf moorings. Deze haven is zeer populair. Komend weekend hebben de Amerikanen en de Canadezen een lang weekend in verband met Labor Day op maandag. De haven is al weken tevoren volgeboekt. Vannacht kunnen we blijven liggen, maar het weekend is nog onzeker. Dennis gaat de kant op om ons te melden bij de havenmeester en de douane. Er heeft iemand afgebeld en we kunnen het hele weekend blijven liggen. De douane vindt het prima als ik even naar de kant kom en mijn paspoort laat zien. Ze hoeven dan niet aan boord te kijken. Ze zijn heel vriendelijk. We zijn in Canada! Dit voelt als een mijlpaal! We eten snel wat en gaan dan het stadje verkennen. Het is hier echt anders dan in de VS. Het doet opener aan. Het stadje ziet er fleurig uit met heel veel bloemen, mooie oude gebouwen en gezellige winkeltjes. We vieren onze aankomst met een ijsje.
|
Woensdag 29 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Van Irondequoit Bay naar Rochester
Driemaal is scheepsrecht: voor de derde keer verlaten we Irondequoit Bay op weg naar Oak Orchard Creek of Olcott. “Als we hier weer terugkomen, is het blijkbaar de bedoeling dat we wèl de kant op gaan en dan lopen we het hele meer rond,” zeg ik tegen Dennis. We zijn hier nu drie keer geweest en geen enkele keer naar de kant gegaan. De wind is buiten wat meer bezeild dan gisteren en wat minder in kracht. We zeilen grotendeels naar Oak Orchard Creek. Dit is inderdaad te ondiep voor ons. Het waterpeil in het meer is extreem laag. Bij de ingang komen we al een voet te kort.
|
We gaan op de motor door naar Olcott. Olcott heeft een nauw ingangskanaal. Hier zit de Yachtclub. Na de Yachtclub is een kleine verbreding. Daarna komen er allerlei marina’s en een brug. We proberen te ankeren in de verbreding, maar het is erg ondiep. Enthousiast roepen de mensen van de Yachtclub dat we bij hen aan de kade mogen liggen. Vijf vrouwen met allen een glaasje wijn in de hand, vangen ons op. We zijn vast wel lid van een Yachtclub. “In Nederland,” antwoorden wij. Dat is voldoende om hier een nacht gratis te liggen. Dan beginnen de vrouwen aan een kruisverhoor. Blijkbaar is dat de tol die we moeten betalen voor een nacht gratis liggen. “Where do you come from?” “Is that the French flag?” “How big is your boat?” “Did you really cross the ocean?” “How many people were on board during the crossing?” “We komen uit Nederland. De franse vlag heft dezelfde kleuren maar is verticaal gestreept. 37 voet. Ja, we zijn de oceaan overgestoken met z’n tweeën.” We beantwoorden de vragen graag. “Is this a sailingclub for women only?” stel ik als tegenvraag. Gelach. De mannen zijn aan het wedstrijdzeilen. Deze Yachtclub is een stuk gemoedelijker en informeler dan in Rochester. We krijgen een drankje aangeboden. De mannen maken zich zorgen over onze nachtrust zo aan de kade met golven die de haven in kunnen lopen en we verhalen de boot naar een beschuttere plaats in de kraanlocatie. Hier liggen we goed beschut als een spin in een web. We hebben een gezellige avond in het clubhuis en de wc’s en douches blijven vannacht voor ons open.
Vandaag gevaren: 57,4 nautische mijl.
|
Dinsdag 28 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Van Irondequoit Bay naar Irondequoit Bay via Rochester
Om zeven uur vertrekken we uit Irondequoit Bay met opnieuw de bedoeling naar Oak Orchard Creek te varen. We vertrekken vroeg zodat we eventueel nog tijd hebben om een haven verder te varen, mocht Oak Orchard te ondiep zijn. Buiten hebben we 15 knopen wind uit het zuidwesten, pal tegen dus. We hijsen het zeil met een rif, rollen de fok uit en constateren dat Lake Ontario een enorme klotsbak is. Wat een hoge korte golven staan hier met windkracht vier/vijf. Onze snelheid is bedroevend en we zetten de motor bij. Met moeite halen we zo vier knopen, de koers is niet bezeild. De stagen staan nog niet strak genoeg, ze hangen aan lei helemaal los. Zelf voelen we ons meer en meer zeeziek worden. Zijn wij nou de oceaan overgestoken? “Wat moeten we bewijzen, dan zijn we maar watjes,” zeggen we tegen elkaar en keren om. We varen heerlijk ruime wind terug. Dit gaat wel lekker. Achter de havenpier, buiten Rochester kunnen we prima ankeren. Met de dinghy gaan we onszelf trakteren op vers eten. Dennis pikt zowaar een WiFi signaal op en al snel heeft hij een supermarkt op dinghy/loopafstand gevonden. Met heerlijke verse sla, champignons en biefstuk ziet het leven er weer goed uit. We zwemmen een rondje om de boot. We overwegen even om hier te blijven liggen, maar de wind draait vanavond naar het noordwesten en dan liggen we hier niet meer beschut. We gaan opnieuw naar Irondequoit Bay. Er staan hoge golven bij de ingang. Waterscooters zien we meters hoog de lucht inspringen op de golven. Het is dat we de weg inmiddels weten, anders zouden we onder deze omstandigheden hier nooit naar binnen gaan. Zelfs onze buren in Rochester waren gisterenavond verbaasd dat wij met onze diepgang van 6,5 feet hier naar binnen waren geweest. Zelf waren ze er al jaren niet meer geweest, terwijl hun diepgang ook 6 feet is.
Vandaag gevaren: 12,7 nautische mijl.
|
Maandag 27 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Van Rochester naar Irondequoit Bay
De manager van de Yachtclub vertelde gisteren dat er mogelijkheden waren voor de winterberging. Vandaag is de locatiemanager aanwezig en zullen we bij hem moeten checken of er ruimte in de loods is voor ons. We gaan op zoek naar hem. Op het terras zit een lid met zijn Ipad. Hij herkent ons van de website van leden van de yachclub die net vertrokken zijn. Bill en Alicia kwamen wij 6 augustus jl. in Castleton-on-the-Hudson tegen. Jo laat ons een foto van onszelf op hun website zien, www.sailblogs.com/member/sail.destiny. Hij loopt met ons mee naar de locatiemanager. We komen eerst uit bij de hoofdhavenmeester. De havenmeester lijkt een vriendelijke oude man, maar is zeer van de regels. Wij zijn geen lid van een reciprocal Yachtclub op Lake Ontario en of we dus maar even willen betalen. Anderhalve dollar per voet per nacht en dat voor twee nachten. Dennis haalt zonder protest zijn creditcard te voorschijn en rekent 108 dollar af. Ik ben woest, probeer nog voor één nacht te betalen, maar het is al te laat. Ik heb nog weinig vertrouwen in een winterstalling hier, tenzij je heel veel geld mee brengt. We vinden de locatiemanager en een financieel beheerder. Deze laatste, een vrouw, is echt een bitch. We zullen maandelijks 250 dollar lidmaatschap moeten betalen en ons moeten inkopen in de vereniging voor ruim 4000 dollar. Daarnaast is er alleen buiten plaats, de loods gaat vol. Dennis heeft het nu ook helemaal gehad. Hij gaat de helft van het havengeld terughalen en we gaan vertrekken. Het gaat vandaag regenen en we weten dat we de hele dag aan boord zullen doorbrengen. Dat kunnen we ook wel voor anker. We gaan terug naar Irondequoit, in Rochester kun je niet ankeren, en besparen daarmee 54 dollar. Vandaag gevaren: 4,8 nautische mijl.
|
Zondag 26 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Van Sodus Bay naar Rochester
Om half negen zetten we koers naar het dertig mijl verderop gelegen Oak Orchard Creek. We varen daarbij langs Rochester waar Dennis een offerte voor de winterstalling heeft aangevraagd. We varen bij Rochester even naar binnen. De tanksteiger van Shumway marina is te ondiep voor ons. De medewerkers zijn helemaal niet hulpvaardig of vriendelijk. De kraan is voor ons ook te ondiep. Deze haven kunnen we schrappen als winterstalling. De naastgelegen Rochester Yachtclub ontvangt ons allerhartelijkst. De winterstalling is morgen bespreekbaar en met ons lidmaatschapkaartje van de Toerzeilers liggen we hier een nacht gratis, denken we. Het is nog vroeg, elf uur, en we besluiten te blijven en met de bus en de fietsen naar Rochester stad te gaan.
|
We bezoeken het Eastmanhouse. George Eastman (1854-1932) is de vader van de populaire fotografie. Hij werkte voor een bank toen hij zijn eerste camera kocht en fotografielessen nam. Hij had het idee dat ‘dat gedoe met natte platen’ simpeler kon en maakte fotograferen toegankelijk voor iedereen. Hij perfectioneerde een draagbare camera met een flexibele filmrol. De gemakkelijk te gebruiken Kodakcamera “You press the button, we do the rest’ was een groot succes en spoedig werden de Eastman Kodak Company producten wereldwijd verkocht. George Eastman woonde in een prachtig huis en wordt gezien als de Bill Gates van het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. We zijn de hele middag zoet in het museum en kunnen met een klein stukje fietsen weer comfortabel met de bus terug. Bij de Yachtclub zijn we opnieuw een bezienswaardigheid. Veel mensen komen vragen waar we vandaan komen. Ze herkennen de Nederlandse vlag niet en vaak denken ze dat wij uit Frankrijk komen. Vandaag gevaren: 6,1 mijl.
|
Zaterdag 25 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Van Sodus Bay naar Irondequoit Bay
Om half negen verlaten we onze ankerplek in Sodus Bay. Er zijn gisterenavond laat nog drie boten om ons heen geankerd. Buiten staat er 15 knopen wind en we varen halve wind naar Irondequoit Bay. Het is heerlijk om weer echt te zeilen. Hier hebben we de mast er voor opgezet! Helaas zakt rond een uur of elf de wind zover in dat onze snelheid onder de twee knopen komt te liggen. De rest motor(zeil)en we.
|
Ik ga even liggen en na een tijdje hoor ik het toerental fors afnemen. Blijkbaar zijn we er bijna. Ik ga naar buiten en weet niet wat ik zie. Voor een prachtig strand ligt het helemaal vol met speedboten voor anker. Dennis vaart geconcentreerd de haveningang in. Blijkbaar is het ondiep. Uit de havengeul komt een sliert speedboten en achter ons is ook een file van speedboten ontstaan. Het is weekend. Wat een drukte. Het is ondiep en aan de oostpier lopen de meeuwen oven een zandplaat. Langzaam vaart Dennis langs de westpier. De dieptemeter piept. Ik ben bang dat we elk moment tegen een grote steen aan knallen en word onrustig van alle speedboten. Dennis vaart onverstoorbaar verder alsof hij hier elke dag naar binnen en buiten vaart. Een politieboot komt naar buiten en groet ons hartelijk. We zijn binnen. Er ligt een groot binnenmeer voor ons. Iedereen vaart strak in de vaargeul. Daarbuiten is het heel ondiep, zelfs voor de speedboten. Na een paar honderd meter stopt de vaargeul en wordt het meer meer dan twintig meter diep. We zoeken een plaatsje aan rand op 5 meter diepte om voor anker te gaan. Als de wind keert liggen we op twee meter diepte. Zo snel loopt de diepgang hier terug.
|
De baai heeft hoge wanden, ziet er uit als een fjord. Is groen en hier een daar staat er een huis. We zitten allebei in een goed boek en hebben geen zin om de hoge heuvels te gaan beklimmen. Om af te koelen zwem ik een stukje tussen de waterplanten.
Vandaag gevaren: 29,0 mijl.
|
Vrijdag 24 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Sodus Bay: schilderofferte
Terwijl Dennis uitslaapt, kajak ik een rondje om Eagle Island. Met een ruime boog ga ik om de ganzen heen. Volgens lokalen zijn er momenteel erg veel waterplanten door de warme zomer. De baai is ondiep en het zonlicht bereikt de bodem, zodat de planten kunnen wortelen. Regelmatig schuif ik met mijn bootje over de planten en zitten mijn peddels in het wier. Om half elf liggen we weer aan de tanksteiger. De schilderofferte is twee keer zo hoog als wij dachten. Dat gaan we dus niet doen. Wij rekenden op een lager uurtarief dan in Nederland, omdat ze hier slechts (ongeveer)) acht procent belasting betalen. Het uurtarief is hier echter 75 dollar per uur. We snappen nu hoe die Amerikanen die marina’s hier kunnen betalen. De goedkoopste havens voor onze lengte zijn ten minimaal 60 dollar per nacht, maar 80 to 100 dollar is heel normaal. We zijn een bezienswaardigheid aan de steiger. Allerlei mensen komen onze boot bewonderen en complimenteren Dennis met de bouw. We zijn helden in hun ogen, omdat we samen de oceaan overgestoken zijn. We worden uitgenodigd op koude biertjes en een vrouw wil met mij naar de supermarkt rijden om boodschappen te doen. Heel aardig allemaal, maar wij gaan weer op het anker liggen. In de convenience store hadden we al brood en eieren gekocht. Blikvoer hebben we zelf nog genoeg aan boord. Het is opnieuw prachtig weer en eenmaal voor anker zwemmen we een paar rondjes om de boot.
|
Donderdag 23 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Van Little Sodus Bay naar Sodus Bay
Om zeven uur varen we weg. Er staat inderdaad een landwind en halve wind zeilen we even later naar Sodus Bay. Als we iets over de helft zijn, wordt de wind minder en gaan we motorzeilen. Rond lunchtijd zijn we in Sodus Bay. We bezoeken de eerste winterstalling van ons lijstje. Het ziet er allemaal prima uit. We overwegen ook om de boot te laten schilderen en vragen om en offerte. De technische man van de marina vraagt ons morgenochtend terug te komen, zodat hij de boot kan bekijken. We varen naar de westkant van Sodus Bay en gaan bij twee eilanden voor anker. Sodus Bay is een soort binnenmeer met eilanden. Het is wel bebouwd, maar er is ook veel groen. We gaan zwemmen en Dennis maakt het onderwaterschip schoon.
|
Woensdag 22 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Little Sodus Bay: relaxen, wandelen en zwemmen
In de ochtend zouden we halve wind naar de volgende baai hebben kunnen zeilen, maar niet in ons tempo van vanochtend. We beredeneren dat het water momenteel warm is en dat er ’s ochtends dus een landwind moet staan. Morgenochtend gaan we vroeg weg; nieuwe ronde nieuwe kansen. Vandaag relaxen we wat, maken we een wandelingetje en gaan we bij het strand zwemmen. We zien drie herten in het bos staan. Het zwemmen is erg op z’n Amerikaans. Er ligt een lijn in het water en mensen mogen tot heupdiep het water in. Om de honderd meter zit er een lifeguard met een drijfding à la Baywatch en een reddingskano. Ik vind het prima om een stukje langs de lijn te zwemmen. Dennis wil borstcrawlen en kan dat moeilijk tussen de spelende kinderen doen. “Ik wed dat ze op hun fluitje blazen als je twee meter buiten de lijn bent,” zeg ik tegen Dennis en loop het water in. Het is wennen, zwemmen in zoet water. Het zwemt anders en je drijft minder hoog. “Prrrt prrt,” de lifeguard blaast al op z’n fluitje als Dennis net een meter buiten de lijn is. Hij loopt naar ze toe, maar ze zijn onvermurwbaar. Je krijgt een enorme boete als je buiten de lijn gaat zwemmen. Na het eten ga ik een stukje kajakken. Voor me zwemt een dier met z’n kop boven water, een bever? ’s Avonds hijsen we de genua in de rol. We zijn weer helemaal een zeilboot.
|
Dinsdag 21 Augustus 2012
VS, Lake Ontario, Van Oswego naar Little Sodus Bay
We hebben prima geslapen achter ons anker, maar bij daglicht is het ongezellig achter zo’n hoge betonnen damwand. We slapen uit, boenen de boot, dat kan hier gewoon met buitenwater. We internetten op zoek naar een winterstalling en ’s middags varen we op de motor naar Little Sodus Bay. Er staat nauwelijks wind en wat er staat is tegen. We gaan op de motor. Hebben we hier de mast voor opgezet?
|
Aan het eind van Little Sodus Bay is een winterstalling, maar door het ondiepe water kunnen wij er niet komen. We gaan vooraan in de baai voor anker. Er zijn steigers waar je voor 20 dollar per nacht kunt overnachten. Daar liggen twee zeilboten en een motorboot. Er is een park met barbecues en tafels en banken. We pompen het bijbootje op en roeien naar de steiger en lopen een stukje door het park en over het strand. Het ziet er allemaal gezellig uit.
|
Maandag 20 Augustus 2012
VS, New York, Oswego: Mast opzetten
In Castleton on the Hudson waren we samen 2,5 uur met de kraan en de mast bezig. Hier in Oswego Marina huur je een kraan met een professional en staat de mast binnen een uur overeind. Bernie is een rustige man die weet waar hij mee bezig is. Hij is vol lof over onze boot en geeft Dennis regelmatig complimentjes. Bernie heeft twee hulpjes die bij de hijskraan staan. De hulpjes staan zachtjes samen te praten, maar Bernie maant ze tot stilte. Als hij ze even later weer tot stilte maant, durft niemand meer iets te zeggen en gaat de mast in stilte omhoog. Wij spannen alle spanners af en hangen de giek weer op zijn plek. Het bakboord gangboord is nu ook weer begaanbaar en het is heerlijk om de mast weer omhoog te hebben. Aan het Citydock maakt Dennis vanuit zijn bootsmanstoeltje de masttop in orde: marifoon- en zenderantenne, navigatieverlichting, windvaan, windmeter. Ik hijs het naar boven en Dennis monteert het allemaal. We hebben flink wat stoepopzichters op de kade. Mannen op de kade met een biertje of een sigaretje of allebei die regelmatig omhoog kijken. Ik kijk ze niet aan, want ik vind dit, net als Bernie, te serieus om te gaan kletsen.
|
’s Avonds vieren we dat we twee jaar geleden de haven uit voeren met een etentje. De Italiaan waar Bob en Monique van de catamaran zo enthousiast over waren, is gesloten. Maandag is natuurlijk een onhandige avond om uit eten te gaan. Een behulpzame Amerikaan wijst ons twee restaurants die wel open zijn en even later zitten wij bij Office Taverns. We toasten en memoreren alle (ei-)landen waar we geweest zijn: België, Frankrijk, Engeland, Spanje, Portugal, Marokko, Canarische Eilanden, Kaapverdië, Suriname, Tobago, Grenada, Carriacou, Union Island, Tobago Cays, Bequia, St. Vincent, St. Lucia, Martinique, Dominica, Bonaire, Curaçao, Venezuela (Avis Sotavento en Barlevanto), Puerto Rico, Haïti (Ile à Vache), Cuba, Bahama’s en de VS (Florida, Georgia, South Carolina, North Carolina, Virginia, District of Columbia, Maryland, Delaware, New Jersey, New York). We hebben ze net om de beurt opgenoemd als het eten arriveert: voor mij heerlijke vis en voor Dennis een locale steak. In Amerika gaat uit eten efficiënt. Je hoeft nooit lang te wachten en zodra je je vork neerlegt, halen ze je bord al weg. De koffie en thee arriveren binnen vijf minuten. We halen nog wat boodschappen en verlaten dan in de schemer het Citydock. Overdag mag je gratis aan het citydock liggen, overnachten kost 20 dollar. En ons ben zûnig. Slapen doen we wel achter het anker. Eenmaal voor anker lees ik Dennis onze vertrekdag, 20 augustus 2010, uit het logboek voor. Om jullie het zoeken in ons archief te besparen, hebben we het jullie hieronder gemakkelijk gemaakt.
|
Vrijdag 20 Augustus 2010
Dordrecht, Vertrek !
Breaking news: Vertrek !?! Een korte update: het huis is leeg, de boot is vol. Eis en wederdienende varen we vanmiddag om 16:30 de haven uit. Om 16:00 hopen we de zaak vastgesjord te hebben. Het definitief opbergen van alle spullen zal onderweg gebeuren en we sluiten niet uit dat we nog het één en ander in Stellendam van boord af sjouwen en meegeven bij het grote uitzwaaimoment!
|
Na dagen van opruimen, huis schoonmaken, gaat het vandaag gebeuren, vertrekken. Mèn wat is het verhuurklaar maken van je huis een klus. Ik wist dat we veel te doen hadden: plinten zetten, lampen ophangen, luxaflex ophangen, schilderen, maar dat schoonmaken was ook een eindeloze klus. Normaal haal ik, heel af en toe, een nat doekje over de trap. Nu haalde ik eerst met een natte doek het stof van de trap. Daarna kwam doekje twee met Jif om de vlekken weg te poetsen. En het leek alsof bij elk vlekje dat ik weghaalde er twee tevoorschijn kwamen. Tenslotte nog een keer met een nat doekje over de trap om de Jif-sporen weg te poetsen. Uiteindelijk was ons huis kraakhelder en voelde ik me een enorme huissloof. Niet echt mijn ding dat schoonmaken. Blij stap ik dan ook op mijn vouwfietsje en rijd naar de boot. Onze ouders en een aantal vrienden zwaaien ons uit.
|
Het is een prachtige avond en we genieten van het uitzicht op Dordrecht vanaf het water. Het is heerlijk om weer op het water te zijn. Ik heb weer het gevoel dat ik leef! Tegen de wind in varen we op de motor naar de Volkeraksluis. Onderweg genieten we van de jachtschotel van mijn moeder (het was heerlijk ma!). Super om al varend onder de buiskap te eten. Het uitzicht onder en langs de buiskap is uitstekend. Na jaren tegen een buiskap te hebben gestemd, ben ik nu helemaal om. In het kommetje iets oost van de Volkeraksluis gaan we voor anker. Moe en blij dat we eindelijk vertrokken zijn, gaan we slapen.
|
Zondag 19 Augustus 2012
VS, New York, Oswego: naar Fort Ontario
Als we ‘s ochtends wakker worden wijst de thermometer 13 graden aan. Met lange broeken, truien, jassen en, voor het eerst in zeven maanden, dichte schoenen lopen we naar het Fort. Al snel binden we de jassen bovenop de rugzak en ritst Dennis zijn pijpen van zijn broek. We klagen over warme voeten en wensen dat we onze Teva’s aangetrokken hadden. Het wordt prachtig zonnig weer: eindelijk hebben we de koelte gevonden. Het voelt een beetje wintersportachtig aan. Voor het eerst gaan we in de zon zitten om even wat te drinken. Het is ook ontzettend helder weer en wij denken aan de rand van het meer heel in de verte de skyline van Toronto te zien. Het ziet er echt anders uit dan de wolken meer naar het noorden. Volgens de jongen aan de balie van het Fort is het onmogelijk dat wij Toronto hebben kunnen zien, dan moet het ongelooflijk helder zijn. En dat is het. We zullen binnenkort zelf wel kijken of wat we zagen klopt met de werkelijke skyline van Toronto.
|
We lopen een rondje door de verschillende gebouwen in en onder het fort. We lezen dat het fort oorspronkelijk in 1775 gebouwd is door de Engelsen. Daarna is het aangevallen door de Fransen en een keer door Amerikanen, maar de Engelsen hebben het telkens weer opnieuw opgebouwd.
|
Het huidige fort stamt uit 1863, gebouwd door de VS en in 1903 tot 1905 is het vergroot. We lunchen bij onze favoriet: de Subway. Voor het eerst zitten we niet binnen in de airco maar buiten op het terras. Aan het eind van de middag en in de avond treffen we de laatste voorbereidingen voor het plaatsen van de mast morgen.
|
Zaterdag 18 Augustus 2012
VS, New York, Oswego: wassen en voorraden uitzoeken
Met ieder een boodschappentas vol was op zijn bagagedrager fietsen we naar de wasserette. De mevrouw van de wasserette is zo vriendelijk om onze was van de wasmachine in de droger te stoppen. In Bonaire moesten we voor deze handeling bijna twee dollar per was betalen. Zij rekent er niets voor. Voor 7,5 dollar hebben we aan het eind van de ochtend weer schone lakens en schone kleding. Dennis gaat de was ophalen en heeft voor de lunch een broodje van de Subway meegenomen. ’s Middags bekijken we de voorraden blikvoer onder de vloer. Wat houdbaar is tot na juni 2013 mag achteraan blijven staan. Wat voor die tijd over de datum gaat, verhuist naar een wat beter bereikbare plek. De komende weken wordt het koken wat gemakkelijker: twee tot drie keer in de week groenten uit blik. Aan het eind van de middag komen Bob en Monique van de catamaran Last Waltz een biertje bij ons drinken. Ze zijn gisteren verhuisd van de steiger vóór de sluis naar een plek voor ons àchter de sluis. Hun grote reis is net begonnen. Ze zijn vanuit Toronto Lake Ontario overgestoken en de reis gaat verder naar de Bahama’s, Cuba, Belize en Panama. Het stelt hen gerust dat wij vandaag naar de wasserette zijn geweest. Ze vroegen zich af of ze zonder wasmachine aan boord zouden kunnen. Als ze horen dat we zelfs geen watermaker hebben, halen ze helemaal opgelucht adem. “En zo doen we het al twee jaar,” vertelt Dennis. “Verrèk,” zeg ik, “overmorgen, twee jaar geleden, voeren WIJ weg uit Nederland. Ons bezoek gaat uit eten en vraagt of wij meegaan. “Nee,” antwoorden wij, “wij hebben maandag wat te vieren.” Het koelt ’s avonds flink af en wij trekken een trui en onze sokken aan. Voor het eerst hebben we binnen een trui aan.
|
Vrijdag 17 Augustus 2012
VS, New York, Oswego: rustig klus en internetdagje
Dennis is op internet op zoek naar een betaalbare winterstalling. Ik ontferm me over de wandspanners: schroefdraad schoonmaken en invetten. Binnen hoor ik Dennis met een winterstalling bellen. Zijn stem klinkt steeds enthousiaster. “Ik heb een betaalbare gevonden en ze hebben nog plek voor ons,” klinkt het even later uit de kajuit. “Mooi,” onderbreek ik mijn werkzaamheden aan de spanners. De winterstalling is bij een marina zo’n twintig mijl naar het westen aan de Amerikaanse kant. Daar gaan we eerst even kijken. Daarna zullen we naar de Niagara Falls varen. Vervolgens zullen we nog een paar weken op Lake Ontario rondzeilen, waar de wind ons brengt. We trekken twee weken uit voor het winterklaar maken van de boot. Rond 15 september willen we bij de winterstalling zijn om de zeilen er af te halen, de mast plat te leggen en alles goed schoon te maken en de tassen in te pakken. Begin oktober willen we in Nederland zijn. Vanaf 15 oktober werkt Dennis weer voor zijn baas. Rond mei zullen we weer terugkeren naar de boot en via de St. Lawrence River naar Nova Scotia varen. Maar zover is het nog lang niet. Eerst gaan we Oswego en Fort Ontario bekijken en de mast er op zetten. We worden allebei enthousiast van het vooruitzicht dat er een betaalbare winterstalling is. Dennis spreekt met de marina in Oswego af dat we maandagmorgen de mast er op komen zetten. Hij komt terug met een broodje gezond van de Subway, heerlijk. Aan het eind van de middag lopen we naar de sluis waar we nog doorheen moeten voor we op Lake Ontario zijn. De sluiswachter heeft hier een leuk tuintje aangelegd. “Lekkere tomaten hangen daar,” zeg ik tegen Dennis. Een oude sluiswachter met maar één tand komt naar ons toe. “The tomatos are for the boaters,” zegt hij en biedt mij een zakje vers geplukte tomaten aan. Dankbaar neem ik ze aan. Heerlijke ongekoelde tomaten. Ik krijg ook nog een gele courgette mee die meteen in de pastasaus verdwijnt.
|
Donderdag 16 Augustus 2012
VS, New York, Van Eriekanaal Lock 23 naar Oswegokanaal Lock 7
Toen we uit New York City vertrokken hebben we even overwogen om het hele Eriekanaal tot aan Buffalo te doen. We zouden dan tot dichtbij de Niagara Falls kunnen varen. De watervallen staan al jaren hoog op mijn lijstje om te bezoeken. We hebben genoten van onze tocht over de kanalen. Het was leuk een stuk geschiedenis van Amerika met de boot te beleven, maar nu verlangen we allebei weer naar ruim water en de mogelijkheid om te zeilen. Dan maar iets verder met de bus of auto naar de Niagara Falls en we kiezen bij de splitsing van het Eriekanaal met het Oswegokanaal voor de 24 statue mile naar Oswego, naar Lake Ontario in plaats van het Eriekanaal te vervolgen naar Buffalo, nog vier dagen motoren, naar Lake Erie.
|
Onderweg varen we langs de stenen resten van één van de oorspronkelijke sluizen uit het Oswegokanaal.
|
Naast sluis zes is een mooie stuwdam, waar het water overheen glijdt en zo een waterval vormt. Ik vraag aan de sluiswachter of ik even op de kant mag klimmen om een foto te maken. Daarna zakken we rap naar beneden. Bij het begin van het Eriekanaal hebben we een tien dagen pas gekocht voor de sluizen in het kanaal. Met deze pas mag je ook gratis overnachten aan de kades bij de meeste sluizen. Deze pas kostte $ 37,50. Je kunt ook een twee dagen pas of een seizoenskaart kopen. We hebben nu nog vier dagen over. Zuinig als we zijn blijven we voor sluis acht in het Oswegokanaal liggen. Na de sluis betalen we voor dezelfde steiger maar dan iets dichterbij het meer $ 20 per nacht. Als we naar de andere kant van de sluis fietsen, zien we daar een Canadese catamaran liggen met de mast plat. We worden aan boord uitgenodigd. Hoewel we nog maar net aan het fietsen zijn, nemen we het aanbod graag aan. Na dagen met z’n tweeën aan boord is het leuk weer andere mensen te spreken. Bij de marina iets verderop kan voor $ 3 per voet mastlengte de mast er weer op. We besluiten er nog een nachtje over te slapen. De boot gaat binnenkort de winterstalling in. Dus waarom nog zoveel moeite doen en geld uitgeven. Als we de mast er niet op zetten, is voor ons gevoel de reis nu klaar. Dennis gaat op internet op zoek naar mogelijkheden en prijzen voor de winterstalling van de boot in Canada. Het gaat oplopen naar duizenden dollars. Terwijl het in de buurt van de Chesapeake Bay voor rond de zeven honderd dollar kon. Weliswaar stond je daar buiten en willen we hier met de strengere winter binnen, maar toch. Dennis oppert zelfs om desnoods weer helemaal terug naar de Chesapeake Bay te varen. Tamelijk in de mineur gaan we slapen.
Vandaag gedaan: 25,9 nmijl en zes sluizen in zeven uur.
|
Woensdag 15 Augustus 2012
VS, New York, Erie kanaal, Van Lock 21 naar Lock 23
Vandaag varen we nog een stukje over het kanaal en dan steken we het vijftien mijl lange Oneida Lake over. Qua grootte ongeveer het Grevelingenmeer, alleen de kusten zijn hier hoger. Vroeger vergingen er veel schepen op het meer. De ondieptes zijn zonder goede navigatiemiddelen verraderlijk en snel opstekende harde winden maakten het de kanaalboten moeilijk. In de tijd van de eerste motoren, deden sleepboten hier goede diensten. Wij varen onder een bewolkte hemel met weinig wind in 2,5 uur het meer over. Rond lunchtijd meren we af in Brewerton aan een gratis drijvende steiger. We genieten van mijn op het meer bereide romige prei/bleekselderij soep en lopen dan de brug over op zoek naar een watersportwinkel. Marina 2000 heeft geen vaargidsen of kaarten. Het is meer een onderhoudswinkel. Ze hebben wel een flinke Canadese gastenvlag. Een halve mijl verderop zit Ess-Kay Yards met een watersportzaak. Hier kopen we een pilot van Lake Ontario. We varen nog een uurtje verder en stoppen na sluis 23. We liggen naast een parkje met picknicktafels en barbecues. Zoiets zou je eigenlijk van te voren moeten weten …
Vandaag gedaan: 26,6 mijl en drie sluizen.
|
Dinsdag 14 Augustus 2012
VS, New York, Erie kanaal, Van Lock 18 naar Lock 21
Om acht uur vertrekken we. De sluizen liggen op dit stuk ver uit elkaar. De natuur is nog steeds mooi en de temperatuur wordt wat koeler. ’s Ochtends hebben we een lange broek en een trui aan. ’s Middags zitten we weer in korte broek onder de zonnetent.
|
Om vier uur zijn we bij Lock 21. Volgens onze Skipper Bob-gids ‘Cruising the New York Canal System’ kun je bij deze sluis overnachten. Het is hier echter zo rustig dat ‘stadsmensen het wellicht te rustig vinden en niet kunnen slapen.’ Dat spreekt mij wel aan. “Het is nog vroeg en we moeten nog een heel eind,” suggereert Dennis. Hij gaat liever nog een stukje verder. We moeten even wachten voor de sluis. Dan ziet Dennis dat we hier in the-middle-of-nowhere WiFi hebben. De sluisdeuren gaan al open. “Sir, do you mind if we tie here up for the night?” “Sure, no problem,” antwoordt de sluiswachter.
|
We knopen de boot vast en lopen naar de sluis. We verontschuldigen ons bij de sluiswachter voor onze besluiteloosheid en het toch niet door de sluis komen. Hij vertelt dat een sleepboot een keer al in de sluis lag om tien uur ’s avonds en toen bedacht dat hij niet verder wilde. Het hele gevaarte moest achteruit weer de sluis uit. We voelen ons direct wat minder oenig.
|
We wandelen een stukje rondom de sluis. Naast een soort park is hier niks. En dat bevalt mij wel: geen drukke weg, geen toeterende trein alleen krekels en vogels. ’s Avonds zitten we achter de muggenhorren heerlijk te e-mailen en internetten. Dat is een nadeel van zoet water. Een half uur voor de zon ondergaat –de zon gaat momenteel om 20:15 uur onder- stikt het van de muggen en vluchten we naar binnen. Vandaag hebben we ons hoogste punt bereikt: 420 feet boven de zeespiegel = 128 meter.
Vandaag gedaan: 35,1 nm en twee sluizen in acht uur.
|
Maandag 13 Augustus 2012
VS, New York, Erie kanaal (Mohawk River), Van Amsterdam naar Lock 18
Om kwart over zeven maken we we de landvasten los. We doen vandaag zeven sluizen, waarvan Lock 17 het meest spectaculair is.
|
De deuren van sluis 17 bestaan aan de bovenkant aan de oostkant (onze invaarkant) uit een betonnen gedeelte waar we onder door varen. Vanwege de sterke stroom in deze sluis, moet je aan de stuurboord kant afmeren. Normaal liggen wij aan bakboord. De sluis invaren voelt alsof we met de boot een tunnel invaren.
|
We pakken allebei een lange lijn en dan liggen we in een grote jacuzzi en borrelen we naar boven. Mèn wat gaat dat water te keer. “Stel dat ik er nu in val,” bedenk ik op het voordek, “waar is de trap?” De trap is zo’n vijftig meter voor me. “Zou ik dat kunnen zwemmen en heb ik dan nog de kracht om twaalf meter omhoog te klimmen.” Volgens mij moet ik dit soort dingen nu niet hier gaan bedenken en ik concentreer me weer op mijn glibberige lijn. Ik trek hem weer een beetje aan.
|
Eenmaal boven komt het water tot rust en ziet de wereld er weer vredelievend uit. “Have a nice trip,” zegt de sluiswachter. Ze zijn hier allemaal supervriendelijk.
|
Na Lock 18 vinden we het mooi geweest. We binden de boot aan de kade. Er zijn bolders voor de voor en achterlijnen. De springen binden we vast aan grote stenen die hier op een hoop liggen.
|
We wandelen naar de sluis, maken een praatje met de sluiswachter en bewonderen de oude hydrogeneratoren die in geval van nood nog dienst kunnen doen.
Vandaag gedaan: 38,2 nm en zeven sluizen in tien uur.
|
Zondag 12 Augustus 2012
VS, New York, Erie kanaal (Mohawk River), Van Halfmoon Beach naar Amsterdam
Om acht uur gaan we weer anker op. De Mohawk River is prachtig om over te varen. Mooi groen, heuvelachtig met hogere bergen op de achtergrond.
|
Het is lekker weer, zon met wolken, 28 graden Celsius en een luchtvochtigheid van 52%. De lucht voelt fris en bergachtig aan. Alsof we met de boot in de bergen varen en dat doen we ook een beetje met de boot zo’n 150 meter boven de zeespiegel.
|
Orkaan Ireen heeft in augustus 2011 flink wat schade aan Lock 11 en 12 gegeven. We zien de reparaties en de omgewaaide bomen. Op de linker foto is een compleet nieuwe dam te zien. Hier heeft het water een enorm stuk land weggespoeld. De doorbraak was zelfs groter dan de echte rivier! Om drie uur stoppen we na Lock 11 bij het plaatsje Amsterdam samen met de Amerikaanse Isabela, een contessa 32 die naar het oosten vaart.
|
We fietsen een stukje door Amsterdam, New York. Geef ons Amsterdam, Nederland maar. Er staan hier mooie koloniale houten huizen maar alles maakt een troosteloze indruk. Ook de mensen zijn of veel te dik of veel te dun. Ze zien er ongezond, grijs en grauw uit. Ze stralen geen levensenergie uit. ’s Nachts zal duidelijk worden waarom. “Ik heb gelezen dat hier een grote brand gewoed heeft. De industrie is daarna verdwenen en nooit meer teruggekomen,” verklaart Dennis het troosteloze. ’s Nachts komt er elk uur een trein luid toeterend langs. Ik word iedere keer wakker. Dat er een trein langskomt, oké, maar die toeter !$%^&!! Het hele stadje wordt er volgens mij wakker van. Geen wonder dat die mensen er allemaal zo moe uitzien.
Vandaag gedaan: 29,0 nm en vijf sluizen in zeven uur.
|
Zaterdag 11 Augustus 2012
VS, Erie kanaal (Mohawk River), Van Waterford naar Halfmoon Beach
’s Ochtends lopen we een rondje door het stadje. We drinken koffie en jus d’orange (niet vers) met een donut bij Don en Paul. Veel lokale mensen zitten hier te ontbijten en dat is niet raar als je hier $ 1,75 voor een ontbijt betaalt. Wij rekenen voor onze drankjes en hapje $ 2,30 af. Dat zou de horeca in Nederland ook moeten doen: gewoon de prijzen verlagen dan loopt de tent wel vol. Via de sluis lopen we terug.
|
De bypass river, het oude Eriekanaal staat droog en bovenin groeien planten. De sluis hierboven wordt blijkbaar open gezet, want er kolkt op eens een partij water naar beneden.
|
We maken nog een praatje met de sluiswachter van Lock 2 en bewonderen de honderd jaar oude schakelkast die nog steeds in gebruik is. Alles is mooi gepoetst en de man is duidelijk trots op zijn werk.
|
’s Middags gaan we als enige door de sluis. De eerste vijf sluizen moet je achter elkaar nemen.
|
We varen de eerste sluis in. Wat een diepte! De muren komen een beetje op me af. Aan de middenbolder maak ik een lijn vast die ik daarvoor om een stalen buis heb gehaald.
|
We borrelen naar boven en Dennis corrigeert af en toe met de motor, zodat we weer recht liggen. De stootwillen wringen zich naar boven. Bij elke sluis gaan we zo’n tien meter omhoog en telkens ben ik blij als ik weer over de rand kan kijken. Als de deuren half open zijn, maak ik de lijn los. Zittend in het gangboord doe ik fitness voor de beenspieren: even de boot afduwen. Daarna de lijn weer klaar leggen voor de volgende sluis. Het is best doorwerken. Na de laatste sluis varen we nog zo’n twee mijl verder en achter een eilandje gaan we heerlijk in de natuur voor anker in de Mohawk River. Het gegraven Eriekanaal loopt naast de rivier, maar dat is nadat de paarden niet meer nodig waren om de schepen te trekken uit gebruik geraakt.
Vandaag gedaan: 3,4 nm en vijf sluizen in twee uur.
|
Vrijdag 10 Augustus 2012
VS, Hudson River, Waterford: regendag boodschappen en website bijwerken
Het regent de hele dag. Als het even zachtjes regent steken we met de bijboot de Hudson over om boodschappen te doen. We halen ruim zeventig liter aan drinken aan boord: frisdrank, vruchtensap en drinkwater. ’s Middags gaat het hard regenen: een mooie gelegenheid om de website bij te werken. We hebben hier aan de gratis steiger namelijk ook gratis WiFi.
|
Ondertussen komen er aan de steiger steeds meer motorbootjes. Sommige halen de zes meter lengte niet eens. Iedereen is nieuwsgierig naar waar wij vandaan komen en we hebben soms meer aanspraak dan ons lief is. Tegen de avond wordt het droog. Dennis maakt de bijboot schoon.
|
Ik loop een rondje om de steiger en lees op informatiezuilen de historie van het Erie kanaal. In 1817 begon het graven van het Eriekanaal en in 1825 was het klaar. Door het kanaal waren de grote meren verbonden met de Hudson Rivier. Het centrum van de natie destijds was nu door transport verbonden met de rest van de wereld en dit gaf Amerika een enorme groeispurt. De eerste schepen werden met muilezels en paarden voortgetrokken. Er was ook een jaagpad naast het kanaal. Tegenwoordig volgt de vaarweg meer de Mohwak River dan het kanaal. Halverwege het Eriekanaal zullen wij afbuigen naar het Oswego kanaal naar Lake Ontario. De komende dagen zullen we 168 mijl varen, 29 sluizen doorgaan en Randy en Cindy van de motorboot Morning Star voor ons nodigen ons uit voor de koffie. Aan boord van hun motorboot is het net alsof je in een huis zit. Er staat een bank, twee stoelen en een tafel in een redelijk vierkante ruimte. De meubels staan allemaal los.
|
Donderdag 9 Augustus 2012
VS, Hudson River, Van Castleton-on-Hudson naar Waterford
Om negen uur maken we ons los van de mooring. De horizontale mast is een raar gezicht, maar hij ligt nauwelijks in de weg. Alleen bij het naar het voordek is het even opletten om over de zaling heen te stappen.
|
We gaan door de Troy sluis. Er staan hier geen bolders.
|
Het is de bedoeling dat je één lijn in het midden van het schip om een stalen pijp heen doet. Je schuift vanzelf mee naar boven, nu een meter of vijf. Het is even wennen voor ons.
|
Bij Waterford gaan we bakboord uit naar het Eriekanaal richting Lake Ontario, rechtdoor is via het voor ons te ondiepe Lake Champlain naar de St. Lawrence River. Voor de tweede sluis ligt een freedock: gratis aan de steiger met stromend water, douches en wc’s. Als een echte motorboot liggen we tussen de motorbootjes, de meeste kleiner dan wij. We voelen ons een beetje een olifant in een porseleinen kast. Dit is wel anders dan in de Carieb, waar we een kleintje waren. De motorbootvaarders die een praatje met ons komen maken, geloven het bijna niet dat wij zelf de oceaan overgestoken zijn. Dit is een heel andere wereld en wij genieten hier ook van. Het Visitor Center zit bij de steiger en we worden door een oudere vrouw enthousiast ontvangen.
|
We lopen het dorpje door. Na de brug over de Hudson vinden we een supermarkt. Er is ook een aanlegsteiger. We gaan morgen wel met het bijbootje flink boodschappen doen. ’s Avonds lopen we naar de sluis en maken een praatje met de sluiswachter. Hij laat ons trots het bedieningshokje zien met knoppen van meer dan honderd jaar oud. Prachtig. Helaas hebben we geen fototoestel bij ons. Na een heerlijke douche rollen we ons bed in.
Vandaag gevaren: 16,6 nautische mijl.
|
Woensdag 8 Augustus 2012
VS, Hudson River, Castleton-on-Hudson: mast omlaag
Vroeger met onze kolibri hadden we binnen een uur de zeilen eraf, de mast horizontaal liggen en desnoods de boot op de trailer staan. Nu zijn we twee dagen bezig om de mast plat te leggen. Maar we doen het nu dan ook voor de tweede keer en voor het eerst dat we hem aan boord gaan meenemen. Met de kraan kunnen we de mast ophijsen, maar niet naar voor of achter bewegen. De hele ochtend komt er geen schip langs, maar net nu wij klaar zijn om te hijsen komt de ene boot na de andere langs. De grote vaart is het probleem niet. Zij varen rustig en maken nauwelijks golven. De speedbootjes die zijn een ramp. Het ziet er even rustig uit, de mast hangt in de kraan en we maken de verstaging los. “Speedboot”, roep ik naar Dennis. De verstaging is half los. We toeteren er op los, maar de boot mindert geen vaart. “Snel los draaien,” commandeert Dennis. Als een dolle draai ik de laatste spanner los. “Los!” roep ik naar Dennis. Net op tijd hijst Dennis de mast op. We schommelen flink, maar de mast hangt boven het dek. Pfff, net op tijd. Het horizontaal brengen van de mast is a-hel-of-a-job. We missen eigenlijk een paar handen. Niemand van de jachtclub wil even helpen. Blijkbaar is dat hen verboden. De reeflier zit telkens in de weg om te kunnen schuiven over de balk. Er zit niet anders op dan de boot langzaam maar zeker naar voren te varen. Dit doe ik alleen, terwijl Dennis de mast in bedwang houdt. We zijn versleten als hij eindelijk ligt. Tweeënhalf uur zijn we in de brandende zon bezig geweest, maar nu ligt hij en het is allemaal goed gegaan. Op zijn tandvlees gooit Dennis de watertank vol en gaan we weer op de mooring liggen. We duiken even het water in en doen dan een tukje.
|
Dinsdag 7 Augustus 2012
VS, Hudson River, Castleton-on-Hudson: voorbereiden mast omlaag
We besluiten de giek met grootzeil en al in het gangboord te leggen. Daar zijn we de halve ochtend mee bezig. De andere helft van de ochtend brengt Dennis bovenin de mast door om de windmeter en de antennes er uit te halen. ’s Middags sloopt Dennis wat oude bokken uit elkaar om balken te verzamelen voor op onze preekstoel en masthekjes om de mast te ondersteunen. Het is warm en om af te koelen, springen we halverwege de werkzaamheden even in het water. Heerlijk zacht en lekker koel.
|
Maandag 6 Augustus 2012
VS, New York, Hudson River Van Saugerties naar Castleton-on-Hudson
“Zie jij moorings liggen?” vraagt Dennis aan mij. We varen bij Castleton-on-Hudson. Bij deze jachtclub kun je voor 50 dollar zelf, met de nadruk op zelf, je mast met een kraan opzetten of plat leggen. Aan het begin van de middag zijn we, na het boodschappen doen in Saugerties, met de vloedstroom vertrokken. “Bodyguard Bodyguard this is sailing vessel Destiny,” klinkt het over de marifoon. Een boot onder de kraan met liggende mast roept ons op. De moorings liggen aan de overkant, wat een blinde kippen zijn wij. Destiny vindt het vandaag te hard waaien, ze zetten morgenochtend vroeg de mast er op en komen ook aan de moorings (5 dollar per nacht) liggen. We drinken thee bij hen aan boord. Ze zijn tien dagen geleden vertrokken voor een reis van een jaar. Ze zijn blij als ze morgen weer een zeilboot zijn. Wij vinden het een raar idee om de komende tijd als motorboot verder te gaan. We halen met het laatste restje daglicht de genua er vast af.
|
Zondag 5 Augustus 2012
VS, New York, Hudson River Van Pollepel Island naar Saugerties
De stroom is pas vanaf half elf mee. Ik kajak nog een rondje om het eiland. Ik kom een andere kajakker tegen die we onderweg met de Flying Swan op de East River tegenkwamen. Hij peddelt soms wel 35 mijl op een dag. Zijn kajak is dan ook een stuk meer profi dan de mijne van de supermarkt. We varen in zeven uur naar het 40 mijl verderop gelegen Saugerties aan de Esopus Creek. De vuurtoren aan het bgegin van de kreek is tegenwoordig een Bed en breakfast. Je moet een jaar tevoren reserveren, zo populair is het. We gaan midden in de kreek voor anker.
Vandaag gevaren: 40,5 nautische mijl.
|
Zaterdag 4 Augustus 2012
VS, New York, Hudson River Van New York City naar Pollepel Island
Ik vind het zelf ook een beetje raar om in het logboek te schrijven “van New York naar Pollepel Island”. Van een wereldstad naar een eilandje in de Hudson met een Hollandse naam, maar vroeger heette New York dan ook Nieuw Amsterdam.
|
De Hudson wordt na de Washington Bridge al een stuk groener. Aan de noordkant varen we langs Manhattan, maar de zuidoever ziet er al gauw hoog en groen uit. We varen ruim 40 nautische mijlen met de vloedstroom naar Pollepel Island, ook wel Bannermans’s Island genoemd, naar het kasteel met munitieopslag dat er stond. Nu rest er alleen nog een ruïne en een prima ankerplek achter het eiland. Deze tip kregen we van onze zeilvriend André die vanachter zijn computer met ons meevaart en meeplant, bedankt André.
|
De rust op de ankerplek wordt af en toe verstoord door een trein die luid toeterend langskomt. De bergen om de ankerplek zijn prachtig. De rivier nodigt uit om de kajakken en ik peddel een rondje om het eiland. Je kunt onder bruggetjes en langs wachttorentjes varen. Het kasteel zelf ziet er zonder bordjes ‘dangerous’ al gevaarlijk uit, alsof het elk moment kan instorten. We gaan het eilandje maar niet op.
Vandaag gevaren: 43,7 nautische mijl.
|
Vrijdag 3 Augustus 2012
VS, New York: Voorbereiden voor vertrek en uit de hand gelopen fietstochtje
Homo sapiens ontsnapt nog net aan de giga dinosaurus T-rex. Honderden Amerikanen applaudisseren. Dat doen de Amerikanen, klappen bij leuke scènes in een film. We zitten met zo’n duizend man op een vliegdekschep, de vliegtuigen met opvouwbare vleugels en helikopters staan achter ons. Eerder in de middag besloot Dennis teleurgesteld om niet naar het maritieme museum te gaan, vanwege de toegangsprijs (30 dollar) en eigenlijk te weinig tijd om het allemaal goed te kunnen zien. Nu zitten we op het dek naar een groot scherm te kijken met daarop Jurrasic Park van Steven Spielberg. We gingen na het boodschappen doen en wassen, ter voorbereiding voor ons vertrek morgen, nog ‘even’ een stukje fietsen. We kwamen uit bij het vliegdekschip. Er stond een enorme rij mensen en er bleek een 's avonds een gratis film op het op het dek van de "Intrepid" te draaien. “De aardappelen met sla kunnen wachten,” besloten we snel. We namen een hotdog en sloten aan in de rij. Drinken krijgen we hier genoeg: Dr Pepperblikjes en de Nesquickflesjes worden ter promotie uitgedeeld. Mensen zitten op het dek met strandstoelen en koelboxen vol eten en drinken. Ik heb in de rugzak een half zakje M&M’s en een restje chips. We zitten op de rode loper. Wij vinden het feit dat we bovenop een vliegdekschip tussen de New Yorkers naar de film kijken de grootste attractie. Zo kreeg de dag die leek te eindigen als een normale voorbereidingsdag voor vertrek een heel bijzonder eind.
|
Donderdag 2 Augustus 2012
VS, New York: Fietsen door Central Park en naar Musical op Broadway
Met de vouwfietsen crossen we door het Central Park en dat valt nog tegen, want de hoogteverschillen zijn groot. Het rondje om The Reservoir is voorbehouden aan joggers: geen fietsen en geen kinderwagens. Het park is prachtig aangelegd. We komen bij een vijver waar je met modelzeilbootjes kunt varen, bij het boathouse kun je zelf in een roeiboot en er is ook een theater.
|
’s Middags staat Dennis in de rij bij de ticketbox. Kaarten voor een musical voor vandaag koop je hier met kortingen die op kunnen lopen tot 50%, afhankelijk van de vraag. De beste plaatsen zijn nog beschikbaar voor Sister Act mét 40% korting. Daar gaan wij heen. Ik vind het heel bijzonder om vanaf de boot met het kleine bootje naar de kant te gaan om zo naar een musical, op Broadway nog wel, te gaan. We vallen een beetje uit de toom met onze afritsbroeken. In de musical wordt een zwarte vrouw in een klooster ondergebracht. Ze leert daar de nonnen wat zingen is. Het decor is prachtig, de zangers geweldig en er zit ook veel humor in het verhaal. Een geweldige avond uit.
|
Woensdag 1 Augustus 2012
VS, New York: Shoppen
Als je in New York bent, moet je natuurlijk ook gaan shoppen. Ik heb de knoop doorgehakt: we gaan een e-reader kopen en wel de Nook, Glow in the Dark. De letters kunnen verlicht op een e-ink scherm worden weergegeven. Dat lijkt ons ideaal voor de nachtwacht. We lopen eerst door de enorme winkel Macy’s. Op de eerste verdiepingen is het een mierennest. Wat een drukte, wat een mensen. Met oude houten roltrappen gaan we helemaal naar boven. Geen elektronica in deze winkel. Wel leuke handtassen. Ik loop altijd en eeuwig met een rugzakje. Het wordt nu wel eens tijd voor een handtas, bedenk ik en impulsief koop ik een leuk uitziende veel te dure schouderterras. Op een stoeltje met tafeltje in een parkje midden in de stad hevel ik mijn spulletjes over. De inhoud valt tegen. Mijn regenjas kan er niet eens in. Na een half uur met de tas lopen, doet mijn schouder zeer. “Ik ga hem weer terug brengen,” zeg ik tegen Dennis. “Arggg,” is zijn commentaar. Weer de drukte in.
|
We lopen van de 50ste straat naar de boekhandel op de 17de straat. Het schiet niet echt op, want elk stoplicht staat op rood. Het is heerlijk koel en het regent zelfs af en toe. Ik zoek een prachtig hoesje met de skyline van New York bij mijn e-reader en loop enthousiast naar de kassa. Wat een hoop boeken kan ik nu lezen en wat een hoop fysieke boeken kunnen er nu van boord. “Sold out,” is het droge commentaar van de mensen achter de kassa als ik om de Nook vraag. “Argggg.” Wij zijn geen shoppers. We gaan naar het beroemde station "Grand Central". De hal moet prachtig zijn en is dat ook. Bovenin is een Applestore en wij laten onze vingerafdrukken achter op de Ipad New. Het is dat dat ding zo duur is …
|
Dinsdag 31 Juli 2012
VS, New York: Aan boord Flying Swan naar City Island
We gaan vandaag met Willem en Martine mee op de Flying Swan. Zij gaan naar Long Island en later terug naar New York en de Delaware Bay. Wij gaan binnenkort de Hudson op. Onze wegen gaan definitief scheiden. Naar Long Island moet je grotendeels om Manhattan heen varen en ga je door de Hell Gate waar het tot vijf knopen kan stromen. Dat willen wij meemaken en we hebben onszelf gisteren uitgenodigd op cruiseschip Flying Swan met als tegenaanbod dat ik voor de nasi zorg. De wolkenkrabbers blijven indrukwekkend, en zo ook de Brooklyn Bridge, de Manhattan Bridge en Williamsbridge. Willem heeft de Hell Gate zo nauwkeurig gepland dat we er met kentering, nauwelijks stroom, door heen gaan. We komen zelfs drie kajakvaarders tegen.
|
Daarna wordt het rommelig langs het water. Oude fabrieken en braakliggende stukjes grond, net dat stukje tussen Dordrecht en Ridderkerk. Tussen boten aan moorings bij City Island eindigt de tocht. We smullen van de nasi, nemen afscheid van Willem en Martine. Ruim twee maanden hebben we met elkaar opgezeild. Soms tegelijk, soms een beetje versprongen, maar we kwamen elkaar altijd weer ergens tegen. We brachten plattegrondjes voor elkaar mee, borrelden op elkaars boten en het hoogtepunt was telkens weer de zelfgebakken patat van Martine. Willem en Martine, het was gezellig met jullie en we gaan jullie missen! Met de bus door de Bronkx en de metro zijn we een uur later weer bij de 79th straat, waar Bodyguard trouw aan z’n mooring ligt te schommelen.
|
Maandag 30 Juli 2012
VS, New York: Bezoek 9/11 Memorial
We brengen een bezoek aan het 11 september memorial. Aan boord hebben we via internet al kaarten gereserveerd. Dat scheelt een enorme wachtrij. Het memorial eert de 2983 mensen die bij de terroristische aanslagen op het World Trade Centre zijn omgekomen. Niet alleen op 11 september 2011 maar ook tijdens de bomaanslag in de parkeergarage op 26 februari 1993, waarbij zes mensen omkwamen. Op dinsdagmorgen 11 september 2001: 19 terroristen van de Islamitische extremisten groep Al Qaeda kaapten vier commerciële vliegtuigen en vlogen deze doelbewust in de Twin Towers in New York City en een derde in het Pentagon in Arlington, Virginia. De passagiers van het vierde vliegtuig hoorden van de aanslagen en overmeesterden de kapers en weten hun vliegtuig in een leeg veld te laten neerstorten in west Pennsylvania. In totaal kwamen 2977 mensen om. Het memorial is indrukwekkend, minder emotioneel dan wij dachten, prachtig en vol symboliek. Op de plek van de oude Twin Towers zijn twee grote vierkante watervallen gemaakt. De randen staan vol namen van de slachtoffers.
|
Buiten het memorial wordt hard gebouwd aan de nieuwe WTC torens. Na het memorial ga ik naar de kapper. Zij zegt dat het hier nooit meer zo zal worden als voor de aanslag.
|
We lopen via het financiële centrum, over Wallstreet, naar de metro. In de supermarkt halen we vier biefstukjes voor ons etentje op Flying Swan. De patatten waren weer heerlijk Martine!
|
Zondag 29 Juli 2012
VS, New York: Was en werkdag
Pffff, alle excursies zitten er op. We blijven een dagje aan boord en in de marina. We varen om de beurt met het volgbootje naar de wasmachine en droger om een was in een machine te doen, over te hevelen of er uit te halen. Het is hier gratis. Dennis is hard aan het werk en ’s avonds zijn we weer herenigd met Flying Swan. Zij liggen in de marina.
|
Zaterdag 28 Juli 2012
VS, New York: Uptown and Harlem tour en Museum of the City of New York
We vinden het wel aanpoten zo’n pakket aan excursies. Al vroeg zijn we op pad voor de bustour Uptown en door Harlem. We hebben een leuke gids, geboren en getogen in New York en een rasverteller. We rijden een groot rondje om het Central Park. De gids wijst ons een speeltuintje in het park aan. Diana Ross heeft dit speelplekje destijds laten aanleggen voor haar en andere kinderen. Ze woont aan de rand van het park.
|
We rijden door Harlem en zien het Apollo theater waar Michael Jackson beroemd geworden is. ’s Middags zitten we in het Museum of the City of New York. Met name het filmpje, gemonteerd van oude foto’s en documenten, over de geschiedenis van New York is erg leerzaam en leuk. De eerste bewoners van Manhattan waren weid verspreid wonende indianen. In 1624 arriveren de eerste Nederlanders in New Amsterdam. In 1664 nemen de Britten de macht over en dopen de stad om in New York. In 1789 wordt George Washington ingehuldigd als eerste president. New York wordt de eerste hoofdstad van de VS.1792: 24 handelaren tekenen een verdrag onder een boom aan Wallstreet en de stad wordt een financieel centrum. In 1876 wordt het Central Park geopend. 1886: het Vrijheidsbeeld wordt onthuld. 1898: de vijf gemeenten vormen samen New York, de op één na grootste stad ter wereld. (Londen is groter.) In 1931 vestigt het Empire State Building New Yorks reputatie als stad der wolkenkrabbers. In 1952 vestigt het hoofdkwartier van de Verenigde Naties zich in New York. In 2001 vliegen terroristen met gekaapte vliegtuigen in op het World Trade Centre, verwoesten de torens en raken de stad in haar ziel.
|
Vrijdag 27 Juli 2012
VS, New York: Boottocht en nighttour
Zelf zouden we niet zo snel met een rondvaartboot meegaan in New York, maar het zit in ons pakket aan excursies en wij zijn niet vies van varen. Het is ook wel ontspannen om alleen maar te hoeven kijken en luisteren naar onze leuke gids.
|
Hij wijst ons het appartement van Leonardo di Caprio aan en de plek waar de Titanic zou hebben moeten aanmeren. Ook wijst de gids ons op allerlei gratis activiteiten. Je kunt elk half uur gratis met de ferry naar Stateneiland, op bepaalde dagen zijn er gratis films en concerten in het Central Park en bij een pier aan de Hudson kun je in het weekend gratis kajakken.
|
We varen langs het Vrijdheidsbeeld en Ellis Island. ’s Avonds gaan we met de nighttour van de Hop on Hop off bus mee. Wat een gekkenhuis is het op Broadway, wat een mensen en wat een lichtjes! Na één blok heeft onze bus panne en moeten we teruglopen naar de start voor een volgende bus. In onze groep heerst al snel een gezellig en laconieke sfeer. Weer terug bij het begin mogen we als groep vooraan de rij, de wachtende mensen zijn not so amused en worden zelfs een beetje agressief.
|
De bus rijdt opnieuw over de Manhattan Bridge naar Brooklyn. Inmiddels weten we dat het een verbastering van Breukelen is. Veel mensen lezen onze blog goed en hebben het gemaild, dankjulliewel! In het donker is de Brooklyn Bridge prachtig verlicht. Manhattan is schitterend met alle verlichte gebouwen. Het Empire State Building is heel mooi verlicht met kleuren. Rond elf uur stappen we in de metro en lopen we nog een stukje naar de boot. We hebben ons geen enkele keer onveilig gevoeld.
|
Donderdag 26 Juli 2012
VS, New York: Empire State Building, Brooklyn-tour en lopen over Brooklyn Bridge
Het is in de ochtend een beetje bewolkt, maar helder genoeg voor het Empire State Building. Het Empire State Building is (één van) de hoogste en bekendste wolkenkrabbers, skyscraper, van New York. Bij ons pakket aan Hop on Hop off buskaarten konden we kiezen uit een bezoek aan het Empire State Building of Top of the Rock. Het uitzicht vanaf the Rock schijnt iets beter te zijn, wij vinden de historische waarde van het Empire State Building zwaar wegen. In de lobby hangt een kunstwerk van het Empire State Building aan de muur. Op de 82ste verdieping is een tentoonstelling over de bouw van deze wolkenkrabber, een huzarenstukje voor die tijd. In 1920 werd dit 443 meter hoge gebouw ontworpen en het moest het grootste gebouw ter wereld zijn. De opzichters hebben tijdens de bouw in de vorm van een logboek bijgehouden wat er per dag gemaakt en verbruikt werd. 3500 bouwers hadden 410 dagen nodig om de 102 verdiepingen op te trekken.
|
Het uitzichtplatform is op de 86ste verdieping, 320 meter boven de stad. Als ik naar beneden kijk, gaat het gewoon duizelen. Wat een hoogte! Auto’s bewegen als mieren in piepkleine straatjes. We zien de Hudson, de brug waar we onderdoor gekomen zijn en onder meer de Eastriver.
|
We hebben voor 10 dollar een iPodtouch er bij gehuurd. Op bepaalde plekken op het balkon staan nummers. Als je naar deze nummers scrollt, zie je een foto van je uitzicht. Via de koptelefoon horen we uitleg over een bepaald gebouw en zien we foto’s van de binnenkant, erg leuk gemaakt. Als het gaat onweren moeten we allemaal een half uur naar binnen. Daarna is het heel rustig boven en genieten wij nog een rondje van het uitzicht.
|
Na het Empire State Building stappen we op de bus voor de Brooklyntoer. Brooklyn is vernoemd naar een Nederlandse plaats, maar wij hebben geen idee welke dat is. We steken via de Manhattan Bridge de Eastern River over en hebben een pracht uitzicht op de Brooklyn Bridge.
|
Na een rondje Brooklyn, hier is weinig hoogbouw in verband met de zandgrond, lopen we over de Brooklyn Bridge terug. De brug tussen Brooklyn en Manhattan werd in 1883 voltooid en was toen de langste hangbrug ter wereld en de eerste van staal.
|
Tijdens onze wandeling over van 1,8 kilometer lange brug lopen we boven de auto’s en hebben we een mooi uitzicht op Manhattan en Liberty Island, tussen de ophangkabels door.
|
Woensdag 25 Juli 2012
VS, New York: Bustoer downtown en bezoek Vrijheidsbeeld en Ellis Island
Via internet boeken we drie dagen met een ‘Hop on Hop off’ bus in New York inclusief toegang tot een aantal bezienswaardigheden. Als we in de bijboot naar de marina varen, zien we dat er een mooring veel dichterbij de haven vrij gekomen is. We keren om en leggen Bodyguard een flink stuk dichterbij. Tien minuten later zijn we weer op pad. We beginnen met een bustoer door zuid Manhattan en stappen uit bij het meest zuidelijke puntje, Battery Park.
|
Bij het Battery Park staat een aantal memorials en tot onze verbazing één met een Nederlandse tekst: Nadat de Kamer der West Indische Compagnie op 22 april 1625 last had gegeven tot den aanleg van het fort Amsterdam en tien bouwerten daarnevens heeft de koop van het eiland Manhattan in 1626 dien aanleg bevestigd welke de grondslag werd van de stad New – York.
|
Met de veerboot varen we naar Liberty Island. Dit keer hoef ik zelf niet op de vaart te letten en kan ik wat beter naar het beeld kijken. Het is veel groter dan ik ooit gedacht had: 93 meter lang, de rechterarm met toorts is 13 meter lang. Het beeld, in 1876 door Frankrijk geschonken ter ere van de 100ste verjaardag van de VS, is ontworpen door de Franse beeldhouder Frédéric-Auguste Bartholdi die er 21 jaar lang aan werkte. Gustav Eiffel, van de Eiffeltoren, heeft het frame gemaakt waar het beeld op rust.
|
Voor miljoenen immigranten op de vlucht voor armoede en lijden, luidde het Vrijheidsbeeld het begin van een nieuw leven in. Het Vrijheidsbeeld is een tijdloos symbool van vrijheid en hoop in de VS. Met een audiotoer lopen we een rondje om het beeld. Emma Lazarus schreef er het volgende gedicht over: “… Give me your tired, your poor, Your huddled masses yearning to breathe free… Send these, the homeless, tempest-tost to me, I lift my lamp beside the golden door.”
|
We varen door naar Ellis Island. Dit eiland is het symbool van immigratie in Amerika. Van 1892 to 1954 arriveerden hier ruim 12 miljoen mensen, die geloofsvervolging, armoede of onrust in hun thuisland ontvluchtten. Bijna 40% van de huidige bevolking van Amerika stamt af van deze immigranten. Eerste en tweedeklasreizigers mochten de benodigde formaliteiten aan boord afhandelen, maar de armere reizigers moesten naar dit eiland voor medisch en juridisch onderzoek. Dat was een angstige tijd na een lange reis in een land waar de meesten de taal niet van spraken. In het museum zien we dat de immigranten de trap op moesten. Voor de doktoren was dat de eerste test om te kijken of men gezond was. Daarnaast werd er gekeken naar de oogziekte trachoom. Slechts 2% van de immigranten werd teruggestuurd, maar je zou het maar net zijn of je vader of oma. Zo'n gedwongen afscheid was vaak definitief. We lopen opnieuw met koptelefoons door het museum. Immigranten of kinderen van immigranten komen regelmatig aan het woord. De toer leidt ons langs de hoofdpunten van het museum en geeft ons het gevoel alsof wijzelf immigranten zijn. Dit wordt nog verstrekt door onze reis naar New York met eigen boot.
|
Met één van de laatste veerboten varen we terug naar Manhattan.
|
Dinsdag 24 Juli 2012
VS, Van New Jersey, Cape May naar New York dag 2: aankomst
Tijdens mijn slaaptijd gelukkig geen spannende dingen. Ik heb heerlijk geslapen. Rond een uur of elf komt de skyline van Manhattan in zicht. We varen onder de imposante Verazzono Narrows Bridge.
Even later zien we het Vrijheidsbeeld. Het Vrijheidsbeeld staat op een eigen eiland: Liberty Island. Al van verre heet de dame met de fakkel ons welkom en het zien van zo’n overbekend beeld doet ons veel. Flying Swan is naar Sandy Hook gegaan en we missen hen nu voor het maken van foto’s.
|
We gaan aan de slag met onze bijboot: kano op zij, bootje naast de boot hangen, oppompen en terwijl we varen het motortje er aan hangen. New York Harbor leek zo rustig, maar hoe dichter we bij Liberty Statue komen, hoe drukker het wordt. Dennis stapt in het bijbootje met het fototoestel. Er staat een windkracht vijf en ik blijf op Bodyguard met het grootzeil en een eerste rif. Liever hadden we foto’s onder vol tuig, maar ik heb hier mijn handen vol aan. Over bakboord een ferry, daar kan ik achter langs, achter me komt een duweenheid, rechts twee ferries, dat gaat goed. “Zal ik toch even de genua er bij zetten?” vraag ik me af, “waar is Dennis?” Wat een ieniemienie bootje is dat waar Dennis momenteel in zit. Af en toe is hij helemaal onzichtbaar in de golven. Hij zit schuin achter me en komt dichterbij. “Ank, het motortje is gestopt!” hoor ik hem plotseling roepen. Er komt een duweenheid aan en die dreigt hem te overvaren. Dennis begint te roeien. Ik ga overstag. We hebben nog heel even. Ik ben blij dat ik die genua er niet bij heb gedaan. Vlak voor Dennis ga ik weer overstag, dat gaat erg rap met stroom mee. Dennis roeit dit nooit bij en ik geef flink gas achteruit. Ik ben blij als ik even later Dennis’ lijntje aan kan pakken en weg kan varen van de duweenheid.
|
Dennis zegt mooie foto’s van de boot en het vrijheidsbeeld te hebben. Nu nog met Manhattan op de achtergrond. Ik geef een tankje benzine aan en daar gaat Dennis weer. Echt ontspannen de stad binnen varen is het zo niet. De skyline van Manhattan is ongelooflijk. Zoveel wolkenkrabbers en zo dicht op elkaar. Mijn eerst reactie is, dat ik in één of ander filmdecor ben beland en iemand allemaal hoge flats van karton heeft opgesteld. Het ziet er zo onecht uit. Maar het is wel echt.
|
Ongelooflijk: WE ZIJN MET DE BOOT IN NEW YORK!!! Wat een mijlpaal. Van onze voorgangers, Tjebbe en Pauli van Minor, weten we dat we over de Hudson moeten doorvaren naar de 79ste straat. Hier is een marina met heel betaalbare moorings (30 dollar per dag of 180 dollar voor een week) in hartje stad. De allerlaatste mooring is nog vrij.
|
We gaan even slapen en aan het eind van de middag lopen we de 79ste straat uit naar het Central Park. Bij the Lake, een meer, gaan we op een bankje zitten. We kijken onze ogen uit naar alle mensen die hier voorbij komen joggen: jong, oud, dik dun, soepel, stijf, blank, zwart, rood, bruin, met of zonder kinderwagen.
|
We vieren onze aankomst in New York met een snel etentje.
|
Maandag 23 Juli 2012
VS, Van New Jersey, Cape May naar New York dag 1
We maken de boot zeeklaar en ik kook tomatensoep voor onderweg. Om kwart over elf varen we uit. De duinen en het strand zijn opnieuw prachtig. We hebben een lekker ruim windje, zuid tot zuidoost, mee. We zeilen heerlijk vol tuig. Dennis’ avondslaapje valt in het water door het weerbericht op de marifoon: “severe thunderstorms”. We reven het grootzeil en moeten daarvoor eerst de fok weghalen, gijpen, halen het grootzeil helemaal weg, doen het er weer bij, rif er in, rif er uit. Uiteindelijk komt er geen onweer, maar je weet het hier maar nooit.
|
Zondag 22 Juli 2012
VS, New Jersey, Cape May: op fiets naar stadje en vuurtoren
Onze voorbuurman zit in zijn bijbootje. Het is ongelooflijk dat deze man met zijn omvang droog in zijn bootje is weten te komen. We vragen waar hij aan land gaat. “Bij de Utsch-marina kun je gratis je dinghy kwijt,” is het antwoord. De man is zo dik dat hij moeite heeft met articuleren. We fietsen naar het centrum. Vanaf het water zag Cape May er veel belovend uit, maar nu op deze zonnige zondag is het hier erg druk. Auto’s rijden af en aan. Mensen lopen te zeulen met koelboxen en parasols. Een Subway voor een broodje gezond is hier niet. Wel allerlei fastfoodbedrijfjes met exorbitant hoge prijzen. Bij de supermarkt kopen we een stokbrood, ham en een salade en maken we zelf een broodje gezond. Het haalt het niet bij het heerlijke brood van de Subway.
|
We fietsen naar de vuurtoren, maar gaan geen zeven dollar betalen om 199 treden op te klimmen. Op het strand staat een bunker uit de Tweede Wereldoorlog. Wij zijn verbaasd dat ze deze hier ook hebben.
|
Door een moerasgebied is een aantal wandelingen over vlonders aangelegd. Wij doen de kortste van een halve mijl en genieten van de prachtige witte bloemen.
|
Weer bij de boot is Flying Swan net gearriveerd.
|
Zaterdag 21 Juli 2012
VS, New Jersey, Delaware Bay Van Cohansey River naar Cape May
Om zeven uur word ik wakker. Zal ik er uit gaan en de herten gaan fotograferen of zal ik me lekker nog een keer omdraaien? De herten winnen het. Zo vaak liggen we niet aan een steiger met herten onder handbereik. Na driehonderd meter lopen steekt het eerste hert de weg al over. Mijn camera zit nog in mijn tas. In het volgende weiland staan drie grote en een kleine, klik klik. Nog een weiland verder staat een hertje helemaal alleen, klik. We kijken elkaar een tijdje aan en dan komt het hertje vrolijk naar me toe rennen, klik klik. Op drie meter afstand stopt het dier. Ik blijk toch niet degene te zijn die hij dacht en hij loopt weer verder. Beduusd kijk ik hem na.
|
Rechts van me op de weg staat een groter hert nieuwsgierig naar me te kijken. Blijkbaar moet je hier echt je best doen om geen herten te zien.
|
Ik loop verder en zie nog een kolibri. Het is pas half negen en mijn dag is al helemaal goed. Ik ga lekker even douchen. Wat ruikt het lekker in het restaurant!
|
Ik lok Dennis mee voor een ontbijt. Hij wordt net wakker. We genieten allebei van een enorme omelet. In de mijne zit vis en krab. We hebben er brood en gebakken aardappels bij. De hele dag hebben we geen honger meer en we hoeven als lunch alleen een crackertje. Om half twaalf maken we de lijnen los en motorzeilen we naar Cape May. Het weer is rustig genoeg om bij Cape May de route binnen de banken te kiezen. Je kunt ook helemaal onder het strand blijven, maar dat vinden we te tricky. Via een geul tussen prachtige duinen varen we Cape May binnen en gaan bakboord uit. Bij de Coastguard liggen wat boten voor anker en wij vinden er ook een plekje.
Vandaag gevaren: 43,7 nautische mijl.
|
Vrijdag 20 Juli 2012
VS, Maryland, Chesapeake Bay Van Sassafras River naar Delaware Bay, New Jersey, Cohansey River
Het is klaar met het getreuzel en genieten in de Chesapeake Bay. We gaan naar New York, we gaan gas geven. Om half zeven halen we het anker omhoog. De mist hangt in de heuvels. Het is fris en we moeten een fleecejas aan. We hebben een flinke stroom mee. Op de Elk River en het CD-kanaal, het kanaal dat de Chesapeake Bay met de Delaware Bay verbindt, halen we snelheden van zeven tot acht knopen. Op de Delaware Bay hebben we de stroom in eerste instantie tegen. We gaan aan het begin voor anker. Al snel liggen we behoorlijk te hobbelen. Flying Swan zou eerst in het kanaal overnachten, maar benut nu toch de wind om alvast een stuk van de Delaware Bay af te leggen. Ze varen ons voorbij. Een uur later gaan wij ook ankerop en voor het eerst in tijden zeilen we, echt zeilen zonder motor, naar de Cohansey River. De Cohansey River slingert tussen moerassen omhoog.
|
Na ongeveer een uur komt er een langssteiger met boten en open plekken in zicht. Het is koud, het regent en het stroomt hier hard. Net als Flying Swan gaan we aan de steiger liggen. Dat is even omschakelen: stootwillen en lijnen klaarmaken in plaats van de ankerbediening pakken. We eten binnen. ’s Avonds gaan we een stukje lopen. Willem loopt mee. Van een lokale vrouw op een zeilboot krijgen we een tas vol groenten en fruit: perziken, tomaten en maïs van eigen boerderij. De marina is een no nonsense haven in the middle of nowhere. Tijdens het lopen zien we veel herten in het weiland staan.
Vandaag gevaren: 55,2 nautische mijl.
|
Donderdag 19 Juli 2012
VS, Maryland, Chesapeake Bay Van Fairlee Creek naar Sassafras River, Ponds Bar
In de ochtend varen we op de motor naar de Sassafras River; een prachtige rivier met een wat hogere kust. Net voor we de nauwe Turner Creek invaren, gaan we voor anker. De Flying Swan knoopt hun boot aan de onze vast en met z’n vieren duiken we het water in om even af te koelen. Flying Swan gaat al snel voor anker in Turner Creek, een kreek vol waterlelies. Wij volgen wat later. Met half tij schuiven we al met de kiel over de grond en wij gaan weer net buiten de kreek voor anker liggen.
|
Rond etenstijd varen we naar drijvend restaurant Flying Swan. Ons buitenboordmotortje is inmiddels ingevaren en voor het eerst varen we samen in het bootje in plané, geweldig! De patat en de kip zijn weer heerlijk. Het onweer dreigt maar zet niet door. In het donker varen we rustig terug. Ik ben blij dat ik het ankerlicht aan heb gedaan. Het is aardedonker op de rivier.
Vandaag gevaren: 17,7 nautische mijl.
|
Woensdag 18 Juli 2012
VS, Maryland, Chesapeake Bay Fairlee Creek
In de ochtend werk ik de site een stuk bij. In Washington was het daar veel te warm voor. Als ik daar om zeven uur opstond was het al dik dertig graden. Dan was het snel ontbijten en zo snel mogelijk naar een museum in de airco. Nu is het wat koeler maar nog steeds behoorlijk warm.
|
Aan het eind van de ochtend ga ik kajakken en een stukje over het strand lopen. Bij de ingang van de kreek is het door de harde stroom net een wildwaterbaan en moet ik hard peddelen om tegen de stroom in te komen. Gisterenavond hadden we via de SSB contact met Flying Swan in Baltimore. Zij gaan vandaag naar de Sassafras River. Ze nodigen ons uit op patat met kip. Dat is nu wel een dilemma. We liggen hier heerlijk, kunnen lekker zwemmen èn we hebben hier razendsnel gratis internet. Het is erg verleidelijk om hier een dagje te blijven liggen, maar ja … die patat met kip. Het dilemma lost zich aan het begin van de middag van zelf op.
|
Flying Swan komt ook naar de Fairlee Creek. De patat met kip moet echter nog een dagje wachten; het onweer is te dreigend. Uiteindelijk gaat het maar een beetje regenen en hebben we niet meer dan twintig knopen wind. Het koelt wel heerlijk af. Dennis en ik strekken nog net met het licht even de benen op de kant. Het is ongelooflijk hoe stil het in de haven is. Er liggen voornamelijk motorboten en als je hier niet een enorme barbecue voor je boot hebt staan, hoor je er niet bij.
|
Dinsdag 17 Juli 2012
VS, Maryland, Chesapeake Bay Van Annapolis naar New Jersey Fairlee Creek
In de ochtend wassen we al het beddengoed. Bij een in de gids aanbevolen bakker kopen we twee broden. Het zijn natuurlijke broden zonder kunstmatige toevoegingen, ze wegen een kilo per stuk en blijven ongeveer een week tot tien dagen goed. Ze kosten dan ook samen 10 dollar. De smaak is prima. We tanken diesel en water. Het is opnieuw een hete dag en tijdens het water tanken geven we ook regelmatig onszelf even een douchebeurt.
|
We varen naar Fairlee Creek. Volgens de gids zijn er in het noordelijk deel van de Chesapeake Bay geen kwallen meer. We kijken een tijdje naar het water. Inderdaad geen kwallen. We leggen de boot even stil en om de beurt duiken we het koele water in. Heerlijk!
|
De ingang van Fairlee Creek is ondiep en spannend. De vaargeul loopt vlak langs het strand. Dennis zou met een grote sprong op het strand kunnen springen zonder een nat pak. Het stroomt hard. We varen om een smalle strook land en liggen dan in een prachtige beschutte kreek. Er ligt nog een boot voor anker en er is een haven waar nauwelijks enig leven is.
Vandaag gevaren: 23,9 nautische mijl.
|
Maandag 16 Juli 2012
VS, Maryland, Chesapeake Bay Annapolis: naar Dulles International Airport
Dennis regelt een huurauto. Pa en ma vliegen pas om 18:00 uur. We rijden via het Great Falls Park naar het vliegveld. Het is opnieuw een hete dag. Het park bij de Great Falls is een heerlijk enigszins koele plek onder de bomen langs de Potomac. De rivier is hier nog slechts een stroompje. Onderweg uit de auto keken we vanaf hoge heuvels naar de diep uitgesneden rivier beneden. Een mooi gezicht. De waterval is aangelegd, maar het is een mooie plek om te wandelen.
|
We zien een paar prachtige vlinders zitten. Om half vier leveren we pa en ma op het vliegveld af. We blijven nog bij het inchecken en bagage afgeven. Bij de douane nemen we afscheid van elkaar. Ad en Wil, een goede reis en het was gezellig om jullie aan boord te hebben!
|
Zondag 15 Juli 2012
VS, Maryland, Chesapeake Bay Annapolis: naar het centrum
We krijgen zowaar met z’n vieren een lift naar het centrum. Annapolis is een gezellige havenstad. Het is de hoofdstad van Maryland en van 1738 tot 1784 was het zelfs de hoofdstad van het land. Rondom de haven zijn plaquettes met spreuken als 'You must hear me now with more than your ears', een memorial aan de slaventijd.
We wandelen door het stadje en lunchen bij onze favoriet, de Subway.
|
In de middag bezoeken we de United States Naval Academy waar de officiersopleiding voor de Amerikaanse Marine gevestigd is. Het is een dorp op zich. Het museum is opnieuw gratis. De modelbouwboten zijn prachtig.
|
En we weten nu waarom de wc op een boot de ‘head’ heet. Vroeger deed men zijn behoefte op de voorplecht, de head, van het schip. Op de terugweg rijdt onze buschauffeuse ons winkelcentrum en uitstapplaats voorbij. We zien ons laatste avondmaal al in het water vallen, maar de terugrijdende bus is nog op tijd bij het winkelcentrum om snel de lekkere ingrediënten voor de pasta met vis te scoren. Ad en Wil pakken hun tassen bij elkaar. Ze hebben keurig ieder een rugtasje en een kleine weekendtas meegenomen. De afscheidskoffie is op Flying Swan.
|
Zaterdag 14 Juli 2012
VS, Maryland, Chesapeake Bay Van naar Herring Bay naar Annapolis
In de richting van Annapolis hangt een donkere wolk. Wij doen rustig aan en vertrekken na de koffie. Wij krijgen geen regen en de lucht klaart geleidelijk weer helemaal op. Het wordt opnieuw heet. We motorzeilen met de fok en heel even zeilen we zonder de motor.
|
In Annapolis kun je in het centrum aan een mooring liggen voor dertig dollar per nacht. Hier ligt de Flying Swan. In onze gids staat helemaal achterin bij het hoofdstuk over Annapolis dat als je rechtdoor vaart over de Severn River je links na de brug in de Weems Creek kunt ankeren of gratis een mooring kunt 'lenen' van de marine. Hier gaan wij voor anker. We liggen vlakbij de supermarkt en scoren vers eten.
|
Vrijdag 13 Juli 2012
VS, Maryland, Potomac River, Van Smith Creek naar Chesapeake Bay, Herring Bay
Van half acht tot half zeven varen we naar Herring Bay op de Cheasapeake Bay. We motorzeilen met de fok er bij. Het is opnieuw warm. We leggen de boot even stil om te zwemmen, maar als Dennis gemeen geprikt wordt door een kwal is het over met de pret in het water. In Herring Bay roept een bewoner van één van de prachtige huizen langs het water ons via de marifoon. Hij vindt zijn uitzicht er op vooruit gegaan en is benieuwd naar waar wij vandaan komen. Het is een leuk praatje over de marifoon dat ik met de portofoon volg vanuit de kajak.
|
Donderdag 12 Juli 2012
VS, Maryland, Potomac River, Van Herring Creek naar Smith Creek via St. Mary
Net voor negen uur verlaten we Herring Creek op weg naar St. Mary. Om kwart voor twaalf laten we in een hoefijzervormige baai ons anker vallen. We zijn de enige bemande boot. In de haven lopen alleen twee honden rond. We lunchen met het restje nasi van gisteren. Met het bijbootje varen we naar het strandje en lopen het plaatsje in. Het is overal erg stil op straat. Het plaatsje is één groot openluchtmuseum.
|
Het stadje was erg vooruitstrevend. In 1649 werd hier een wet aangenomen die iedereen de vrijheid van godsdienst gunde. Voor het echte openluchtmuseum uit de tijd van de Engelse kolonisten moeten we tien dollar toegang per persoon betalen. Hier zijn we te krenterig voor na alle prachtige gratis musea in Washington. Vanaf een afstandje bekijken we de replica van de Dove; één van de schepen waarmee de eerste Engelse kolonisten in St. Mary aankwamen. We varen weer verder en de bedoeling is om op de Chesapeake Bay een ankerplaats te zoeken. We krijgen echter bezoek van de Coastguard, een veiligheidsinspectie. Het reddingsvlot, de brandblussers, vuurpijlen en zwemvesten worden bekeken. Tot verontwaardiging van mijn moeder nemen ze genoegen met twee zwemvesten, terwijl wij met vier personen aan boord zijn. Wij vinden het allang best dat we in orde bevonden zijn.
|
Het is door de inspectie te laat om nog de Chesapeake Bay op te gaan en we gaan in de tien mijl verderop gelegen Smith Creek aan het eind van de Potomac River in een mooie baai voor anker. Pa en ma gaan met de kayak en het volgbootje de kreek verder verkennen. Vijfendertig jaar geleden ging ik er altijd zo met mijn broertje op uit. De rollen zijn nu omgedraaid. Dennis en ik blijven aan boord. Vroeger had ik alleen geen benul hoeveel tijd boot opruimen en eten klaarmaken in beslag nemen.
Vandaag gevaren: 24,3 nautische mijl.
|
Woensdag 11 Juli 2012
VS, Maryland, Potomac River, Van Potomac Creek naar Herring Creek
De stroom is pas later in de ochtend mee. We gaan met het bootje en de kayak naar een strandje om Wil comfortabel in de kayak te laten stappen. Op het kleine strandje is een Amerikaans stel haaientanden uit de prehistorie aan het zoeken. Ze hebben al een heel potje vol gevonden. Ma stapt moeiteloos in de kayak en peddelt er zo mee weg. Niet slecht als je bedenkt dat de laatste keer dat ze dat deed meer dan een halve eeuw geleden was.
|
Van half elf tot half negen varen we op de motor met af en toe de genua er bij naar Herring Creek. We doen onderweg de sced met Matty en de club. Ook de nassi eten we onderweg op. Dit keer gaan we wel in de Herring Creek voor anker. Morgen gaan we weer met hoogwater weg, zodat we geen problemen hebben in de ondiepe toegangsgeul.
|
De zon gaat prachtig onder.
Vandaag gevaren: 42,7 nautische mijl.
|
Dinsdag 10 Juli 2012
VS, Maryland, Potomac River, Van Washington DC naar Potomac Creek via Alexandria
Terwijl ik met mijn ouders boodschappen doe, haalt Dennis met de dinghy water. We varen naar Alexendria en leggen de boot in de City Marina, 15 dollar voor vier uur. In de gids staat dat Alexandria een leuk oud centrum heeft, maar het valt ons een beetje tegen. Wellicht zijn we een beetje verwend geraakt in het prachtige Washington.
|
We lopen de Kingstreet een stuk op en laten ons met de gratis bus terug brengen. We gooien nog wat emmers vol water om te douchen en varen dan op de motor door naar Potomac Creek, waar we voor anker gaan.
|
Na het eten ga ik even kayakken. Ad doet ook een rondje en vindt dat erg leuk.
Vandaag gevaren: 35,4 nautische mijl.
|
Maandag 9 Juli 2012
VS, District of Columbia, Washington DC: Rustige dag
Het is vandaag wat minder warm; rond de dertig graden in plaats van tegen de veertig. We genieten van een dagje buiten rondom de haven. We wassen de lakens van onze gastvrouw en meteen ook onze eigen lakens en doorgezweten kleding. We halen boodschappen. Het is heerlijk om in één keer naar de supermarkt, ongeveer zeven minuten lopen, te kunnen lopen. Tijdens de hittegolf hielden we bij elke schaduwplek even pauze. Pa en ma wandelen een stuk langs de boulevard. Wij houden siësta. We nodigen onze gastvrouw bij ons aan boord uit. Ze heeft geen tijd voor een hele avond, maar snel even eten vindt ze erg leuk. We zitten heerlijk aan de pasta met een roomsausje en vis.
|
Zondag 8 Juli 2012
VS, District of Columbia, Washington DC: Holocaust museum, Hirshorn museum en Old Post Office
Vandaag is de laatste warme dag. Dennis en ik gaan naar het Holocaustmusem. Pa en ma hebben de oorlog meegemaakt en kiezen voor het Hirshornmuseum met moderne kunst. Het Holocaustmuseum is veel te groot voor een ochtendje en we moeten door het laatste stuk rennen om op tijd op onze lunchafspraak met z’n allen te zijn. Het is een indrukwekkend museum. In het Hishorn museum heeft een beeld van een naakte man voor de nodige hilariteit bij een stel kinderen gezorgd. We lunchen bij de Subway in het prachtige Ronald Reagan beursgebouw.
|
Na de lunch bewonderen we Washington vanaf de toren van het Old Postoffice. ’s Avonds dreigt er een flink onweer volgens de marifoon, maar er komt niets. Het koelt wel lekker af.
|
|
Zaterdag 7 Juli 2012
VS, District of Columbia, Washington DC: Air and Space Museum
Vandaag is de heetste dag van de week. De afgelopen week is het éne na het andere dag-hitterecord gesneuveld. Als ik om zeven uur opsta, is het al dertig graden. De afgelopen twee nachten heb ik mijn bed op Bodyguard verruild voor een slaapbank in het voorronder van de ‘houseboat’, zoals wij de comfortabele leen-motorboot noemen. In het voorronder zit de uitstroomopening van de airconditioning en ik heb zelfs halverwege de nacht het dekbed over me heen getrokken. Als een echte captain is Dennis op Bodyguard gebleven. Met de ventilator op de hoogste stand was het net te doen. ’s Ochtends maak ik ontbijt en koffie op Bodyguard, waarna we zo snel mogelijk een museum invluchten. Het enige wat je momenteel wilt is in een koele ruimte zijn. We sjouwen de hele dag in Washington rond en geven nauwelijks een cent uit. De musea zijn gratis in Washington. We verplaatsen ons te voet of met de metro. Onze grootste kostenpost is de lunch. Normaal doen we dat ergens op een bankje in een park met eigen bammetjes, nu willen we de airco niet verlaten. Vandaag bezoeken we het Air and Spacemuseum. Het was niet mijn voorkeur na drie dagen Kennedy Space Center in Florida, maar met een techneut als partner en een vader die een groot deel van zijn leven bij Fokker heeft gewerkt, was er geen ontkomen aan. In het museum staat de Wright Flyer. Het vliegtuig waarmee de gebroeders Wright in 1903 de eerste gecontroleerde gemotoriseerde luchtvlucht maakten. Ik bewonder de planeten uit ons zonnestelsel. Er zijn foto’s opgehangen van het landschap op Mars en de woestijn ergens bij Egypte en in Noord Amerika. Ik zie het verschil niet. De rest van de familie kijkt naar vliegtuigen en raketten. Het is duidelijk weekend en veel mensen zijn naar het museum gekomen. Het is flink druk.
|
’s Avonds gaat de zon prachtig onder en zien we het Washington Monument vanaf de boot in een rode gloed.
|
Vrijdag 6 Juli 2012
VS, District of Columbia, Washington DC: Capitool
We proppen onze boterhammen, bananen en appels naar binnen en spoelen het weg met sap en sportdrank. We zitten voor de ingang van het Capitool en de controle op tassen is streng.
|
Eten en drinken mag hier niet naar binnen. We hebben ook pijpen voor onze afritsbroeken, truitjes en sokken bij ons, maar informele kleding is hier tot onze verbazing wel toegestaan.
|
Er zijn heel veel mensen in het Capitool. We halen kaartjes voor de rondleiding in dit imposante gebouw van 90 meter hoog en 250 meter breed. De rondleiding start met een film. In 1793 werd de eerste steen gelegd van de ‘Tempel van Vrijheid’. We zien een aantal wetten die hier zijn afgevaardigd. Het Capitool is de zetel van beide huizen van het Congres waar de leden van het Huis van Afgevaardigden en de leden van de Senaat vergaderen. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog was de bouw nog niet klaar. Men ging echter gewoon door met de bouw om de VS te ‘redden’.
|
Boven in de koepel luisteren we via een koptelefoon naar onze gids. Er staan veel groepen rondom een rondleider. We bewonderen de koepel. Deze is gemodelleerd naar de Dôme des Invalides in Parijs. Op het plafond is een fresco geschilderd, ‘de apotheose van Washington’. Aan de zijkanten staan prachtige standbeelden van beroemde Amerikanen. Vanaf de tribune kijken we naar de vergaderzaal van het Huis van Afgevaardigden. Via een tunnel lopen we naar de Library of Congress, de grootste bibliotheek ter wereld met een collectie van ongeveer 100 miljoen boeken. Het ziet er prachtig uit. We bekijken de 100 meest toonaangevende boeken van Amerika. We herkennen: de Negerhut van Oom Tom, Catcher in the Rye, het eerste kookboek en een soort Aap Noot Mies.
|
Donderdag 5 Juli 2012
VS, District of Columbia, Washington DC: Arlington National Cemetery
Voor mijn gevoel zijn we nu echt Washington aan het ontdekken. We hebben nu alle vier een ‘ov-chipknip’ voor de metro. Pa en ma hebben zelfs een seniorenpas. Het kostte wat moeite, maar nu betalen we geen dollar extra meer voor de ritjes met een papieren kaartje. We stappen bij Arlington Cemetery aan de andere kant van de Potomac River uit de metro. De nationale begraafplaats is ontstaan tijdens de Amerikaanse burgeroorlog van 1861 tot 1865. Soldaten en politici met bijzondere verdiensten worden hier begraven. Het is te warm om ver te lopen en wij doen de rondleiding met een treintje. Hier en daar stappen we uit en bekijken we het graf van John F. Kennedy en zijn weduwe Jacqueline Bouvier Onassis, die naast haar eerste echtgenoot begraven ligt. Ook de broer van JFK ligt hier begraven, Robbert Kennedy. Net als zijn broer werd hij het slachtoffer van een moordaanslag. De enorme rechte rijen witte stenen zijn indrukwekkend. Bij het graf van de onbekende soldaat zien we het ritueel van de wisseling van de wacht.
|
Het uitzicht vanaf een heuvel van Arlington op de Arlington Memorial Bridge over de Potomac en Washinton is schitterend.
|
Woensdag 4 Juli 2012
VS, District of Columbia, Washington DC: Independance Day
Het wordt een warme dag en we zijn al vroeg op pad. We wandelen langs de memorials. Het Abraham Lincoln Memorial gaat pas om 10:00 uur open in verband met de voorbereidingen voor Independance Day. We lopen verder naar het Franklin Rooseveldt Memorial, een groot memorial voor een president die vier termijnen aan de macht is geweest. Erg indrukwekkend om deze president in zijn rolstoel te zien, een gevolg van polio. We bewonderen het Martin Luther King Memerial “I have a dream … “ en het Tweede Wereldoorlog memorial. We lopen over de Mall. Het is warm en om oververhitting te voorkomen staan er hier en daar fonteintjes. Met slang spuiten we onze armen en benen nat.
|
Door de Amerikanen die we in de haven spraken zijn we gewaarschuwd voor de drukte vandaag. Wij verwachten een enorme mensenmassa, maar Washington is groot en we kunnen nog gewoon langs de kant van de weg gaan staan om de parade te zien. Keurig op tijd komt er een enorme optocht langs. De muziek klinkt goed en naast fanfares zijn er mensen op rolschaatsen en op allerlei bijzondere fietsen. Erg leuk om naar de te kijken en luisteren. De sfeer is goed. Om af te koelen gaan we het American History Museum in. In Washinton zijn de musea gratis. We lunchen heerlijk in de airco en zien vervolgens de kolonisten met boten aankomen in Amerika. Voor het museum kun je een hele dag uittrekken. Wij zien slechts een klein stukje. Met de metro gaan we terug naar halte Waterfront; zeven minuten lopen naar de boot. Ideaal is het dat er naast de metro-uitgang een supermarkt zit. We doen een middagdutje op de woonboot met airco en eten op Bodyguard. De Washington Channel zou nu stampvol moeten liggen, maar er is slechts een handjevol motorboten extra gekomen. De Amerikanen hebben duidelijk een andere definitie van ‘druk’ dan wij.
|
’s Avonds hebben we vanaf de boot een eerste klas uitzicht op het vuurwerk.
|
|
|
|
Dinsdag 3 Juli 2012
VS, Virginia, Van Alexandria naar Washington DC
We gebruiken de huurauto in de ochtend nog even om vooral zware boodschappen te halen. We varen in een half uur naar Washington en ankeren bij een zestal andere boten, waaronder Flying Swan, in het Washington Channel. Het is warm. We doen een dutje en lopen dan de stad in.
|
We zijn onder de indruk van de hoge gebouwen.
|
|
We lopen naar het Washington Monument: een 170 meter hoge obelisk zonder franje.
|
Een rondje om de oblisk geeft ons uitzicht over de Mall, een brede drie kilometer lange boulevard. We zien het Witte huis, het Abraham Lincoln Monument en het Capitool. We lopen terug.
|
Onze dinghy ligt bij Gangplank Marina. We betalen hier tien dollar per dag voor en mogen dan ook douchen. Er is op de steigers een gezellig zitje gemaakt. We ontmoeten een aardige vrouw die hier op de boot woont. Ze gaat een paar dagen op vakantie en biedt mijn ouders aan om op haar boot te slapen in de airconditioning. Er komt een hittegolf aan. Wat ontzettend aardig en heel gastvrij als je mensen nog geen drie minuten kent.
|
Maandag 2 Juli 2012
VS, Virginia, Alexandria: ouders ophalen
Een huurauto via internet regelen is één, maar hem dan daadwerkelijk ophalen is twee. Het kantoor dat volgens internet op het nationale vliegveld zit, blijkt in de stad te zitten. We rijden langs een watersportzaak en scoren daar een nieuwe bezem en een nieuw windscoopje. In de auto zit een radio die op de nieuwszender staat. Het nieuws gaat alleen maar over de storm van drie dagen geleden. Een half miljoen mensen zit zonder stroom en dat zal zeker nog tot het weekeind zo blijven. Er zijn koelcentra ingericht en punten waar je bedorven voedsel heen kunt brengen. Wij dachten dat wij er toevallig middenin zaten, maar heel Washington en omgeving is door de storm getroffen. Op het vliegveld horen we van mijn ouders dat de storm en de situatie in Washington zelfs op het Nederlandse journaal is geweest. Pa en ma hebben een prima vlucht gehad.
|
Zondag 1 Juli 2012
VS, Virginia, Alexandria: vervoer regelen
Morgen landt ons bezoek op het International Airport Dulles, een stukje buiten Washington. We gaan uitzoeken hoe we hen het beste kunnen ophalen. Er zal heus wel een shuttle van dit vliegveld naar het andere gaan. We fietsen naar het vliegveld en lopen het helemaal door om vanaf de bussen bij de metro te komen. Het is lekker wandelen in de airco, maar dit gaan we ons bezoek niet aan doen met bagage na acht uur vliegen. De shuttle, de taxi en een huurauto zijn ongeveer dezelfde prijs. Wij huren morgen een auto. We eten een heerlijk brood met groenten, ham en kaas bij de subway. Wij delen een stokbrood van een footlong. De Amerikanen eten dit brood alleen op en nemen daarnaast een zakje chips.
|
Zaterdag 30 Juni 2012
VS, Virginia, Van Potomac River, Wide Water naar Alexandria
De stroom is pas vanaf 12:00 uur mee. We slapen uit. De stroom loopt lange tijd met ons mee en we varen door tot Alexandria, een klein stadje drie mijl voor Washington. Na de
Woodrow Wilson Memorial Bridge zien we het Capitool. Het koepelvormig gebouw steekt boven alles uit en het doet ons veel om dit overbekende bouwwerk vanaf ons eigen schip te zien.
|
We vinden een prima ankerplek bij Sailing Marina. We liggen naast een nationaal vliegveld en zien de vliegtuigen vanuit de kuip opstijgen en landen. In Nederland ga je hiervoor naar het Panoramaterras op schiphol. We wandelen een stukje en zien bij de marina veel boten die van hun trailer afgewaaid zijn, omgevallen bomen en de tent van het restaurant is compleet ingestort. De Marina is uitgestorven, evenals het restaurant. Er hangt een briefje; "No power Closed". Het heeft hier dus ook hard gewaaid.
Vandaag gevaren: 30,4 nautische mijl.
|
Vrijdag 29 Juni 2012
VS, Virginia, Van Potomac River, Herring Creek naar Wide Water: heftig onweer
“Grote k, grote shit, *&%$ffY!!,” de tomatenketchup zit op mijn arm, been en over het halve blokrooster. Huilend en tierend zit ik in de kuip met een bord bami op de grond tussen mijn benen. De tomatenketchup druipt aan alle kanten van mijn lijf. We liggen op de Potomac River. Gewoon midden op de rivier, wel uit de vaargeul. Het was vandaag zo heet en we hadden geen zin meer en dus gingen we voor anker. We zaten de hele middag in de schaduw achter de mast en het zeil op de giek in het gangboord in een klein beetje wind. Net nu we de tickets naar Washington voor de ouders geboekt hebben, breekt er hier een hittegolf uit. Dennis komt verschrikt van het voordek terug en denkt dat ik minstens een ledemaat geamputeerd heb, zo ga ik te keer. “Het is het naderend onweer hè,” zegt hij lief en hij gooit een fles water door de kuip en over mijn armen. “Ja,” snik ik, “voor mijn gevoel liggen we hier helemaal fout.” “Severe thunderstorm with windgusts of 75 miles an hour,” schalt het over de marifoon. Hoe langer ik hier naar luister, hoe banger ik word. De bami smaakt nauwelijks en ik schrok ik maar naar binnen. Om negen uur hebben we contact met Flying Swan via de SSB. Zij komen ook naar Washington. En ze weten van geen onweer. Ik rond het gesprek af. De bimini is al ingepakt. Dennis bindt de bijboot en de kayak extra vast. Ik werk de afwas weg en zoek de regenpakken op. Tijdens het koken stond ik te klagen over de hitte. In mijn ondergoed stond ik met de ventilator aan achter het fornuis te zweten. Nu sta ik met dezelfde temperatuur met mijn zeilpak, schoenen en zwemvest aan en merk niet eens dat het warm is.
|
“Daar komt de wind,” zeg ik tegen Dennis. Dennis ontkoppelt nog snel de elektronica-apparatuur en gaat naar buiten. De motor draait al stationair. Vanuit een licht briesje begint de wind keihard te loeien. De boot gaat schuin, alsof we vol tuig varen terwijl er eigenlijk een rif in moet. We liggen aan 35 meter ankerketting op drie meter diep water. De wind draait iets en de boot maakt nu slagzij over de andere kant. Ik tuur naar het computerscherm. Gaat het anker het houden? Ik heb flink ingezoomd op de elektronische kaart. Als het anker houdt, hoeven we niets te doen. Als het anker niet houdt, moet Dennis zijn comfortabele positie onder de buiskap verlaten en in de loeiende wind en striemende regen en hagel achter het roer gaan staan en met de motor proberen de boot op zijn plek te houden. Zijn duikbril ligt al klaar. Ik zal hem dan moeten coachen. Het anker houdt. Na een half uur neemt de wind iets af. 50 tot 55 knopen wind hebben we een half uur lang gehad; een dikke windkracht 10. Als piek meette onze windmeter 58 knopen wind. Nog een uur lang blijft het bliksemen. Elke seconde is de hele hemel minstens een halve seconde helemaal verlicht. Alsof iemand met een sterke flitser foto’s in een kleine ruimte maakt. Soms is de hemel blauwachtig, soms rood. Af en toe schiet er een bliksemschicht vlak langs de boot het water in. We zitten allebei binnen in ons stalen schip, onze kooi van Faraday. We kunnen niets doen tegen een blikseminslag. De apparatuur zal dat niet overleven. Na anderhalf uur trekken we zwetend onze pakken uit. De temperatuur is van 35 graden naar 21 graden gedaald. Dit was het heftigste onweer dat we ooit meegemaakt hebben. Het vertrouwen in onze boot en het anker is opnieuw gegroeid.
Vandaag gevaren: 28,1 nautische mijl.
|
Donderdag 28 Juni 2012
VS, Virginia, Van Chesapeake Bay, Eastriver naar Potomac River, Herring Creek
Washington ligt aan het eind van de Potomac River, een rivier van 96 nautische mijl lang. Alsof je van IJmuiden naar Lowestoft gaat zeilen. We gaan om zeven uur weg. Flinke stukken kunnen we zeilen. Aan het eind van de middag hebben we stroom mee en varen we door tot het donker wordt. Herring Creek is een leuke beschutte ankerbaai. Wij kijken er even en gaan dan weer de rivier op. Net buiten de pier gaan we voor anker. Morgen willen we met de start van de vloed vertrekken en dan is het laagwater. De toegangsgeul is alleen met hoogwater toegankelijk voor ons.
Vandaag gevaren: 69,9 nautische mijl.
|
Woensdag 27 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Virginia, Portsmouth naar Chesapeake Bay, Eastriver
We varen langs oorlogsschepen naar de Chesapeake Bay. Af en toe kunnen we een beetje motorzeilen. Aan het eind van de middag ankeren we bij Eastriver in de buurt van Flying Swan. We zwemmen naar de borrel. Na het eten komen Willem en Martine koffie drinken als afscheid. Martine naait nog snel even een scheur in haar zonnetentje op onze naaimachine. We nemen geen afscheid van elkaar. Willem en Martine gaan niet met de boot naar Washington, zeggen ze. Wij horen steeds meer twijfel in hun stem. We komen elkaar heus wel weer ergens tegen.
Vandaag gevaren: 37,1 nautische mijl.
|
Dinsdag 26 Juni 2012
VS, ICW, Virginia, Portsmouth: stad verkennen, naar Norfolk en uit eten in bioscoop
We fietsen een rondje door de stad. Erg comfortabel om aan een citydock te liggen. We stappen zo met de fietsen op de kant. Geen gesleep met eerst in de dinghy. Portsmouth doet, zoals de naam al doet vermoeden, Engels aan. We komen uit bij de bibliotheek in een prachtig oud gebouw. De bibliotheek is net weer open. Achttien maanden is de bibliotheek gesloten geweest. Er staan computers waar je als lid achter kunt internetten en er moet WiFi zijn. Helaas krijgen we door de nieuwigheid geen verbinding. Bij een watersportzaak ‘Mile Zero’ kopen we een paar pilots: een Skipper Bob van Lake Ontario en een nieuwste versie van Anchorages along the Intracoastal and Chesapeake Bay. Skipper Bobs zijn simpel geprinte pagina’s met een ringbandje en kosten niet veel, rond de vijftien dollar. De eigenaar is heel vriendelijk. We mogen zijn WiFi gebruiken. We kopen een Amerikaanse gasfles en de winkelier rijdt gratis voor ons op en neer om deze te vullen. Hij is biedt ook aan om ons naar de supermarkt te rijden. Heel behulpzame man.
|
We lunchen in de kuip en varen dan met de ferry naar Norfolk. We liggen hier echt in het centrum. De toeristinformation is honderd meter lopen en de ferry 150 meter. In Norfolk fietsen we de Canonballtrail; een rondwandeling.
|
We bewonderen bij het maritieme museum het oorlogsschip Wisconsin; een heel slank schip met een ontzettend hoge boeg.
|
’s Avonds gaan we met z’n vieren een avondje uit. Er is hier op loopafstand een retrobioscoop, waar je ook kunt eten. Het is lang geleden dat we een avondje uit zijn geweest. Toen we nog werkten deden we dat best regelmatig. Nu maken we zoveel mee dat we er minder behoefte aanhebben. Al was deze avond wel heel erg leuk.
|
De film Snowwhite and the huntsman is geen topper maar wel aardig om te zien. Het gaat ook meer om het interieur van de bioscoop dan om de film. Voor de film bestellen we via de oude telefoon op tafel het eten. Als de film begint, draai je gewoon je stoel een beetje.
|
Op de terugweg is Norfolk mooi verlicht.
|
Maandag 25 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Buck Island naar Virginia, Portsmouth (SM 0,5)
We gaan opnieuw vroeg varen. Het zijn grote afstanden in Amerika. Hoewel we op binnenwater zitten, zijn we nu vier dagen aan het varen naar de volgende stad. Zonder kayak was ik vier dagen niet van boord geweest. We halen nog net de brug waar de Flying Swan voor ligt te wachten. Na de brug geven we half gas om de volgende brug te halen en bijna vol gas om de sluis te halen.
|
Bij onze start van de ICW in Cape Canaveral, 13 mei, gingen we door de sluis en nu bijna aan het eind van de ICW gaan we voor de tweede keer door een sluis. We doen braaf onze zwemvesten aan. In Nederland zijn we helemaal gedrild om voorin de sluis af te meren. Hier worden midden in de sluis keurig onze lijnen aangepakt en moet Dennis flink in z’n achteruit om de boot af te remmen. Na de sluis doe ik even een dutje.
|
Ik word wakker als we al in Portsmouth zijn. Ik ben bijna in shock van de verandering van omgeving. Achter me zie ik een industriegebied en voor me zie ik veel hoge flatgebouwen. We zijn toch niet nu al in New York? Ik verlang acuut weer naar mijn vorige ankerplek in de natuur.
|
In Portsmouth meren we af aan een citydock, een steiger, midden in de stad. Heel on-Nederlands is hier plek genoeg. Er staan borden dat je niet mag overnachten, maar in de digitale pilot, Active Captain.com, staat dat niemand moeilijk doet over twee nachtjes. De temperatuur begint te dalen en de lucht wordt steeds donkerder. We pakken de bimini in en doen het bijbootje, dat de gehele weg naast de boot heeft gehangen, naast de boot en de motor op de hekstoel. Het begint enorm te waaien en te regenen. We hadden niet veel later hier moeten zijn. Tijdens de enorme donderklappen sta ik uien te snijden. Vanavond komen Willem en Martine pilav eten. Na het eten gaan Martine en ik met de achterbuurman van de motorboot naar het winkelcentrum. De man alleen heeft een auto gehuurd en brengt ons graag naar de supermarkt. Op de terugweg besef ik hoe ik verwend ben met Dennis. Als Dennis eenmaal ergens geweest is, weet hij altijd de weg terug. Nu ben ik degene die ontdekt dat we 180 graden de verkeerde kant oprijden. Met volle concentratie krijg ik de boten weer als bestemming in de iPad. Ondertussen verbiedt Martine de man vanaf de achterbank om zijn ogen van de weg te halen. We zijn blij als we weer heelhuids bij de boot zijn.
Vandaag gevaren: 48,3 nautische mijl.
|
Zondag 24 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Alligator River, Tuckahoe Point naar Buck Island (SM 56,5)
Om half acht verlaten we onze ankerplek in de natuur. De genua kan er bij en daarmee loopt onze boot dik zes knopen in plaats van vijf. Al om kwart over drie laten we naast de intracoastal waterway het anker vallen. Met de kayak peddel ik een rondje om een eiland; mijn eerste echte kayaktocht. Ik kom langs allerlei takkenhutten; waarschijnlijk schiethutten voor eenden. De zon gaat prachtig onder en wij gaan vroeg slapen.
Vandaag gevaren: 41,8 nautische mijl.
|
Zaterdag 23 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Campbell Creek naar Alligator River, Tuckahoe Point (SM 103,2)
Het is drukkend warm. We varen door een 20 statue mile lang kanaal naar de Alligator River. Volgens de pilot is hier een mogelijkheid om herten of een zwemmende zwarte beer te zien. Wij zien ze helaas niet.
|
We gaan met een heel dreigende zwarte lucht voor anker. De borrel op de Flying Swan loopt drie kwartier vertraging op, omdat we de bui eerst willen laten uitwaaien en uitregenen. We meten niet meer dan 20 knopen wind. Het regent wel heel hard. Eenmaal op de Flying Swan kunnen wij er niets aan doen dat Martine vraagt of we blijven eten. Wij hebben nou eenmaal moeite met “Nee” zeggen. Onder onze buiskap worden we opgegeten door de muggen tijdens het openmaken van de deurtjes. ’s Nachts slaap ik met oordoppen in tegen het zoemen van de muggen, gelukkig aan de andere kant van de hor.
Vandaag gevaren: 44,1 nautische mijl.
|
Vrijdag 22 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Beaufort naar Campbell Creek (SM 154,5)
We hebben nog even overwogen om de in de ochtend naar het maritieme museum te gaan, maar dan varen we vandaag alles tegenstrooms. Jammer maar helaas! Er staat een lekker windje en we zeilen met grootzeil en fok. Het gaat hard, soms wel 8,5 knoop. Later in de ochtend valt in een nauwe sloot met bomen de wind weg en moet de motor aan. Het wordt warm, 32 graden. Voor de lunch zitten we op een soort meer.
|
We zetten de motor in zijn vrij en laten met alleen de genua de snelheid zakken naar net onder de drie knopen. Om de beurt gaan we even aan de zwemtrap hangen. Heerlijk verkoelend om je te laten voortslepen door het water. Na de lunch lig ik op een grote handdoek op de bank. Het zweet gutst uit mijn lijf, wat een hitte! Om half vijf gaan we bij Campbell Creek voor anker. We liggen bij statue mile 154,5. De ICW is van noord naar zuid, Norfolk tot zuid Florida aangegeven in statue miles, landmijlen, ongeveer 1,6 kilometer. We moeten nu nog 154,5 statue miles (sm), ongeveer 133 nautische mijlen, voor we in Norfolk zijn. Norfolk ligt aan het begin van de Chesapeake Bay. We zijn de Intracoastal Waterway in Cocoa, Cape Canaveral, bij sm 897 begonnen. Ik lees Dennis de gedownloade verslagen van de Minor voor. Tjebbe en Pauli voeren hier in april. Toen was het koud en gingen ze binnen bij de kachel zitten. In mijn bikini ga ik nog een uurtje kayakken. Heerlijk is dat na een dag varen, even van boord en de spieren gebruiken. Een stukje wandelen na een vaardag vinden wij ook altijd fijn, maar daarvoor liggen we hier te veel in the middle of nowhere. Er zijn hier geen begaanbare stukken land. “Lots of mosquitoes” zegt onze pilot Anchorages along the intracoastal waterway. We vluchten ’s avonds achter de horren. Als ik nog even buiten het klapperende Amerikaanse gastenvlaggetje ga laten zakken, kom ik met drie stekende muggen op mijn benen weer binnen. De uitvinder van de azaron ben ik heel dankbaar. Vandaag gevaren: 45,8 nautische mijl.
|
Donderdag 21 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Beaufort, Taylor Creek (SM 204): stadje verkennen, was en boodschappen
In de ochtend gebruiken we het snelle WiFi internetsignaal van de marina om onze website bij te werken en te internetten. Heerlijk weer eens lekker snel internet te hebben (met dank aan de Flying Swan en de tip van een local. Aan het eind van de ochtend varen we met twee volle boodschappentassen vol was naar de kant. Achteraan de ijssalon is een wasserette ($ 1,75 per was en $ 1,50 per droger).
|
Tijdens de was lopen we naar het westen. We denken bij het maritieme museum te zijn en bewonderen vanaf een platform in een houten loods de bouw van houten schepen. Aan de andere kant van de weg blijkt het echte museum te zijn, maar daar komen we pas vanavond op de Flying Swan achter. Een leuk, gratis museum, jammer maar helaas.
|
We wandelen tot het water en bewonderen de houten koopmanshuizen uit de achttiende eeuw met uitzicht op het water, schitterend. De schommelstoelen op de veranda zien er altijd zo uitnodigend uit. Tijdens de droger lopen we naar het noordwesten op zoek naar de supermarkt. Het is warm en de Piggly Wiggly winkel is verder dan het kaartje aangeeft. Het was een behoorlijk eind lopen en we vragen de manager of er een mogelijkheid is dat we teruggebracht worden. Hij begint direct over niet verzekerd zijn; typisch Amerikaans. Een taxi is vijf dollar. Voor vijf dollar gaan wij niet moeilijk doen met fietsen ophalen en meer, vooral niet als Willem en Martine ook in de supermarkt verschijnen. Met een enorme taxi worden we naar de bootjes gebracht. Twee overvolle dinghies steken de Taylor Creek over. Ik haal intussen de was uit de droger. Aan het eind van de middag sluit Dennis de autoradio van de Flying Swan aan. Martine is dolgelukkig. We zitten opnieuw aan de patat, dit keer met een heerlijke steak; goed restaurant met een topkok die Flying Swan. Op verzoek, de internetsite van de Flying Swan is: www.flyingswan.nl
|
Woensdag 20 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Mile Hammock Bay naar Beaufort, Taylor Creek (SM 204)
Als we om kwart voor acht wegvaren zijn de earlybirds op Flying Swan al vertrokken. Onze ankerconnector zit weer dubbel geklapt en we moeten het bootje laten zakken en het anker even aan de boeg vastbinden om de connector weer goed te krijgen. De brug van half negen halen we nu niet meer en rustig varen we naar de Onslow Beach Bridge die zijn naam eer aan doet door om vijf over negen heel langzaam open te gaan. Het gaat rap vandaag. Met voornamelijk stroom mee schieten we lekker op. Na de lunch ga ik even tukken. Ik zie het donker worden en heel snel daarna weer licht. Als dat een brug was dan gingen we daar wel heel snel onderdoor. We varen 8,5 knoop door een flinke stroom mee.
|
Het laatste stuk naar Beaufort slingeren we om prachtig witte duinen. We zijn nu in Beaufort (spreek uit: Boo-for) in North Carolina, twee weken geleden waren we in Beaufort (spreek uit: bjeu-fert) South Carolina. Voor het stadje, het waterfront, is een marina met een paar megayachten. Er liggen veel onbemande boten op moorings. Wij vinden nog een ankerplek naast Flying Swan, half in de vaargeul. Later gaat Flying Swan op een mooring en schuiven wij wat op. We lopen even het stadje in. Bij een leuke nautische boekwinkel staan we kwijlend in de vele pilots en reisverslagen te bladeren. We eten één ijsje; twee bolletjes samen delen is goedkoper dan elk één bolletje. De radioverbindingen met Nederland en Erik in Senegal zijn slecht. Voor betere verbindingen moeten we drie uur later zijn, maar dan is het in Nederland twee uur ’s nachts. We eten gebakken aardappelen en samen met Willem en Martine bestuderen we op Bodyguard de kaarten van New York en de Chesapeake Bay. Vandaag gevaren: 38,3 nautische mijl.
|
Dinsdag 19 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Wrightsville naar ankerlaats Mile Hammock Bay (SM 244,5)
Eergisteren hebben we het dekbed weer op bed gelegd. Het werd wat fris om alleen onder een laken slapen. Het dekbed blijkt nog wat veel van het goede. Gisteren spraken we af dat we inslapen onder het laken en degene die ’s ochtends vroeg naar de wc gaat, neemt daarna het dekbed mee. Ik ben nog in half en half slaap en hoor Dennis zijn bed uitgaan. Ik verwacht dat hij het dekbed gaat halen, maar ik hoor hem buiten praten. “O dan hebben we ons verslapen, we komen er aan,” hoor ik hem roepen. Het blijkt al half acht te zijn, onze vertrektijd voor de brug om acht uur.
|
Flying Swan is al anker op. Hup kleren aan, motor starten, anker omhoog en varen. We halen de brug nog. Mijn lijf weet ’s ochtends een iets rustigere start wel te waarderen. Voor de verandering zetten we het grootzeil weer eens op. De laatste twee uur hebben we stroom mee en wind genoeg om de motor uit te kunnen zetten. Heerlijk om weer eens echt te zeilen en te luisteren naar de geluiden van krekels en vogels.
|
In een mooie baai naast de ICW laten we het anker vallen. Er is hier een militaire basis. Onderweg kwamen we al een sliert militaire vaartuigen tegen. Hier wordt geoefend met de helikopter en een vliegtuig dat verticaal omhoog kan door de propellermotoren te kantelen. Dennis vindt het geweldig om te zien.
|
Terwijl Dennis de waterlijn poetst, ga ik weer even fitnessen met de kayak; mijn armspieren worden al sterker. Vandaag gevaren: 34,9 nautische mijl.
|
Maandag 18 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Wrightsville: naar het strand
Het is druk op het strand. Jong en oud vermaakt zich met een surfboard in de golven. Kleine kinderen zitten te scheppen. Sommige hebben tenten, stoelen en grote koelboxen bij zich. De vakantie is hier begonnen. We maken een lekkere wandeling langs de vloedlijn en gaan ook het water in. Dennis zwemt door de hoge golven. Ik blijf wat meer bij het strand. Er zit best power in de golven en er staat redelijk wat strroom naar het zuiden. Terwijl we ons op een bankje bij de duinen laten opdrogen, komt er een Amerikaanse man een praatje met ons maken. We bespreken de Amerikaanse economie die door veel te dure hypotheken in elkaar gestort is. We schrikken van het scheidingspercentage in Amerika; boven de 50%. De man is ook net gescheiden. In juli gaat hij naar Oekraine om kennis te maken met een mogelijke nieuwe vrouw. We kletsen een uur met de man en zijn eigenlijk verbaast dat we ook in Amerika zo snel de diepte in gaan tijdens de gesprekken met locals. We halen wat kleine boodschappen en kopen een broodje gezond van een foot lang als lunch. Rond de boten op de akerplek is het druk met kleine zeilbootje, kayaks en surfplanken waar mensen op staan te peddelen. Ik vraag me af of deze trend in Nederland ook al zichtbaar is. Dat geluidloze spul is allemaal leuk om naar te kijken. Helaas moet er ook af en toe een speedboot of een waterscooter even laten zien hoe goed hij de gaspedaal kan bedienen. ’s Middags boent Dennis het onderwaterschip en maak ik een stukje van de waterlijn schoon. Bij de koffie op de Flying Swan vallen we allebei zowat in slaap.
|
Zondag 17 Juni 2012
VS, ICW, North Carolina, Van Challottes Inlet SM 229 naar Wrightsville
Voor we om half tien vertrekken vult Dennis eerst de vetpot bij. We zijn één tot anderhalf uur te vroeg bij Cape Fear Inlet om de forse stroom mee te hebben. Op AIS zien we de Flying Swan met een vaart van 2,5 knoop over de Cape Fear River gaan. Wij wachten liever even tot de stroom mee staat. We varen de haven van South Port binnen. Aan het gammele public dock heeft iemand z’n dinghy niet sociaal in het midden gelegd. Daar kunnen we niet meer bij. Even de benen strekken leek ons wel wat. We gaan op de Cape Fear River naast een eiland met een mooi strand voor anker. Helaas kunnen we niet om de beurt even strandwandelen. De grond is vervuild en verboden gebied.
|
Na een uur, waarin ik lag te slapen en Dennis via internet de afgang van het Nederlands elftal tegen Portugal heeft beluisterd, gaan we verder. Om half acht laten we op een leuke ankerplaats bij Wrightsville met meer boten naast de Flying Swan het anker vallen. Het strand is vijf minuten lopen en daar moet ik even naar toe. Met mijn slippers en zwemvest spring ik in de kayak en peddel naar het dinghy dock. Na vijf minuten sta ik op het strand, kilometers lang. Er staan hoge golven en er zijn nog een paar surfers bezig. Morgen ga ik met Dennis een dagje naar het strand. Vandaag gevaren: 43 Nautische Mijl.
|
Zaterdag 16 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina, Van ankerplek bij Statue Mile 375 naar Challottes Inlet SM 229
Vroeger, toen we doordeweeks werkten, was het weekend een feest. Hier op de ICW is het wel een feest voor de lokale mensen maar niet voor ons. De speedboten en waterscooters schieten ons links en rechts voorbij. Het is druk op het water en dat maakt het varen onrustig. We varen het eerste stuk weer door een mooi bos. Later komt er meer bebouwing. Ons internetaccount verloopt morgen en Dennis is naarstig op zoek naar een Walmart om een nieuw kaartje te kopen. Bij Myrtle Beach zit er één vlakbij het water. Net na de brug stapt Dennis in de rubberboot, roeit naar de kant en loopt naar het winkelcentrum. Ik vaar intussen stationair heen en weer op de ICW en reken uit dat we 0,8 knoop stroom mee hebben. Na een uur kunnen we weer een maand vooruit met het internet, Willem en Martine ook en hebben we weer vers eten aan boord. We tanken bij een tanksteiger waar de diesel 3,75 dollar per gallon (ongeveer vier liter) kost. We stampen er momenteel aardig wat diesel doorheen met al dat gemotor. Ons plan was om ook af en toe stukken op de oceaan te zeilen, maar het weer is of instabiel of er is geen wind en als we moeten motoren dan doen we dat liever op de ICW dan op de oceaan. Twee honderd meter verderop kost de diesel 3,50 dollar per gallon, grrrrrr.
|
Bij Challottes Inlet is een mooi strand en veel bootjes liggen er voor anker. Wij varen nog ietsje door naar een ankerplaats in een zijkreek. Vandaag gevaren: 44 Nautische Mijl.
|
Vrijdag 15 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina, Van Georgetown (SM 403) naar ankerplek bij Statue Mile 375: ternauwernood ontsnapt aan bekeuring
Om half zes staan we op en trekken we twee ankers uit de grond. Met stroom mee slingeren we over de prachtige Waccamaw River. Het water is redelijk breed en ongeveer tien meter diep. Geen zorgen over de diepgang.
|
De oevers zijn prachtig. Hoge bomen staan met hun voeten in het water. We varen door een bos. Op de palen van de vaargeul zijn grote nesten gebouwd waar jongen in zitten. Al om 11 uur zijn we bij onze ankerplaats. Een idyllisch plekje achter een eilandje in het groen, waar we samen met een verlaten boot liggen. Flying Swan is wat later vertrokken en arriveert door de stroom tegen een paar uur later.
|
Als ik lig te slapen, heet Dennis de Flying Swan welkom en hij gaat met de kayak naar hen toe.
In de middag trek ik er op uit met de kano. Dennis plakt intussen het bijbootje en vervangt het lekkende afwateringsventiel.
|
Ik peddel een smal kreekje in dat steeds smaller wordt. Prachtig is het hier. Naast groene bomen, varens en grassen zie ik ook gele en paarse bloemen. Twee keer laat een beest van een paar kilo zich vanaf de oever in het water vallen. Ik hoor een plons maar zie niet wat het is. Na het kreekje wil ik een rondje om het eiland varen. Ik vaar dan een stukje op de ICW. Vlak langs de kant kan ik tussen de bomen in peddelen. Als er een grote speedboot keihard aan komt, ga ik voor de zekerheid even met mijn neus in de golven. Shit, achter de speedboot zit een politieboot. “Heeft u een zwemvest bij u?” vraagt de agent, keurig met een zwemvest aan. “Ik heb een handheld VHF,” doe ik een wanhopige poging. Alle mensen die ik ooit hier heb zien kanoën hadden een zwemvest aan. Ik weet dat ik hartstikke fout zit. “Heeft u een zwemvest bij u?” vraagt de agent opnieuw. U hoort een zwemvest en een fluitje bij u te hebben. “Nee,” ik heb geen zwemvest bij me,” antwoord ik, “maar mijn boot ligt achter het eiland en ik ga hem nu meteen halen.” Ik krijg een zwemvest en een fluitje aangereikt van de beambte. Het zwaailicht van de politieboot gaat aan en samen varen we naar Bodyguard. Normaal houd ik na elke tien slagen even pauze, nu peddel ik stoer in één keer naar de boot. Dennis geeft mij mijn zwemvest. Het fluitje mag ik houden en ik krijg een papieren waarschuwing. Met iets minder mazzel had ik 450 dollar kunnen betalen en een nacht in de cel kunnen doorbrengen. Pfffff! Met mijn zwemvest aan verken ik de volgende kreek. Dennis vindt het wel verstandig dat ik een zwemvest aan heb. Ik vind het uiteraard wat minder plezant. Kanoën is hier echt paradijselijk. Heerlijk in de schaduw van de hoge bomen laat ik me door het water glijden genietend van alle bijzondere vogelgeluiden. Het Happy Hour is op Bodyguard met Flying Swan. De rauwkost vindt gretig aftrek in het knoflooksausje van crème fraiche. Vandaag gevaren: 26 Nautische Mijl.
|
Donderdag 14 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina, Georgetown: stadje verkennen
Dennis heeft vannacht onrustig geslapen. Er is een koufront gepasseerd en het heeft vannacht enorm gebliksemd. Er is geen wind gekomen. Ik kan er niet over mee praten. Ik sliep als een marmot. We varen met het bijbootje naar het citydock. De Flying Swan ligt aan de publieke steiger.
|
We lopen naar het Kamiski House. Het is een museum en om elf uur, over een kwartier, begint er een rondleiding. Wij doen mee. Samen met Martine krijgen we een privé rondleiding. Onze vrouwelijke gids ratelt op de automatische piloot een standaard verhaal af. Het huis is in 1769 door een lokale koopman gebouwd. Daarna hebben er verschillende mensen ingewoond. Een kinderloos stelde erfde opeens vier kinderen van een overleden broer en er werden allerlei zijkamertjes aan het huis gebouwd. Als we onze gids wat vragen, heeft ze overal antwoord op. Ze weet ontzettend veel van de geschiedenis en van dit huis en pas als ze onze vragen beantwoord wordt haar verhaal levendiger. Ze kan zoveel meer van de rondleiding maken. Martine en ik vinden de Tushi Mushi een erg leuk voorwerp. Het is een zilver langwerpig dingetje met een koordje met een ring er aan. Het is bedoeld om bloemen in te dragen. Je houdt hem vast, maar kunt hem ook aan je vinger of pols laten bungelen. De kleur van de bloemen laat je mannelijke gezelschap weten, wat je van hem vindt.
|
Je kunt het hele stadje langs de waterkant lopen over een mooi aangelegde boardwalk. We wandelen door het stadje naar de andere kant. We pakken meteen het maritieme museum mee en lezen over de viermaster City of Georgetown vanaf de bouw tot de ondergang door een botsing met een stoomboot. Het rijstmuseum aan de andere kant van de stad slaan we over. Drie musea op één dag wordt wat veel van het goede.
|
We gaan weer even terug naar de boot, skypen met de ouders en houden dan Happy Hour met Flying Swan in een tentje langs de waterkant.
|
Woensdag 13 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina Van Price Creek naar Georgetown, 40,5 mijl
Zeven uur ’s ochtends. De Flying Swan vaart als eerste weg. Wij gaan er al snel achteraan en zitten meteen bij de uitgang van de kreek al aan de grond. Toch beter op de kaart kijken. Flying Swan steekt maar 1,30 meter.
|
Vlakbij bij Alligator Creek zien we vier alligators in het water liggen. Ze zijn ongeveer één tot anderhalve meter lang. De vijfde ziet er uit als dik vier meter lang. Ik laat de voorbereidingen voor de lunch voor wat ze zijn en sta gewapend met mijn fototoestel op het voordek. Het is …. een boomstam, zucht. Maar krokodillen vanaf je voordek bekijken is wel een bijzonderheid.
|
Vlak bij Georgetown draaien we een zijrivier van de ICW op. Het water wordt steeds smaller. Er is een marina, er zijn public docks waar je niet aan mag overnachten en er liggen boten op moorings. Er is niet veel ruimte meer om te ankeren. Flying Swan en een Amerikaanse boot hebben inmiddels de weinige goede ankerplekken in bezit genomen. We gaan er vlakbij liggen, maar constateren al snel dat dit te ondiep voor ons is. Min of meer in de achtertuin van een sjiek huis (Het Kawinski Huis, weten we later) slaan we met stationair gas achteruit al van het anker af. We varen naar het begin van de zijrivier en na drie pogingen liggen we hier redelijk goed achter twee ankers. Dennis’ hulp bij de generator levert een etentje door Martine op. Opnieuw ben ik degene die hier het meest van profiteert. Patat met een hele biologische kip uit de oven. Zalig! Nog niet eerder heb ik zelfgebakken patat op een zeilboot gegeten. Heerlijk! Er komt een enge donkere lucht aan en we gaan op tijd terug naar de boot. Het water is meer gevallen dan de grafiek in Open CPN aangeeft en we liggen net aan de grond. Snel halen we de ankers op en gaan bij Goat-island voor anker. Na poging één liggen we te dicht bij de vaargeul en halen we het anker weer omhoog. Er zit een polsdikke kabel bij. Eer dat we die er af hebben …. Veel gezucht, gemopper en geklaag later liggen we goed aan twee ankers; één voor en één achter. In de natuur is ankeren nooit een probleem, maar bij een stadje ….
|
Dinsdag 12 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina Van Charleston naar Price Creek, 18,6 mijl
Dennis wil uitslapen en met Willem naar West Marina (watersportwinkel). Ik wil graag naar het aquarium. Onze wegen scheiden even. Ik leg de dinghy opnieuw bij de Flying Swan in de marina. Willem is bereid om Dennis met ons bootje op te pikken. Ik fiets eerst weer naar het bezoekerscentrum. De toegangskaart voor het aquarium kost daar 17 dollar. In het aquarium zelf 25 dollar. De moeite van even omfietsen waard. Ik ben er rond openingstijd en de eerste anderhalf uur kan ik heerlijk op mijn gemak de vissen in de aquaria bewonderen. Ook volgens dit aquarium is de lionfish ooit losgelaten uit een particulier aquarium en nu een plaag in de wateren van South Carolina en de Carieb. Na twee uur heb ik alles wel gezien en wordt het druk met gezinnen met gillende kinderen. Ik rijd nog even langs de supermarkt en fiets dan naar de Flying Swan. Dennis en Willem komen ook al snel weer terug. Dennis heeft een slot voor de buitenboordmotor gekocht en een nieuwe genuaschoot. In de stromende regen varen we naar Bodyguard. De Daydreamer komt als dank voor het taxiën van Dennis een zelfgebakken suikerbrood brengen. We gaan ankerop en varen samen met de Flying Swan uur naar het 18 mijl noordelijker gelegen Price Creek.
|
We varen langs Fort Slumter dat een belangrijke rol speelde bij de aanvang van de Amerikaanse burgeroorlog. Na drie uur zijn we bij een leuke ankerplek in de mashes, moerasgebied. Ik verken met de kano een zijkreek. Tegen de stroom in peddel ik naar het eind. Via de marifoon roep ik naar Dennis. Hij ziet mijn zwaaiende peddel boven het gras. Met stroom mee scheur ik het moeraskreekje weer uit. Dit is het leukere kanowerk.
|
Maandag 11 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina Charleston: stadje verkennen met fiets
Flying Swan ligt in de marina. Wij knopen onze dinghy naast Flying Swan en fietsen de stad in. Wat is een stadje toch veel leuker als je samen met je lief in de zon langs de oude gebouwen fietst. We fietsen eerst naar het bezoekerscentrum in Meetingstreet waar we voor 2 dollar pp naar een informatieve film over Charleston kijken. De stad werd in 1670 gesticht door kolonisten die uit Barbedos kwamen. Charleston ontwikkelde zich al snel tot een belangrijke haven en handelspost voor rijst en indigo. In de 18de en 19de eeuw lieten vele rijke plantagebezitters uit de regio opzichtige huizen bouwen in Charleston, voornamelijk om aan de malariamuggen op hun plantages te ontsnappen. De stad kreeg verschillende keren te maken met overstromingen, brand en laatst orkaan Hugo?. Telkens bouwden de inwoners de stad weer op.
|
We fietsen langs de waterkant, bewonderen de oude gebouwen en komen uit bij een monument voor Fort Slumter. Je kunt vanaf hier met een veerboot naar het Fort. Wij hebben al genoeg forten gezien, maar we vinden het erg leuk om een stukje over de Amerikaanse geschiedenis te lezen. Met grote borden en foto’s staat dat hier afgebeeld. In de jaren na de oorlog met Mexico breidde de bevolking van de VS zich langzaam maar zeker uit naar het westen. Er heerste voorts groeiende onenigheid tussen het in snel tempo geïndustrialiseerde noorden en het agrarische zuiden. De economie van het zuiden was gebaseerd op de mankracht van de zwarte slaaf, die van het noorden op de arbeider. Een groeiende beweging van abolitionisten wilde de slavernij ook in de staten bezuiden de Mason-Dixon lijn afgeschaft zien. Er bestonden clandestiene organisaties (de ondergrondse spoorweg) die zwarte slaven hielpen ontsnappen naar het noorden en naar Canada. In 1850 werd een compromis gesloten in het Congres waarbij nieuwe staten zelf mochten beslissen of ze slavernij zouden toestaan of juist verbieden. Later werd dit compromis ongrondwettelijk verklaard. Kort voor de verkiezingen van 1856 werd de Republikeinse Partij opgericht die zich tegen de slavernij keerde. In 1860 werd de Republikeinse kandidaat Abraham Lincoln gekozen als president. Veel zuidelijke staten konden dit niet verkroppen en scheidden zich af van de Unie en vormde de Confederate States of America, met Richmond in Virginia als hoofdstad. Zij beriepen zich daarbij sterk op het recht van de individuele staten om hun eigen zaken te mogen regelen. Na de inauguratie van president Abraham Lincoln liepen de spanningen hoog op en in 1861 na beschieting van het Federale depot Fort Sumter in South Carolina brak de Amerikaanse Burgeroorlog uit.Deze oorlog zou de bloedigste oorlog uit de Amerikaanse geschiedenis blijken die zich 4 jaar voortsleepte. In de eerste helft van de oorlog leken de Geconfedereerde het voordeel te hebben ten dele door een superieure leiding van het leger. Na de Slag bij Gettysburg en aanstelling van Ulysses S. Grant als bevelhebber van het Leger begon het tij te keren. De economische overheersing van het geïndustrialiseerde noorden gaf uiteindelijk de doorslag voor de noordelijke overwinning. Gedurende de oorlog proclameerde Lincoln de afschaffing van de slavernij in de staten die zich gewapend tegen de Unie verzette en eind 1865 werd via een grondwetswijziging officieel de slavernij afgeschaft. Het zuiden had van de oorlog en zijn nasleep veel te lijden. Het zou tot het midden van de volgende eeuw duren voordat het zuiden weer in opkomst zou komen.
We zoeken een supermarkt op en slaan verse spullen in voor we weer naar de boot teruggaan. ’s Avonds onweert en regent het. “Bodyguard Bodyguard Daydreamer,” horen we rond een uur of zeven door de marifoon. Het blijkt de catamaran naast ons te zijn. De mensen zitten echter niet aan boord. Ze zitten met hun drie kinderen en volle boodschappentassen onder de brug te schuilen voor de regen. Hun dinghy legden ze aan een steigertje net buiten de marina. Midden op de dag was het hoogwater. Nu met laagwater ligt hun dinghy hoog en droog en met geen mogelijkheid krijgen ze die uit de blubber weg. De schipper had onze naam onthouden en met de porto roept hij ons op. Na het eten haalt Dennis vijf verzopen katten op. Hij is vol lof over de kinderen; geen geklaag of gejammer.
|
Zondag 10 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina Van Fishmancreek naar Charleston, 28,5 mijl
Om zeven uur gaan we ankerop. We varen opnieuw door allerlei brede en minder brede rivieren. Ik zit in de ochtend voornamelijk achter de naaimachine. Onze vlag begint te rafelen. Vroeger knipte ik de rafels er af en kon hij nog best even mee. Nu knip ik de rafels er af en wordt hij weer keurig omgezoomd in de hoop dat hij nog wat langer mee gaat. Dennis’ lievelingskussentje is door. Telkens vinden we in de kuip stukjes vulling. Ik naai een hoesje van dunne sunbrella stof. Tot mijn eigen verbazing past het in één keer. Aangemoedigd door dit resultaat naai ik ook de achterzak van Dennis’ broek vast. Dennis loopt intussen te prutsen met onze hand-GPS. Hij is heel benieuwd hoe hard ons bootje met de nieuwe buitenboordmotor loopt. Hij stopt er nieuwe batterijen in en ….. boem! We zitten keihard aan de grond. De punt duikt helemaal het water in. Ongelooflijk dat de naaimachine nog op tafel staat. Officieel zit Dennis op wacht. Ik was buiten en had zojuist nog gekeken, maar was nu weer verdiept in het spelden van mijn kussenhoes. Er moet er toch echt één opletten. De Wappoo Creek is heel smal en er staat harde stroom tegen. We moeten flink doordraaien om er tegen in te komen. We halen de brugopening net niet en moeten een half uur wachten. Voor de Flying Swan is dit een mooie gelegenheid om weer bij te komen.
|
Het is rommelig op de ankerplaats bij Charleston. Er liggen flink wat verlaten boten. Hier en daar steekt er een mast van een gezonken schip triest boven het water uit. Een paar bootjes worden bewoond door zwervers. Ze roepen dronken naar Dennis dat we te dicht bij liggen. We hebben geen idee aan wat voor lijnen deze boten liggen en Dennis blijft liever aan boord.
|
Na de kentering laat ik me bij de marina afzetten en loop de stad in. Het centrum ligt aan de andere kant. Het is ongeveer een half uur lopen naar de tourist information. Als ik daar ben, wordt de stad wat levendiger. Inmiddels ben ik best moe, heb ik honger en gaat het ook nog regenen. Ik ga terug naar de boot en vraag me af waarom Wouter en Saskia van de Schorpioen zo enthousiast over dit stadje waren.
|
Zaterdag 9 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina Van Beaufort naar Fishmancreek (halverwege Charleston)
Als we om 12:00 uur vertrekken dan hebben we in elk geval het eerste stuk stroom mee. In mijn ‘vrije ochtend’ peddel ik naar de kant. Dennis ziet er zonder baard en met kort haar weer keurig uit. Dat wil ik ook. Ik ga op zoek naar een kapper. Tegelijk ga ik bij het postkantoor onze garantiekaart van de buitenboordmotor opsturen. De kapper vind ik al direct in het historische centrum. Ik kan daar over vijf kwartier, om elf uur terecht. Op mijn gemakje loop ik naar het postkantoor. Helaas zit de kaart niet in mijn tas. Daar gaat mijn relaxte ochtendje: nu moet ik me terughaasten naar de boot en opnieuw op- en neer naar het postkantoor. Keurig op tijd zit ik bij de kapper en ik ben tevreden met het resultaat. 17 dollar valt mij ook mee. Ik spring nog even onder de douche en als we om 11:40 uur wegvaren, komt de Flying Swan net aan. We kunnen net even naar elkaar zwaaien. We passeren de bijzondere Island Ladies Swing Bridge. Om half zeven gaan we in een zijsloot van de ICW, de Fishmancreek voor anker. Een Franse boot ankert even later achter ons. Het is een mooie avond. Met de kayak verken ik een klein kreekje. Het blijft genieten zo vlak boven het water geruisloos tussen de natuur en vogels door. Dennis vaart nog een rondje met de dinghy en we maken een praatje met de Franse boot: Back of the moon. Twee jonge Belgen gaan net als wij via New York, de Hudson naar the Great Lakes. Nog later in de avond crost Dennis op- en neer naar Flying Swan die een paar mijl achter ons voor anker ligt.
|
Vrijdag 8 Juni 2012
VS, ICW, South Carolina Beaufort: zeer actieve dag
We liggen in een dure marina, maar daar krijgen we ook wat voor. Er zijn hier gratis schone douches, zeer betaalbare wasautomaten en drogers en gratis water. In het begin van onze reis deed ik de was grotendeels met de hand. Nu gaat het hup allemaal in de wasmachine en vervolgens allemaal de droger in. De marina heeft ook een courtesy car; een leenauto. Gisteren was de auto net weg toen Dennis op zoek ging naar motorolie. Nu staan wij even voor achten voor het havenkantoor dat om acht uur opengaat. Zonder problemen krijgen we een Ford Focus mee. We hoeven niet eens een rijbewijs te laten zien en mogen een uur met de auto weg. We rijden naar een grote supermarkt en laden de kofferbak helemaal vol flessen frisdrank, sap en nog wat vers spul. Dit had met tien keer fietsen nog niet aan boord gekomen. We zetten de koude spullen in de koelkast en de rest gewoon in de boot. Opruimen doen we wel op de ankerplek, nu gaan we het stadje weer in. We lopen de steiger af. “Hé de auto staat er nog,” zeg ik tegen Dennis, “we kunnen ook een rondje toeren.” We lenen opnieuw de auto voor een uur en rijden een rondje over het eiland. De mooie landhuizen staan wat verder van het centrum af. We eten een boterhammetje bij de waterkant; je bent verslaafd aan water of je bent het niet. Daarna komen we op de nationale militaire begraafplaats van Beaufort terecht. Net als in de Amerikaanse films zien we hele rijen witte stenen. Sommige militairen hebben in de Tweede Wereld Oorlog, in de Vietnam-oorlog en in Korea gevochten. Het ziet er indrukwekkend uit. Om elf uur zijn we weer in de marina. Officieel moeten we om 12:00 uur uitchecken, maar het is niet druk en als we tot 14:00 uur willen blijven, is dat oké.
|
De havenmeester heeft een vriend die erg blij is met onze oude buitenboordmotor. We nemen afscheid van onze 5pk Yamaha die de kinderen van Gruffalo zo kunstzinnig hebben beschilderd op de Kaapverden. Ik ruim de boot op en loop een aantal keer naar de afvalbakken die hier heel dichtbij staan. Dennis boent de ankerketting en maakt de ankerbak schoon. Om half drie liggen we vlakbij de marina voor anker, nog net binnen het bereik van de WiFi en internetten en skypen we er op los. Afwisselend varen we rondjes met het nieuwe motortje. Ik ga kwart gas al in plané. Het is een heerlijk rustig en toch pittig motortje. Op het radionetje horen we dat Schorpioen dikke pech heeft. Ze ontdekten vandaag dat beide achter motorsteunen afgebroken zijn en de motor alleen nog ondersteund wordt door de schroefas. Geen pretje midden op de oceaan halverwege Amerika en de Azoren. Dennis heeft zich gedoucht en eindelijk zijn veel te lange baard er af gehaald. Nog net voor het donker, scheer ik zijn krullen er af. Wekenlang was ik met een vent van dik in de vijftig, zo zag hij er uit, op stap, maar nu zit er weer een jonge god aan boord.
|
Donderdag 7 Juni 2012
VS, South Carolina, ICW Van Cooper River naar Beaufort, 28,3 mijl
Om zoveel mogelijk stroom mee te hebben, vertrekken we om zes uur ’s ochtends. Om half twaalf zijn we in Beaufort, spreek uit: bjeufurt. Er is een steiger bij het centrum waar je overdag gratis kunt liggen. We leggen aan en liggen praktisch naast de marina. Op de track en trace site zien we dat onze nieuwe buitenboordmotor zojuist is afgeleverd. We maken weer los en gaan de marina in om de motor in ontvangst te nemen. We kunnen nog niet met het motortje varen, want we hebben nog geen vier tact motorolie. Dennis gaat op de fiets op zoek en komt met olie terug.
|
We gaan eerst een stukje door het stadje wandelen. Langs het water is een mooie boulevard. Kunstwerken vertellen de geschiedenis van Beaufort en er hangen schommelbanken, waar veel mensen heerlijk in zitten kijkend naar het water.
|
We lopen verder langs de huizen van de plantagebezitters. Ik vond de grote houten huizen in Paramaribo mooier. We strijken neer bij Nippies. Een vrouw uit de haven speelt hier op de gitaar en zingt er bij begeleid door een steelpan en een drummer. Het klinkt best aardig en we bestellen een frietje en een hamburger. Dat scheelt weer een keer koken en afwassen. We hollen terug naar het radionetje dat tegenwoordig om 19:00 uur ’s avonds is. Minor en Schorpioen zijn onderweg naar de Azoren. Na het netje maakt Dennis de eerste meters met de nieuwe motor. De eerste tien minuten mag alleen stationair gevaren worden. Als een stel trutten varen we door de marina en ik klim bij de ingang op de steiger op weg naar de wasmachines, drogers en douche. Vervolgens mogen we volgens de bijsluiter twee uur lang maximaal half gas varen. Daarna moet, om het motortje goed in te varen, elke tien minuten een minuut vol gas gevaren worden en verder maximaal driekwart gas. Het duurt dus nog even voor we kunnen testen of het bootje met ons allebei er in kan planeren.
|
Woensdag 6 Juni 2012
VS, Georgia, ICW Van Thunderbolt (Herbriver) naar South Carolina Cooperriver, 15,8 mijl
In de ochtend helpt Dennis Willem op de Flying Swan met het repareren van de generator. Ik leef me uit in mijn kayak. Tegen kentering vaar ik met stroom mee de Herbriver op. Af en toe regent het een beetje tot hard. Na drie kwartier keert de stroom en ik ook. Koffie en thee op Flying Swan. De opvoerpomp van de generator is kapot. Daar moet een nieuwe voor besteld worden. In Savannah zit een dealer. Hij heeft er vrijdag één in huis. Wij varen aan het eind van de middag een stukje naar het noorden en gaan na 15 mijl in de Cooper River, een zijrivier van de Intracoastal Waterway, voor anker. We liggen weer in de natuur zonder andere boten.
|
Dinsdag 5 Juni 2012
VS, Georgia, ICW Thunderbolt (Herbriver): met bus naar Savannah
Gisterenavond had onze mobiele telefoon, na twee dagen in de natuur varen, weer bereik en hadden we weer internet. Bij het binnenhalen van de mail, was er een e-mail van de Tohatsudealer. Ze hadden ons geprobeerd te contacten. Dennis belt hen nu en krijgt te horen dat het niet gelukt is om met onze Visa creditcard te betalen. De motor gaat pas op transport als het geld binnen is. We spraken af dat we vandaag het geld naar een bank brengen om het op de rekening van de Tohatsu-importeur te laten storten. Er wordt nog steeds onweer voorspeld en na de wind van gisteren durven we de boot niet alleen op stromend water achter te laten. We leggen hem voor 20 dollar voor een dag (zonder nacht) in de marina. Als we om 10:00 uur bij de bushalte staan, is de bus naar Savannah net weg. De volgende bus gaat eerst de andere kant op en is na 40 minuten weer bij de bushalte. We stappen in. We laten ons graag rond rijden. Bij een groot winkelcentrum zien we Suntrust Bank. We stappen uit en gaan ons geld over maken. Ja Ja …..uhhhm. Gewoon met contant geld naar de bank gaan en dat op iemands rekening storten, gaat hier in Amerika niet. “Probeer Western Union,” suggereert de bank. Met Western Union kun je gemakkelijk geld over de hele wereld sturen. Het is alsof je contant geld aan iemand geeft. De ontvanger moet naar een Western Union kantoor bij hem in de buurt en met z’n legitimatie krijgt hij het geld mee. Bij Tohatsu vinden ze dat te veel gedoe. Ik schrijf dit nu zo even snel op, maar in werkelijkheid moesten we telkens een half uur of meer wachten voor de telefoon beantwoord werd en we werden teruggebeld.
|
We pakken de bus naar Savannah en gaan op een plein op onze laptop op zoek naar een vestiging van de First National Bank; de bank van de Tohatsu-importeur. Met een beetje geluk kunnen we binnen dezelfde bank wel contant geld op de rekening van Tohatsu storten. Terwijl we daar mee bezig zijn, belt de importeur ons. Hij vindt het toch sneu voor ons en wil zelf natuurlijk ook verdienen. Hij zal een medewerker het geld bij Western Union laten ophalen. Aan Western Union kantoren geen gebrek. Er zitten er tientallen in de stad. Als we de situatie aan de man achter de balie uitleggen, wil hij ons eerst niet helpen. Veel te tricky, straks zijn we ons geld kwijt. Wij hebben wel vertrouwen, omdat Tohatsu het eerst te veel gedoe vond via Western Union. Als je alleen op het geld uit bent, ga je direct akkoord met Western Union. Uiteindelijk is het geld overgemaakt.
|
We kunnen nog een uur ‘genieten’ van het stadje. Inmiddels regent het. Het stadje heeft een handelskade met mooie pakhuizen. Er liggen hier een daar nog van die oude keitjes. In 1773 heeft de Engelse generaal James Edward Oglethorpe de stad gesticht. Oglethorpe heeft er een gezellig stadje van gemaakt met veel pleinen. Savannah was in het verleden een belangrijke overslagplaats van katoen. Op de kade bekijken we het monument voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog; de wereld was in tweeën gesplitst. Ook staan we stil bij een beeld dat herinnert aan de slaventijd. Op de sokkel staat de tekst: “We were stolen en bought together from the African continent. We got on the slave ships together. We lay back to belly in the hold of the slave ships in each other excrement and urine together. Sometimes died together and our lifeless bodies thrown overboard together. Today we are standing up together with faith and even some joy. Maya Angelou.”
|
Met trappen ga je naar de bovenstad. Bij de Touristinformation hebben ze geen idee hoe laat de bus teruggaat, maar ze gaan het bij het hoofdkantoor van de busmaatschappij voor ons opvragen. We stappen wat eerder uit de bus, halen verse boodschappen en ’s avonds genieten we van gevulde aubergines uit de oven op de Flying Swan. Dennis heeft dit etentje verdiend door hen te helpen met de computer. Dennis doet iets en ik hoef niet te koken. Prima deal!
|
Maandag 4 Juni 2012
VS, Georgia, ICW Van Crescent River naar Thunderbolt (Herbriver), 54,0 mijl
“Wat gaat die donkere lucht daar doen?” vraag ik Dennis. Er komt een zwarte lucht aan. In Nederland zou ik me om zo’n lucht niet veel zorgen maken, maar hier is het weer wat heftiger. We zetten de marifoon aan op de weerzender. Het weer wordt hier continu uitgezonden. “Severe thunderstorm in southeast South Carolina en northeast Georgia. Windspeeds up to 60 knot possible.” We rollen de genua in, klappen de bimini in, doen de hoes erover en hijsen ons in ons regenpak. We zijn net ingehaald door een zeilboot. De zeilboot keert om en komt onze kant op. “Ga weg man,” zeg ik meer tegen mezelf dan tegen hem. De zeilboot draait in de wind, loodrecht op de vaargeul en doet zijn navigatie- en deklicht aan. Deze mensen hebben eerder met dit bijltje gehakt. Dennis doet ook de lichten aan. “Ik zie geen hand voor ogen en ik houd hem niet,” roep ik naar Dennis. We draaien de rollen om.
|
Dennis gaat aan het roer, geeft flink gas om de boot in de wind te houden. Het loeit van de wind en de regen geselt de boot en ons. Dennis vraagt om zijn duikbril en staat zo te sturen. Als de wind ietsje afneemt, dirigeer ik Dennis weer wat van de kant af. Het water is niet breed hier. Gelukkig overal blubber en het is opkomend tij. Na ongeveer een kwartier is de storm weer over. Dennis schat de maximale wind op 55 knopen, ik zelfs 60 knopen. De windmeter heeft een maximum van 43 knopen staan, windkracht 9. We zijn allebei onder de indruk van dit natuurgeweld. We zijn blij met onze sterke motor en trots op onszelf dat we zo goed voorbereid waren. Om een uur of zes hebben we het allebei wel een beetje gehad, maar we hebben nu eindelijk weer stroom mee en de Flying Swan ligt een dikke twee uur varen verderop. We gaan nog even door. Om kwart voor negen ankeren we in de Herb River vlakbij Thunderbolt dat weer vlakbij Savannah ligt. We roeien elk in een eigen bootje naar Flying Swan en drinken gezellig wat op hun trouwdag. Dennis helpt intussen Martine met het installeren van hun dongel, zodat zij ook internet aan boord hebben.
|
Zondag 3 Juni 2012
VS, Georgia, ICW Van Delaroche Creek naar Crescent River, 52,2 mijl
Om kwart over acht verlaten we onze ankerplek tussen het gras. We zien geen huizen, geen andere boten. We varen bijna twaalf uur. Het water is dan weer een paar honderd meter breed, dan weer slechts veertig meter breed. De diepte is geen probleem. We slingeren van de ene kreek naar de andere. Af en toe komen we langs een inlet waar je de oceaan op kunt. De stranden zijn hier prachtig. Het doet een beetje denken aan Vlieland.
|
Je vaart telkens een stukje met stroom mee en tegenstroom. De stukken met stroom mee duren veel korter dan die met tegenstroom. Voor je gevoel ben je continu tegen de stroom in aan het varen. “Vijand gesignaleerd, posities innemen, lokaliseren.” We maken een spelletje van het doden van steekvliegen. Er zijn drie soorten vliegen. Grote vliegen met groene ogen. Deze prikken heel gemeen en de pijn houdt ongeveer een half uur aan. Ze zijn gemakkelijk te pakken. De gewone huis- tuin en keukenvlieg maar dan opgevoerd tot steekvlieg. Deze bijten wat minder gemeen, de pijn duurt ongeveer een minuut. Hier moet wat meer inspanning voor verricht worden om ze te pakken. De gewone huis- tuin en keukenvlieg bijt niet, maar wij zien het verschil met de steker niet. “Aanvallen!” Dennis mept bij voorkeur met de vliegenmepper. Ik gebruik een nat keukendoekje. Je wordt er behoorlijk schrikkerig van. Als er even een touwtje langs je arm strijkt, zit je alweer in de gevechtshouding. Je wordt niet zeeziek op de ICW, maar het is wel intensief varen. Je moet continu kijken of je nog in de vaargeul zit. Zonder plotter lopen we ook heel wat keren het trapje op en af om binnen op het computerscherm te kijken. Als na 12 uur de motor uitgaat, zijn we allebei best moe.
|
Zaterdag 2 Juni 2012
VS, Georgia, ICW Van Cumberland Island naar Delaroche Creek, 10,7 mijl
Flying Swan vertrekt ’s ochtends vroeg al weer en vaart verder noordwaarts. Wij vinden Cumberland Island te mooi om geen lange wandeling over te maken. We wandelen opnieuw tussen de met spaans mos begroeide bomen en de vele onnatuurlijk groene varens. Aan de andere kant van het eiland lopen we een stuk langs het strand.
|
We komen wilde paarden tegen. Het laatste half uur, het is rond 12:00 uur, is het heet. Onderweg wordt ik regelmatig gestoken door de muggen, ondanks de deet op mijn armen en benen. We komen een groep wandelaars tegen met grote rugzakken. Zij gaan hier kamperen. Er is een toiletgebouw op het eiland, maar dat is alles. Water moet je koken voor je het kunt drinken. Je tent staat ergens midden in de natuur. Geweldig, behalve die muggen dan. Ik heb visioenen van het steigertje waar onze dinghy ligt. Daar heerlijk in de wind, zonder muggen, met mijn voeten in het water een boterhammetje eten…… Hold Fast komt een kopje soep uit blik met ons mee-eten en dan varen wij ook nog tien mijl naar het noorden. We ankeren in een kreekje tussen gras dat met hoogwater bijna helemaal onder water staat en met laagwater een weiland lijkt. Ook hier stikt het van de muggen en na zonsondergang, hier gelukkig pas om 20:30 uur, vluchten we achter de screens.
|
Vrijdag 1 Juni 2012
VS, Georgia, ICW Van Fernando Beach naar Cumberland Island, 8 mijl
Dennis heeft lang gezocht naar een goedkope marina langs de ICW waar we onze nieuwe buitenboordmotor naar kunnen laten sturen. Goedkope marina’s zijn hier niet. Twee dollar per voet per nacht is hier de standaard. Via internet een buitenboordmotor bestellen bij de importeur is ruim 400 dollar goedkoper dan er één zo uit de winkel meenemen. Maar via internet iets bestellen kost tijd en je moet een afleveradres hebben. We kiezen een centraal gelegen marina in Beaufort, zo’n vier dagen varen verderop en als we daar nog even moeten wachten, kunnen we genieten van het prachtige stadje dat Beaufort moet zijn. Met het laatste restje ebstroom varen we naar St Mary’s outlet en pikken daar de beginnende vloedstroom op naar Cumberland Island.
|
Terwijl ik keurig stuurboord kant aanhoudt in de vaargeul, komt er een speedboot van de officials keihard recht op ons af. “That green boat right in front on the ICW US Coastguard,” hoor ik uit de marifoon komen. “Is dat voor ons?” vraag ik Dennis. Dennis schudt zijn hoofd. Volgens hem is het signaal te zwak voor een officiële boot zo dicht bij ons. Maar het is wel voor ons. Of we onmiddellijk de vaargeul willen verlaten, want er komt een giga onderzeeboot aan.
|
In het zijkanaal bij Cumberland Island vinden we een prima ankerplek. We trotseren roeiend de stroom naar de ferrysteiger waar we aan de binnenkant mogen liggen en maken een prachtige wandeling over het eiland.
|
De bomen zijn begroeid met spaans mos en geven het een sprookjesachtige sfeer. We staan stil bij twee beestjes bedekt met schilden. Ze scharrelen wat in het gras. Het zijn hele aparte diertjes en blijkbaar kunnen ze ons slecht zien. Af en toe gaan ze op hun achterpootjes staan. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit eerder zulke dieren gezien heb, toch heb ik een deja vu-gevoel.
|
We lopen het eiland over naar de andere kant, naar het strand. Kilometers zandstrand met slechts twee vrouwen er op en wij. Terug aan boord nemen we een verkoelende duik, zwemmen gaat niet vanwege de stroom. ’s Avonds hebben we een gezellige avond met Willem en Martine van Flying Swan bij ons aan boord.
|
Donderdag 31 Mei 2012
VS, Florida, ICW Van St. Augustine naar Fernando Beach, 54 mijl
Om half vijf zijn we uit bed. In het donker hijsen we de bijboot op het voordek, leggen daar de kano bovenop en maken om 5:20 uur de mooringlijn los. We varen even langs het havenkantoor om de ongebruikte douchekaarten terug te geven. De Flying Swan zal over anderhalf uur wel gek staan te kijken als ze zien dat wij al weg zijn, meestal zijn zij de vroege vogels. De bruggen worden hier 24 uur per dag bediend. The Bridge of Lions gaat prompt voor ons open. Terwijl we langs St. Augustine Outlet varen begint het langzaam licht te worden. Om half zeven komt de zon op. Ik ga nog even slapen en mis daardoor de krokodil die Dennis de weg verspert. Met een hoop geblaas gaat het drie meter lange beest kwaad op zij.
|
De natuur is opnieuw prachtig: bos ,strand, mooie huizen. Sommige huizen hebben hun terras helemaal overdekt met horren, zodat je muggenvrij buiten kunt zitten, weliswaar in een soort kooi. Na de lunch gaat Dennis even liggen. Ik heb het druk op mijn solo traject. Even binnen op de kaart kijken, waar het diepste stuk zit, gijpen met de genua, stukje tegen de wind in: genua inrollen, genua weer uitrollen.
|
De Flying Swan heeft ons inmiddels bijna ingehaald en vaart achter ons. We ankeren om 17:30 uur bij Fernando Beach bij een industriegebied. Geen echt mooi gebied, maar de volgende ankerplaats is nog acht mijl verder en we zijn het zat. De bemanning van Hold Fast, die we kennen van de Exuma’s, Bahama’s, komt even langs. Dit is hun thuiswater en ze wijzen ons een ankerplek bij Cumberland Island aan, waar we heerlijk kunnen wandelen.
|
Woensdag 30 Mei 2012
VS, Florida, ICW, St. Augustine: stadje verkennen en waterpomp ophalen
Met nog geen 12.000 inwoners is St. Augustine een klein stadje, maar in historisch en toeristisch opzicht is het een zwaargewicht. Het is de oudste niet-indiaanse plaats op het grondgebied van de VS. De Spanjaard Pedro de Menendes de Aviles stichtte de stad in 1565. Daarmee is de stad voor ons Europeanen niet oud, maar voor Amerika is dit oud. Door de Spaanse huizen met sierlijke balkons hangt de Spaanse sfeer er nog. De eerste heft van de ochtend belt Dennis een aantal dealers van buitenboordmotoren na. Het valt niet mee om hier een geschikte buitenboordmotor te vinden. Tweetakt is hier al jaren niet meer te koop en viertakt begint eigenlijk pas vanaf 15 pk. Wij willen het liefst een tweetakt van 5 tot 6 pk. Geen enkele dealer heeft 5 tot 6 pk op voorraad. We varen naar een mooring wat dichterbij de marina, zodat we niet zover hoeven te roeien en varen met twee bootjes naar de kant. De kayak is weer superieur. Ze zeggen dat de plannen van cruisers geschreven zijn in het zand bij laagwater. Ons plan van vandaag is in het natte zand geschreven en is met de eerste de beste golf weer weg. We besloten vanochtend twee uur in het stadje te kijken dan de mooring te verlaten, (moet voor 11:00 uur, wij kregen een uur extra) en ietsje terug te varen naar West Marine in een kreek voor St. Augustine.
|
Eenmaal in het stadje vinden we het zo leuk dat we via de handheld marifoon naar de havenmeester roepen dat we nog een nacht blijven. We slenteren door de straatjes en lopen een rondje om het Fort en omdat we nergens een supermarkt zien, strijken we neer op een terras voor een lunch. ‘s Middags halen we met de bus bij Westmarine de voetpomp op en doen we gelijk wat boodschappen in de supermarkt. Willem en Martine komen na het eten koffie drinken. Dennis is nog lang bezig met het uitzoeken van het juiste vertrektijdstip zodat we zoveel mogelijk stroom mee hebben. Morgen om 5:00 uur vertrekken. Ik maak daar 5:30 uur van.
|
Dinsdag 29 Mei 2012
VS, Florida, ICW, Van Daytona naar St. Augustine, 45 mijl
Om half zeven vaart de Flying Swan al voorbij, wat een early birds. Wij hebben nog wat te doen voor we weg kunnen. De genua moet er weer in en vervolgens sjouwen we een tijdje met de kano rond. We leggen hem in het gangboord. Zo kan de schoot niet meer vrij lopen. Een stukje naar achter, zo kunnen we zelf niet meer lopen. Uiteindelijk eindigt hij op z’n kop op het voordek op de dinghy. Met ook twee fietsjes aan dek is het hier net zo’n uitdragerij. Om half negen zijn we klaar voor vertrek en motorzeilen we met de genua in acht uur naar het 45 mijl verderop gelegen St. Augustine. Het is weer een mooie tocht langs een bos met allerlei bomen, waaronder palmbomen. Af en toe wat luxe huizen met steiger en speedboot van rijke Amerikanen. Ik heb onderweg de scheur in de bimini achter de naaimachine gerepareerd. Bij St. Augustine stroomt het behoorlijk, het weer is onstabiel en we zien geen goede ankermogelijkheden. We gaan net als de Flying Swan op een mooring liggen.
|
Maandag 28 Mei 2012
VS, Florida, ICW, Daytona: Tropische storm is voorbij en yoga
Tropische storm Beryl is vanacht 40 mijl ten noorden van ons geland. De storm zat tegen een orkaan klasse 1 aan. Hij is iets zuidelijker aan land gekomen dan aanvankelijk voorspeld. Gelukkig hebben wij onze reis vertraagd en zaten we er niet middenin. Wij hadden ons voorbereid op een onrustige tot heftige nacht, maar het heeft hier nauwelijks gewaaid. Op de radio horen we van schade door harde wind en overstromingen ten noorden van ons.
Om negen uur rijd ik met Rebecca mee naar de yoga. Donald en Rebercca zijn rond de zestig en wonen op hun 36 ft trawler Andante in de marina. Bij het instappen zie ik dat Rebecca een legging aan heeft. Ik loop, zoals altijd, in een korte broek. “Dat wordt kou lijden,” zeg ik bij mezelf, “ze zetten hier natuurlijk de airco aan.” Bij het yogacentrum moet ik eerst een formulier tekenen waarop ik verklaar dat ik dit op eigen risico doe. Vervolgens zit ik in een professioneel yogazaaltje: grote spiegelwand voor me, gedimd licht, kaarsjes. En mèn wat is het hier warm. Er hangen twee grote warmtelampen aan het plafond. Op de vraag of we allemaal comfortabel zijn aan het begin, antwoord ik als nieuweling, dat ik het erg warm vind. De lampen gaan uit. Omdat Rebecca wat ouder is, had ik een easy yoga verwacht, maar het is pittig. Anderhalf uur lang zijn we aan het strekken in allerlei onmogelijke standen. Zoals altijd is het pas lekker als je klaar bent. De yoga hier eindigt met een feest. Terwijl we ontspannen op ons matje liggen, krijgen we een koude vochtige naar eucalyptisch of zoiets ruikende handdoek over ons voorhoofd. Even later komt de trainster iedereen een korte gezicht- en schoudermassage geven. Verkwikt maak ik gebruik van Rebecca’s aanbod om nog even langs de supermarkt te rijden. De ene na de andere onweersbui daalt neer en dan zit ik liever in de auto dan op mijn fietsje. Aan boord vullen we al onze waterflessen en knopen dan alle lijnen los. Om half vier varen we de marina uit met het doel zo’n vier uur naar het noorden te varen. Ter hoogte van de marina aan de andere kant van de Intra Coastal Waterway ligt een mooi wit schip voor anker. Ik kijk er even naar en concentreer me dan weer op de vaargeul en de komende brug. Dennis roept de brug op via de marifoon. De brug gaat zo draaien. En dan klinkt via de marifoon: “Hé Bodyguard als jullie even naar rechts kijken dan zie je de Flying Swan.” Dat witte schip was dus de Flying Swan en met rood wit blauwe vlag had ik hem wel herkend, maar vanwege het slechte weer is de vlag nog weg. De Flying Swan hebben we vorig jaar op Tobago Cays ontmoet. Willem en Martine maken sinds de Bahama;s deel uit van het radionetje. We roepen de brug op dat we nog even niet door de brug gaan. We keren om en gaan linksaf. “Don’t go there, you will ground,” roept de brugwachter nog, maar het is al te laat; we zitten aan de grond. Willem dirigeert ons terug naar de marina en vanaf daar links oversteken naar de diepe ankerplaats van de Flying Swan. Het regent inmiddels weer. Als het droog is, roeien we naar de Flying Swan en hebben we een gezellige borrel. Het is erg leuk om elkaar weer te zien. De Flying Swan gaat ook naar New York. In de avond gaan wij terug naar onze ankerplek tussen de bruggen. Dennis heeft vier pogingen nodig om weer in de vaargeul te komen. Telkens liepen we aan de grond. Ik begon al te vrezen dat we vastzaten in de ankerput van de Flying Swan en blij dat we weer in de vaargeul varen.
|
Zondag 27 Mei 2012
VS, Florida, ICW, Daytona Beach: de marina in
Op de gribfiles lijkt de wind die wij gaan krijgen mee te vallen. We hebben echter geen ervaring met tropische stormen die neigen een orkaan te worden. We liggen hier vlakbij de kust met veel bruggen in de buurt. Wij gaan het zekere voor het onzekere nemen en duiken de marina in. Op de Canarsche eilanden, januari vorig jaar, lagen we voor het laatst in een marina. Ik tel dan het achterlaten van de boot in de marina in Curaçao niet mee. Als je zo lang niet in een marina hebt gelegen, is het een heel gedoe om er in te gaan. De bootjes moeten aan dek. Gelukkig past de kayak in het gangboord en kunnen we er ook nog lopen. De stootwillen moeten worden opgegraven en worden opgeblazen. Afmeerlijnen moeten we opzoeken. De zonnepanelen klappen we naar binnen. We varen de Halifax Marina in en worden door een behulpzame meid opgevangen. Havengeld: 67 dollar!. Zo duur hebben we nog nooit ergens gelegen.
|
Drie kwartier later ligt de boot als een spin in een web. Wij zijn klaar voor de storm. Gisterenavond hebben we de genua al uit de rails gehaald en de bimini naar binnen gedaan. We genieten enorm van het zo op de kant kunnen stappen. De fietsjes stallen we gemakkelijk naast de boot. We liggen tussen de grote motorboten en een enkele zeilboot. De wasmachines en drogers werken onze was weg en we genieten allebei van de warme douche. Een Amerikaanse man biedt Dennis aan om met de auto langs dealers te rijden voor een nieuwe buitenboordmotor. Dennis gaat eerst op internet zoeken en stuurt e-mails aan mensen die een tweedehands 5 pk Yamaha, 2 takt, aanbieden.
|
Zaterdag 26 Mei 2012
VS, Florida, ICW, Van Port Orange naar Daytona, 9 mijl
Vroeg in de ochtend peddel ik opnieuw door de kreken aan de westkant van de Intracoastal Waterway. Ditmaal vaar ik door een kreekje van soms maar anderhalve meter breed. Twee witte ibissen, lange slanke vogels met oranje poten en een kromme oranje snavel scharrelen aan de oever hun kostje bij elkaar. Deze kreken zijn alleen per kayak te verkennen. Het is net als in Nederland een lang weekend, maandag is het Memorial Day. Het lijkt wel of we in een mooi Pinksterweekend in de Biesbosch liggen. De ene na de andere speedboot vaart ons hard voorbij.
|
We gaan ankerop. Er nadert een tropisch storm. Als we de voorspellingen op de marifoon uitkomen dan kan 100 mijl boven ons de hel losbreken. Mensen worden gewaarschuwd niet te gaan zwemmen of surfen. Alles moet goed vastgebonden worden. Denk aan je tuinmeubilair. Kleine boten moeten in de haven blijven. Mensen in een camper moeten hun dak zekeren. We zeilen heerlijk rustig tien mijl naar het noorden. Het bijbootje hangt aan bakboord naast de boot, de kayak aan stuurboord. Vanaf de voorkant zal het wel een gek gezicht zijn. Wij gaan niet verder naar het noorden dan Daytona. Er is hier een goede marina en daar kunnen we morgen gaan schuilen. We varen een rondje door de marina. De betonnen palen zien er stevig uit en de steigers zijn allemaal goed onderhouden. De haven is voor alle winden, behalve oost, beschut. Morgen is er een box voor ons beschikbaar voor $ 1,70 per foot. We ankeren net voor de twee hoge bruggen bij een paar andere schepen. Met de kayak en de dinghy roeien we naar de kant. Bij een leegstaand appartementencomplex leggen we de bootjes in de tuin en lopen naar het strand. Het strand zit vol mensen en er staan indrukwekkende golven. We lopen een stuk langs de vloedlijn. Het zand is keihard en loopt heel gemakkelijk. Dennis trotseert de golven. We luisteren nog even naar een openlucht Jazz-bandje en gaan dan aardappelen met sla op de boot eten. We zijn trots op ons zelf dat we alle frietjes, hamburgers en pizza’s voorbij gelopen zijn.
|
Vrijdag 25 Mei 2012
VS, Florida, ICW, Port Orange, Kayak kopen
“Good morning this is Ank calling you from the sailing vessel Bodyguard to ask if we can go with you to the Walmart,” zeg ik om kwart over negen door de telefoon. “Yes, I arranged the truck of my husband. Can you bring some ropes?” antwoordt Cindy. Gelukkig! Cindy gaat ons met de auto van haar man naar de Walmart brengen en met kano en al weer terugrijden. Natuurlijk nemen wij touwen mee. ’s Middags wil ons buitenboordmotortje echt niet meer starten en roeien we naar Cindy. Ze woont prachtig aan het water. Kayaks in de tuin, speedboot onder een afdakje boven het water getild, surfplanken op een rek in de woonkamer naast de televisie. We stappen in een hele grote auto met laadbak, een RAM 1500 met 5,7 liter motor. Eerst halen we de oudste zoon van school. Daarna rijden we naar de Walmart, waar de door ons gereserveerde kayak toch al verkocht is. Cindy is ook bereid nog tien minuten verder te rijden naar de volgende Walmart, waar hij nog wel is. Uiteindelijk zijn we drie uur bezig voor ik trots de eerste meters in mijn eigen kayak peddel. Het is heel erg leuk, maar het wordt enigszins overschaduwd door ons dienstweigerende buitenboordmotortje. De kayak roeit gemakkelijk en ik ga een stuk sneller met heel wat minder moeite dan Dennis in de dinghy. Ik benut het laatste daglicht om de kreken west van ons te verkennen. Je zit in een kayak nog dichterbij de natuur dan in een bijbootje. Ik heb er een nieuwe hobby bij en het is nog goed voor mijn arm- en nekspieren ook. De spieren in mijn bovenlijf beginnen na twintig minuten te protesteren.
|
Donderdag 24 Mei 2012
VS, Indian River, Van Titusville naar Port Orange, 36 mijl
Om half tien trekken we het anker omhoog en varen we op de genua naar het Haulover Canal. De omgeving is mooi hier. We passeren af en toe een klein eilandje waar wat bomen op groeien. Mensen met een kano kamperen op een eilandje van tien bij twintig meter. Af en toe zien we mensen in het water staan vissen. Mensen vissen vanuit kayak's en sommigen zijn te lui om te peddelen en hebben een elektromotor naast hun kayak gemaakt. Het Haulover Canal is mooi begroeid. Midden in het Haulover Canal zit een brug die netjes voor ons open gaat als we hem op kanaal 9 roepen. Na het kanaal draaien we de Mosquito Lagoon op. We zetten zeil en zeilen heerlijk met zo’n gangetje van vier à zes knopen door het natuurgebied. Het gebied bestaat uit allerlei kreekjes het water wordt steeds smaller en het lijkt hier de Biesbosch wel. We moeten goed in de vaargeul blijven. “Piep piep piep,” zegt de dieptemeter. “Het zal wel een vis zijn,” zeg ik bij mezelf. Totdat ……… boem, de voorpunt van Bodyguard duikt flink omlaag en we zitten goed vast. Uiteindelijk kunnen we verder varen door aan de verkeerde kant van de boei te gaan. Ik heb besloten dat een simpele tien foot kayak voor mij voldoet. Ik wil er bij wijze van lichaamsbeweging een half uurtje per dag in rond peddelen en hem gebruiken als we onafhankelijk van elkaar de kant op willen. Het verkennen van kreken zal ik ook wel doen, maar niet de hele dag. Mocht ik zo bezeten van het kayaken raken dan kan ik altijd nog geld gaan uitgeven aan een superkayak. Dennis heeft op internet zitten zoeken naar een Walmart met kayaks in voorraad die ook aan het water ligt. In Port Orange is er één. We gaan naast de vaargeul in de ICW voor anker bij een kreek waardoor we met het bijbootje dicht bij de supermarkt hopen te komen. “Are you doing well?” een Amerikaanse vrouw is met haar twee zonen in een kano aan het vissen. We maken een praatje. Mogelijk kan ze morgen de truck van haar man gebruiken en wil ze wel met ons naar de Walmart om de kayak op te halen. We spreken af dat we haar morgenochtend even bellen.
|
Woensdag 23 Mei 2012
VS, Indian River, Van Cocoa naar Titusville, 16 mijl en flink boodschappen doen
We slaan flink in bij de Walmart hier. Onze fietsen bezwijken bijna van de spullen en onze schouders doen zeer van de zware rugzakken, maar dan kunnen we ook wel weer even vooruit. Dennis fietst nog even op en neer naar het hoofdkantoor van de busmaatschappij in Cocoa. Na ons busritje vanaf het Kennedy Space Center was zijn slot in de bus achtergebleven. Hij kan het nu ophalen bij ‘Lost and Found’. Terwijl ik de boodschappen opruim, doet Dennis een poging om onze gasfles te vullen. Uit Puerto Rico hebben we een Amerikaanse koppeling. Helaas heeft onze Nederlandse gasfles "overvul protectie" en dan wil de meneer van de gaspomp hem niet vullen. Arrrgggg! Een OPD is hier sinds 2002 verplicht. We hebben nog wat restjes gas in Spaanse flessen, maar we ontkomen er waarschijnlijk niet aan om een Amerikaanse fles te kopen. Maar dan wel een universele, kunstof, waar we de komende landen (en Europa) mee uit de voeten kunnen. Dat wordt nog een aardige zoekactie. Het begint hier inmiddels zomer te worden en zonder wolken voor de zon, wordt het hier erg warm. Tegen de avond varen we met een prachtig zonnetje op de genua in 3,5 uur naar het 16 mijl verderop gelegen Titusville. We ankeren net na de brug naast een mooringveld.
|
Dinsdag 22 Mei 2012
VS, Banana River, Cape Canaveral: Raketlancering poging 2
“Ten nine eight seven six.” Het aftellen is begonnen. Het is 3:43:54 uur. Het is nog donker. Ik sta met de verrekijker op de buiskap. Gisterenavond trok ik aan het kortste eind. Dennis heeft de super verrekijker en staat in het gangboord. Net als zaterdag kijken we naar de lancering van de Falcon-9 raket. Deze missie moet een historische missie worden. Het is de eerste keer dat een commercieel bedrijf in samenwerking met NASA naar het Space Station mag vliegen MITS ze gedurende drie dagen tal van demonstratie naderingen en technische test met goed gevolg afleggen. De internationale ruimtevaart is heel waakzaam voor mogelijke beschadigingen van Space Station en al helemaal voor de bemanning waaronder onze Nederlandse man in de ruimte André Kuipers. Maar als alles goed gaat wordt vrijdag de Dragon van de Falcon-9 aan Space Sation gekoppeld en komen eindelijk de dropjes voor André Kuipers tezamen met 1200 pound aan voorraad aan. Via een amateurrepeater horen we de geluiden uit de controlekamer. “Five four three.” Het vuur wordt groter en feller. “Two one zero.” De raket vliegt omhoog. Wat een licht geven de verbrandingsmotoren. Het lijkt wel alsof de zon opkomt. Af en toe kijk ik even zonder verrekijker. Het licht is zo fel. En dan terwijl de raket al flink hoog is, horen we het geluid pas. Een bulderend geluid dat aanzwelt. “Dit was de start,” zegt Dennis als het geluid op z’n hardst is. De raket verdwijnt uit het zicht met een snelheid van zes kilometer per seconde. We zien de grote brandstoftank verbranden in de dampkring. “Wow, wat was dat indrukwekkend,” zeg ik tegen Dennis. Naast mij hoor ik een dolfijn hard uitblazen. Ook zoiets wonderlijks. En ik ga weer naar bed. Later in de ochtend varen we voor de vijfde keer door het Barge Canal. Ons water en de benzine voor de dinghy zijn bijna op. We varen Harbourtown Marina in. We tanken diesel, omdat de man al helemaal met de slang bij ons staat, benzine en water. Water is gratis en het is geen probleem als we ook de boot even wassen. Dennis ontdekt een werkplaats en gaat meteen aan de slag om onze ankerconnector te vervangen. De ankerconnector begint steeds verder uit te buigen en dat bevalt ons niet. Dennis maakt in de werkplaats de nieuwe passend. De nieuwe connector heeft een te smalle bek voor de dikke steel van ons anker. Hij is daar de hele middag mee bezig. Het is warm. Ik loop enorm achter met de site en ga de steekwoorden uitwerken tot een leesbaar verslag met foto’s. De oude connector is ook met kruipolie niet meer los te krijgen en we varen weg van het tanksteiger, zodat Dennis midden in het kanaal de oude er af kan slijpen. De nieuw connector past nu mooi en dat voelt een stuk beter als we daar ons hele hebben en houden aan achterlaten. We varen na spertijd van de brug het Barge Canal helemaal uit en gaan aan de andere kant van de ICW bij de brug voor anker. Morgen gaan we naar de Walmart, hier vlakbij. Brood, aardappelen, uien, boter, eieren, kaas, vlees, drinken het is allemaal (bijna) op.
|
Maandag 21 Mei 2012
VS, Indian River, JFK Space Center Bridges: Astronaut Hall of Fame
Dit keer ligt onze drijvende hotel heel dicht bij de te bezoeken attractie. We hoeven de fietsjes niet mee te nemen. |
“Wat zwemt daar?” wijs ik Dennis een stuk links voor de dinghy. “Een snorkelaar?” ga ik verder. “Nee, ik zie twee ogen boven water,” antwoordt Dennis, “het lijkt wel een krokodil.” Bij het Kennedy Space Center werd ons een krokodil aangewezen. Het zou kunnen. Een paar honderd meter verder staan mensen tot hun knieën in het water naast hun speedboot. Zouden ze dat doen als hier krokodillen zaten? “Het is een zeekoe,” zegt Dennis en hij vaart er op af. Inderdaad ligt er een groot, ongeveer 2,5 meter lang, beest in het water. Zeekoeien zijn plompe grote beesten. Ze zijn vegetariërs en ze bewegen langzaam door het water. Hun grote lompe lijf maakt ze dan juist weer schattig. Dennis zet het motortje uit en gaat verder peddelen. We tellen drie grote zeekoeien en één kleintje. Nieuwsgierig zwemt één van de groten achter ons aan. Regelmatig haalt hij met zijn grote neus vlak achter ons bootje adem. Vanuit zo’n klein bootje is zo’n zeekoe erg indrukwekkend. Ik zou hem kunnen aaien, maar ik weet niet of hij dat leuk vindt. Als hij wilt kiepert hij zo ons bootje om. Ik houd het maar bij fotograferen.
|
Na een klein stukje lopen zijn we bij de Astronaut Hall of Fame. Dit is wat minder fancy dan het Kennedy Space Centrum zelf. Het is meer ingericht als een soort museum. Direct na binnenkomst wordt er een aantal spreuken geprojecteerd. Sommigen zijn ook van toepassing op ons, zoals deze op de foto. Het is interessant om de geschiedenis van de ruimtevaart te lezen. De Russen waar het eerst met hun Spudnik in de ruimte. Het is de tijd van de koude oorlog. De Amerikanen krijgen steeds meer weerstand tegen de oorlog in Vietnam. Amerika moet iets doen om zichzelf weer een impuls te geven. John F. Kennedy roept dat Amerika voor het eind van dit millennium een mens op de maan zal zetten. Het is de tijd van de Beatles. Er zijn lanceringen mislukt maar in 1969 zet Neil Armstrong de Amerikaanse vlag op de maan. Voor die tijd een bovenmenselijke prestatie en de hele wereld keek mee. “Zal het morgen wel lukken?” vraag ik aan Dennis. We hebben zojuist het anker opgehaald en varen weer richting sluis om de tweede lanceerpoging van de Falcon 9 Raket vanaf onze boot te gaan zien.
|
Zondag 20 Mei 2012
VS, Indian River, JFK Space Center Bridges: Kennedy Space Center deel 2
Het is nu maar een klein half uur fietsen naar het Kennedy Space Center. Het is zondag en het is helemaal niet druk. We beginnen met een Astronaut Encounter; Scott Parazynski. Scott is naast astronaut ook bergbeklimmer. Hij is op de Mount Everest geweest en heeft daar een steentje van Neil Armstrong van de maan neergelegd. Tevens heeft hij een steentje van de top van deze berg meegenomen en dit ligt nu in de recreatie ruimte van het Space Station. Ik ben dus niet de enige die overal schelpjes en steentjes mee vandaan neemt. We doen een Space Shuttle Lounch Experience en we hollen door naar de 3D film over de Hubble telescoop. Vooral het laatste stuk van deze film vind ik zeer indrukwekkend. De eerste beelden van Hubble laten zien hoe planeten gevormd worden. Ook wordt er geshowd dat er veel meer planeten en sterren zijn dan we ooit hadden gedacht. Eigenlijk is de aarde net een molecuul in de ruimte. Als je dit in 3D ziet, wordt je daar stil van. Ik wel in elk geval. Terug aan boord vaar ik nog even langs onze Amerikaanse buren, voornamelijk voor hun kano’s. Ze zijn drie weken op vakantie hier. Dat kan natuurlijk ook. Het is lang gelden dat we een boot tegen kwamen waarvan de mensen gewoon op vakantie zijn. Dat zet je reis weer even in een ander perspectief.
|
Zaterdag 19 Mei 2012
VS, Banana River, Cape Canaveral: Raketlancering
Om half vijf staan we met onze verrekijkers op het voordek. Via een amateurfrequentie horen we de communicatie vanuit het commandocentrum. “Huppeldepup?” “Huppeldepup is go.” Er wordt een heel lijstje afgewerkt. Bij één check duurt het antwoord heel erg lang. Dan begint het aftellen. We zien het vuur steeds feller worden. “Three two one zero and lift off,” horen we de reporter zeggen. Maar dat is niet waar, de raket staat nog steeds op de grond. Eén van de drukken in de motor was niet goed. De brandstof wordt weggepompt. Komende dinsdag om 3:44 uur is er een nieuwe poging. Hier hadden we geen rekening meegehouden!
|
We gaan weer slapen en varen later een heel stuk met de dinghy naar Cocoa Beach-stad. We meren af bij een camping met hele grote campers. Het zijn complete touringcars en aan de zijkant kan van alles worden uitgeschoven om het geheel nog groter te maken. We fietsen een stuk en nemen een kijkje bij Jon Rons surfshop. Het staat in de pilot als een leuke winkel om te bezoeken, wij vinden het veel te veel gehypt. We lopen naar het strand. Veel Amerikanen hadden dat idee al eerder, want het ziet zwart van de mensen. Veel mensen zijn met een surfplank in het water bezig. ’s Avonds varen we naar de brug die leidt naar het Kennedy Space Center. Dat scheelt morgen een stuk fietsen en een ritje met de bus.
|
Vrijdag 18 Mei 2012
VS, Van Cocoa naar Cape Canaveral: terug naar sluis
Het is niet echt een ramp om geen stromend water te hebben, maar wel lastig. Het voelt ook zo oenig, iedere keer als je met je voet in het ‘niets’ staat te trappen. Onvoorstelbaar hoe vaak je met de voet water tapt: even je handen afspoelen, even een glas omspoelen, je bril ontzouten. Het gaat allemaal heel efficiënt met een voetpomp. Maar nu even niet. Dennis haalt boodschappen en weet een nieuwe voetpomp te reserveren bij een watersportzaak zo’n 150 mijl noordelijker op de ICW. Ik doe een handwasje en rust uit van alle indrukken van gisteren.
|
|
Aan het eind van de middag varen we opnieuw door het Barge Canal naar de sluis. Het Barge Canal is prachtig begroeid. Op de heenweg, afgelopen zondag, was ik te moe om ook nog foto’s te maken. Nu sta ik met het fototoestel in de aanslag op de buiskap om de vele vogels te fotograferen.
|
Bij de sluis heeft Dennis contact met een stel zendamateurs. Zij staan met een grote camper met uitschuifmast op de pier. Wij kunnen dichterbij en varen met één tot twee centimeter water onder de kiel over een bank tot vlakbij de elektriciteitskabels. Verder mag je niet bij een lancering. We hebben een pracht zicht op de raket en zien hem zelfs met het blote oog staan. ‘s Avonds staat er een groot licht op en is hij nog beter zichtbaar.
|
Donderdag 17 Mei 2012
VS, Indian River, Cocoa: naar Kenndy Space Center
Een auto huren is gemakkelijker. Ons ben zunig dus wij laden de fietsen in het bijbootje, fietsen naar de bushalte, gaan een stukje met de bus mee en fietsen dan nog drie kwartier naar het Kennedy Space Center. De toegang is 45 dollar. Voor vijf dollar meer heb je een jaarkaart. Wij kopen allebei een jaarkaart. We beginnen met een 3D-film over het space station. Met zo’n 3D brilletje op zit je werkelijk in de ruimte.
|
Met de bus worden we over het terrein gereden naar het uitzichtpunt over de verschillende lanceerlocaties. Wij zoeken alvast de locatie op vanaf waar de raket komende zaterdag vandaan gelanceerd wordt. Bij de volgende busstop zitten we in het commandocentrum van de Apollo-lanceringen. Terwijl we uitkijken over de vele computerschermen, wordt er een film vertoond van de landing op de maan. Ik realiseer me nu pas hoe indrukwekkend dat was voor eind jaren zestig. En wat ik me nooit gerealiseerd had, is dat de raket na landing op de maan weer opnieuw moest opstarten zonder alle faciliteiten zoals op aarde. Na de film stappen we de hal in waar een Apollo-raket horizontaal staat opgesteld. Wat is zo’n ding ONVOORSTELBAAR GROOT. Wij zijn helemaal beduusd. We zijn blij met onze jaarkaart, want om half vijf zijn we moe en hebben we nog uren nodig om alles te zien. Wij komen nog een keer terug.
|
Eenmaal aan boord plof ik na het eten vroeg in mijn kooi. Dennis ontdekt dat onze voetpomp lekt. Het water loopt zo vanuit de tank de boot in. Nu gelukkig in de bilge, maar als hij dit niet ontdekt had, zou ook de hele vloer blank kunnen staan. Dennis gaat in de weer met keukenkastje uitruimen, voetpomp demonteren en slangen dichtmaken. Ik merk hier allemaal niets van.
|
Woensdag 16 Mei 2012
VS, Indian River, Cocoa: naar Walmart
We besparen onszelf een fietstocht over de brug en varen met de dinghy de Indian River over en fietsen vanaf daar naar Walmart, een megawinkel. Het is een supermarkt, maar ze verkopen ook elektronicaspullen en sportartikelen. Dennis koopt een modem en een prepaidkaartje voor een maand internetten via het mobiele telefoonnetwerk. Ik sta te kijken bij de kano’s. Voor 250 dollar koop je hier een kano van 10 foot. Ik kan echter nog niet beslissen of ik een lekker roeiende duurdere 12 footer wil of een handige, goedkope minder lekker roeiende 10 footer en stel de aankoop nog even uit. ’s Middags hebben we via de SSB-zender contact met onze vrienden op de radiokampweek op de Jutberg op de Veluwe. De verbinding is helaas slecht. Wij zijn bezig met een fantastische reis, maar deze week hadden we graag in Nederland meegemaakt.
|
's Middags kijk ik even bij de boot die van zijn anker was geslagen. De boot is slecht onderhouden, maar na de hardhandige landing op de pier, is het helemaal een droevig gezicht.
|
Dinsdag 15 Mei 2012
VS, Indian River, Cocoa: wandeling naar buitensportzaak en onweer
Het is drukkend warm en er zit duidelijk onweer in de lucht. We lopen naar een buitensportzaak. Ik scoor een nieuw regenjasje en Dennis een zonnehoed. We kijken bij de kano’s en staan nog een uur met de verkoper te praten. Onder een dreigende donkere lucht lopen we terug naar de boot. We zijn net binnen als het begint te regenen. Het gaat ook waaien. Twintig knopen meten wij. Niet echt hard, maar één van de onbemande boten voor ons slaat van z’n anker en drijft vlak langs ons. We toeteren om de achterburen te waarschuwen en Dennis geeft een “general announcement” op de marifoon. De coastguard komt terug en vraagt om meer informatie en onze positie. Even later schettert er elk kwartier een veiligheidsbericht over de marifoon. Wij weten niet goed wat we moeten doen. Onze dinghy is te klein om met deze wind een boot van 28 foot te slepen. Bovendien, waar laten we hem? Dit is Amerika. Stel dat wij hem ergens neerleggen en hij veroorzaakt daar schade. We laten het maar zo en kijken lijdzaam toe hoe de boot even later op de pier voor de brug knalt. Een kwartier later, arriveert de kustwacht met een auto en een flinke boot erachter op een trailer. Ze slepen de boot weg. Daarna is het veiligheidsbericht opgeheven. Dat gaat hier wel professioneel.
|
Maandag 14 Mei 2012
VS, Indian River, Cocoa: naar het shopping centre
Met de dinghy vol vouwfietsen, boodschappentassen en twee rugzakken varen we naar een steigertje. We tillen alles hoog op de steiger, klappen de fietsen uit en komen er dan achter dat de steiger afgesloten is met een hek. We kunnen onder de leuningen door en het bootje ligt hier goed dus we laten het maar zo. We fietsen een stukje maar de grote winkels blijken op Merrit-eiland te zijn en daarvoor moeten we de brug over fietsen. Na de brug stoppen we bij West Marine en kopen we een Amerikaans gastenvlaggetje. Bij “Denny’s’ (soort Mc Donalds) lunchen we echt Amerikaans en checken we onze mail. Dankjulliewel voor alle felicitaties aan Dennis! Jullie vragen je vast af of de Amerikanen allemaal dik zijn. Nee, dat zijn ze niet allemaal, maar gemiddeld is men hier wel dikker dan in Nederland en je ziet hier wel veel meer echt dikke mensen. De auto’s zijn hier in elk geval veel groter dan in Nederland.
|
We gaan een winkelcentrum in. Het is groot. We zien stoelen staan waar je voor 1 dollar een drie minuten massage kunt krijgen. Dat lijkt me wel wat en gierend van de lach zit ik even later op zo’n stoel. Al snel kan ik me concentreren en geniet ik van een goede massage. Het is best stevig. Halverwege de middag heb ik het shoppen wel gehad. Dennis nog niet. Wat dat betreft zijn bij ons de rollen omgedraaid. Ik ga alvast naar de boot en moet roeien omdat het motortje verzopen is. Dennis volgt een paar uur later. We verkassen naar de andere kant van de brug. Hier liggen meer boten voor anker. Het is wel een beetje een spook-ankerplek, want de meeste boten zijn verlaten en zo te zien kijken de eigenaren er al lange tijd niet meer naar om. We hebben een zwak WiFi-signaal en zien op de site van het Kennedy Space Center dat er aanstaande zaterdag een raket gelanceerd wordt. Dat willen we meemaken!
|
Zondag 13 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Van Marsh Harbour naar VS, Cape Canaveral, dag 3, 238 mijl: aankomst en verjaardag Dennis
“Schat, gefeliciteerd met je verjaardag. Je bent vandaag erg lang jarig,” om 0:05 uur maak ik Dennis wakker. Al snel zijn we ook weer uit de golfstroom en blijkt dat we iets te veel gecorrigeerd hebben. Om half vijf, word ik uit mijn kooi geklopt. We weten niet zeker of we ons ook per marifoon moeten melden en voor de zekerheid roept Dennis US Coastguard op. We worden continu in de wacht gezet. Eerst is het prima als we bellen als we aan land zijn. Later blijkt dat we eerst een formulier hadden moeten invullen en weer iets later hoeft dat toch weer niet. Tot zover de professionaliteit van de US Coastguard. Om half acht leg ik met moeite mijn thriller van Nicci French, "Bezeten van mij", aan de kant en ga de boot versieren met tekeningen. Ik heb een tekening gemaakt van een verkeersbord met 44, een taart met 44 kaarsjes en een hartje met een 43 jarige A die houdt van een 44 jarige D. Ik hang ze hier een daar in de boot op en wek Dennis met een ontbijt met gebakken eieren. De felicitaties komen van het radionetje. Om half elf varen we Cape Canaveral binnen. Het lijkt een beetje op IJmuiden, maar dan veel groter. De ankerplaats is bij het plaatsje Cocoa, nog een uur varen op de Intracoastal Waterway (ICW). We stoppen bij een aanlegsteiger aan de buitenzijde. We verwachten hier dichterbij de douane en de immigratie te zitten dan straks op de ICW. En dat klopt. We pakken de fietsen en rijden in twintig minuten naar het gebouw van de U.S. Customs and Border Protection. Het is gesloten op zondag. Maar we hebben geluk. Er moet met spoed een paar gasten worden bijgeschreven op een cruiseschip en wij worden meteen mee afgehandeld. Twintig minuten later staan we zonder problemen weer buiten. Nu zijn we echt in Amerika en kunnen we gaan en staan waar we willen. De steiger waar we aan liggen is bedoeld voor boten die de kant op gaan. Er staat een enorme loods bij, waar speedboten zes verdiepingen hoog ingestapeld worden. Voor een dagje varen worden ze er met een grote heftruck uitgehaald. Nooit zorgen over regen, wind of een orkaan. We mogen onze boot afspoelen en we tanken meteen wat diesel. Afval is hier geen issue. We kunnen het zo in de container gooien.
|
We gaan onder een brug door en voor het eerst sinds augustus 2010 in Vlissingen, gaan we weer door een sluis. Aan de linkerkant van de sluis zitten bolders voor een zeeschip. Deze staan bijna vijftig meter uit elkaar. Wij worden naar de rechterkant verwezen. Hier staan kikkers die op een kolibri 560 thuishoren. Onze lijnen zijn er eigenlijk te dik voor. Het is even hard werken om de stootwillen – we hebben er nog maar twee opgepompt- te verhangen en het zonnepaneel in te klappen. Bij het uitvaren wil ik Dennis wijzen dat er links iets in de sluis drijft. Het is een zeekoe. “Een zeekoe, een zeekoe,” roep ik enthousiast vanaf het voordek. De sluismeesters lacht om mijn enthousiasme en zegt dat de Manatees hier vaker zitten. “It is my first one,” roep ik terug. Er zijn mensen naar het aquarium gereden om de zeekoeien te zien en wij zien ze al meteen in de sluis.
|
Na de sluis varen we voor mijn gevoel over een stuk randmeer, dat verandert in een soort Biesbosch, het Barge Canal met prachtig groene oevers. Na het Barge Canal zitten we op de Indian River, de ICW en gaan we bakboord uit naar Cocoa. Bij een marina willen we voor anker. We lopen halverwege de toegangsgeul aan aan de grond. IN de marina is niet mogelijk, maar dat willen we ook niet. Net buiten de vaargeul gaan we voor anker. Twee dolfijnen zwemmen een rondje om de boot en een pelikaan laat zich hard in het water vallen. De natuur is nog volop aanwezig.
|
Zaterdag 12 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Van Marsh Harbour naar VS, Cape Canaveral, dag 2
Na ieder een halve nacht slapen voelen we ons beter. Het zeilen gaat prima. We varen voor de wind, rif in het grootzeil en de fok uitgeboomd. We sturen veel meer naar het zuiden dan onze koerslijn naar Cape Canaveral aangeeft om te corrigeren voor de Golfstroom. Tegen avond loopt de watertemperatuur op en loopt onze snelheid op tot wel 10 knopen. We varen nu recht naar ons doel.
|
Vrijdag 11 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Van Marsh Harbour naar VS, Cape Canaveral, dag 1
Zoals gewoonlijk is het klaarmaken voor een meerdaagse oversteek een tijdrovend ritueel. Het is 220 mijl naar Cape Canaveral. We willen met licht aankomen en met licht vertrekken. Nieuw in deze reis is de Golfstroom. De golfstroom is een gebied met warmer water dat tot wel vier knopen in noordelijke richting stroomt langs de Amerikaanse oostkust. Je moet hier niet met een noordelijke wind gaan varen, want dan staan er gevaarlijke golven. Wij hebben een oost-noordoosten wind van 15 tot 20 knopen welke -volgens de voorspelling- gaat ruimen naar het oosten. We nemen afscheid van Trobriand en varen de haven in. Dennis gaat z’n duikfles vullen en meteen het weer op internet uitgebreid bekijken. Ik haal de laatste verse boodschappen. Het internet is uit de lucht en Dennis is lang bezig. We nemen voor de vierde keer afscheid van Alcatraz. Ik vind dat afscheid nemen moeilijk. We hebben lange tijd met elkaar opgetrokken en we hebben geen idee wanneer we elkaar weer zien. De Trobriand gaat weer naar Nederland, de Alcatraz gaat naar Portugal. Om 18:30 uur varen we weg, het nieuwe avontuur in Amerika tegemoet.
|
Donderdag 10 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Van Hope Town naar Sugar Love Cay (Marsh Harbour), 4,5 mijl
’s Ochtends gaan we nog even naar de kant om een paar kaarten te posten. Alles is peperduur op de Bahama’s maar een kaart plus postzegel voor 80 eurocent is dat niet.
|
We lopen nog een stukje heerlijk met de blote voeten over het strand langs de vloedlijn. Met hoogwater verlaten we het pittoreske Hope Town weer. We roepen via de marifoon de havenmeester, want we hebben nog geen 20 dollar voor de mooring betaald. Buiten de haven zal hij bij ons langskomen.
|
Eenmaal buiten trekt er een tropische bui over. De boot krijgt een gratis douche en wij vullen onze jerrycans. Van de havenmeester geen spoor. Mijn regenjas is op de mouwen zo lek als een mandje. Bij Sugar Love Cay achter Marsh Harbour laten we het anker vallen. We hebben weer het rijk alleen. We liggen hier rustig en de snorkelmogelijkheden lijken goed. Trobriand meldt via de marifoon dat ze ons komen vergezellen. Als ik ontwaak uit mijn middagdutje, zitten Nikita en Christy stilletjes in de kuip. Dennis is het onderwaterschip aan het schoonmaken. De meiden vinden mijn zwempak met roze band en bijpassende roze flippers helemaal geweldig en goed bij elkaar passen. Ik vind het ook mooi, maar ik moest eerst 40 worden voor ik zoiets zag. Zij zien dit als negen en elf-jarigen nu al. We zwemmen naar de Trobriand en Nikita zegt zachtjes: “Niet tegen mama zeggen dat het water koud is anders gaat ze niet mee snorkelen." Met z’n vieren overbruggen we flipperend de 150 meter naar de rotsen, onder ons zand en gras. Bij de rotsen is er wat koraal en zien we vissen, zoals ik hoopte. Trobriand is via de noordelijke route hierheen gekomen. Zij kijken hun ogen uit. Ik ben al wat verwend. Samen met Christy snorkel ik hand in hand zo’n halve kilometer langs de rotsen en wijzen we elkaar mooie vissen aan. Twee grote vissen van een halve meter vinden de meiden eng, maar als ze zien dat ze mij niets doen, durven ze er ook langs. Ik sta versteld hoe goed de negenjarige Christy kan zwemmen. We eten met z’n allen pasta op onze boot. Ieder schip zijn eigen saus en de pasta en de witte koolsalade van de Bodyguardkok. We spelen nog een potje Rummycup en om half tien vallen er hier en daar een paar luiken dicht. Je krijg altijd enorme slaap na het snorkelen.
|
Woensdag 9 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Van Marsh Harbour naar Hope Town, 4,5 mijl
Bahama’s, Abaco’s, Van John Cash Point (Marsh Harbour) naar Hope Town, 4,5 mijl
“Gaan we met of zonder het grootzeil?” vraag ik Dennis. “Het is maar vier mijl naar Hope Town,” antwoordt Dennis. Hope Town moet een mooi stadje zijn, met een te bezichtigen vuurtoren. We besluiten af te wachten wat de Trobriand doet en ons aan te passen. Om half negen is er echter nog geen leven bij de buren te bekennen. We halen met de huik nog over het grootzeil het anker op. Lui wordt je van dat cruisen. Vroeger haalden we voor een uurtje zowel de huik van het grootzeil als de hoes van de fok. We rollen de genua uit en zeilen rustig aan de wind naar de rood witte vuurtoren. Trobriand motorzeilt ons een half uur later voorbij.
|
De toegang naar Hope Town is erg ondiep. We moeten dit rond hoogwater doen. In de havenkom is het wat dieper. Hier liggen moorings. De moorings liggen erg dicht op elkaar, maar met een beetje wind, waait iedereen dezelfde kant op en als je buren niet al te groot zijn, raak je elkaar niet.
|
|
|
|
|
Met z’n zessen beklimmen we de 101 treden van de vuurtoren uit 1890. De vuurtoren is één van de laatste drie kerosine gestookte vuurtorens. Door een gewicht naar boven te draaien draait de vuurtoren op de zwaartekracht. Hier moet de vuurtorenwachter nog echt werken. Het uitzicht vanaf boven is geweldig.
|
Aan de overkant van de haven eten we met z’n allen ijs. Gezien de prijzen hier delen we drie ijsjes met z’n zessen. Het ijs is duur, maar wel errrug lekker. Aan het eind van de middag maken Dennis en ik een flinke wandeling over het eiland. We lopen hele stukken onder de naaldbomen en af en toe kijken we uit over de azuurblauwe zee.
|
Als we aan boord met het avondeten bezig zijn, komt de bemanning van de Trobriand langs. Christy heeft twee tekeningen voor ons gemaakt. Samen met de tekening van de Blue Note hebben we nu drie ‘schilderijtjes’ aan de wand. Wij kunnen wel Rummycuppen en eten tegelijk. Om half tien gaan de meiden in ons bed liggen. Ze hadden hun tanden al gepoetst en hun pyjama’s aan. Net als mijn broer en ik, 35 jaar geleden, liggen ze met gespitste oortjes naar onze verhalen te luisteren die sterker worden naarmate we meer wijn op hebben. Ik heb medelijden met Nikita en Christy die om half twaalf uit hun diepe slaap gewekt worden en zich moeten concentreren om niet naast de dinghy te stappen.
|
Dinsdag 8 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Marsh Harbour: Boodschappen en ankeren met Trobriand
In de ochtend train ik mijn armspieren opnieuw in de kano. De Save-a-lot naast de wasserette is inderdaad en stuk goedkoper dan de Maxwel. We halen hier een flinke lading boodschappen. Voo de luxe spullen als peterselie en crème fraiche loop ik nog even op en neer naar Maxwel. In de middag varen we Trobriand achterna naar een ankerbaai verderop. Het is hier veel rustiger dan in Marsh Harbour en het water is weer helder tot op de bodem. Als snel liggen we met z’n allen in het water naast Trobriand. Later in de middag gaat Dennis met Robbert en de meiden vliegeren op het strand.
|
Na het eten spelen we Rummycup-à-la-Dennis op Trobriand. Met Dennis’s spelregels mag je ook verticaal aanleggen aan de rijtjes cijfers. Het spel krijgt hierdoor veel meer mogelijkheden, zeker bij twee spelers, en het wordt een echte hersenkraker. Het is leuk om te zien hoe de kinderen langzaam maar zeker het gegoochel met rijtjes cijfers onder de knie krijgen.
|
Maandag 7 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Marsh Harbour: Wassen en op bezoek bij Folly
Om zeven uur ’s ochtends begin ik met mijn workout; een uurtje kanoën. Het is heerlijk om dat zo vroeg te doen. De wereld slaapt nog, althans de cruisers. De vogels zijn al wakker en die hoor je nu des te beter. Ook de wind slaapt nog en het water is spiegelglad. Ik heb mijn afsluitbare tupperware wasemmer voor in de kano. Dat ding is ook handig om de portofoon, een banaan en wat te drinken mee te nemen. Ik heb ook een stickje met foto’s voor de Alcatraz bij me, maar zij slapen nog. Twee schilpadden zijn al wel wakker en komen even goedemorgen zeggen voor ze weer onderwater duiken. Later in de ochtend heeft Dennis de boot weer tot werkplaats omgetoverd. De tafel staat vol elektronica en voor overleg skypt hij met zijn collega Marcel. Daar denkt nooit iemand over na, dat de software van een noodoproepsysteem voor bejaarden op de Bahama’s aan boord van een schip, ons schip, is ontwikkeld. Ik sjouw intussen met een grote rugzak en een boodschappen tas naar de wasserette. In tegenstelling tot de rest op de Bahama’s is de wasserette erg goedkoop, $ 2,00 voor een grote was. Er staan flink wat machines, maar de helft is kapot. Een paar lokale vrouwen en een Amerikaans echtpaar zij bezig met hun was. “It is possible that you’ve got to wait for an hour,” zegt de Amerikaan pessimistisch tegen me. Ik heb geluk. Vijf minuten later is er één vrij. Ik help de lokale vrouw haar wasgoed uit de aan mij toegewezen wasmachine halen. Ze heeft vier kinderen en blijkbaar geen wasmachine. De droger heeft helemaal een wachtrij. We hangen Bodyguard vol waslijnen en de zon en de wind doen hun werk goed.
|
Om vier uur roeien we naar Folly. John en Carry hebben hun boot ook zelf gebouwd; een aluminium Van de Stadt Norman, 40 foot. We ontmoetten hen voor ’t eerst in Las Palmas op Gran Canaría. Toen was mijn Engels een stuk slechter dan nu. Destijds moest ik John regelmatig vragen wat hij precies bedoelde. Nu gaat dat stukken beter.
|
Zondag 6 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Marsh Harbour: Kanoën en vis eten bij Atlas-T
“Au revoir en have a good trip!” om acht uur ‘s ochtends zwaaien we de Blue Note uit. Zij gaan onderweg naar Bermuda. De rest van de dag is het zondag; rust- en sociale dag. Ik kano met de kayak van Chris naar de Alcatraz. Chris heeft twee kayaks en nu Brian weer naar huis is, mag ik één van de twee lenen. De Alcatraz ligt in verband met zijn diepte net buiten de ankerbaai. Met de kano peddel ik er heen. Het is ongeveer een mijl kanoën. “Wil je thee?” vraagt Karine als ik naast de Alatraz afmeer en mijn peddel aangeef. “Graag,” antwoord ik, “ik kan m’n armen haast niet meer optillen. Maar eerst moet ik hier droog uit zien te stappen.” De Alcatraz heeft een handig deurtje waardoor het opstappen niet echt hoog is en droog klim ik in het gangboord. ’s Avonds roeien we met een pan gekookte aardappelen en een witte koolsalade naar Atlas-T. Chris heeft intussen een conchsalade gemaakt en de rest van de vis gebakken. Samen is het een heerlijke maaltijd. Ook onze gebakken bananen met rum zijn erg lekker met de chocoladesaus van Chris.
|
Zaterdag 5 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Marsh Harbour: watertanken en op bezoek bij Blue Note
In de ochtend benutten we het hoge water om bij de marina water te tanken. Water kost hier 20 dollar en dan mag je zoveel tanken als je wilt. Na wat onderhandelen mogen wij 400 liter voor 10 dollar tanken. We doen er ook nog 80 liter diesel bij. ’s Middags zijn we uitgenodigd op de Blue Note. Zij hebben een rondje via Colombia, San Blas en zuid Cuba gedaan. Ze wilden eigenlijk via de Amerikaanse oostkust en Groenland naar Europa, maar onderweg lukte het hen niet meer om het visum voor Amerika te regelen. Onder hun vloer ligt het vol winterpenen en rode bieten. In de oven ligt een brood te bakken. Morgen gaan ze naar Bermuda.
|
Vrijdag 4 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Van Lynyard Cay naar Marsh Harbour: 21 mijl
“Heerlijk zeilen zo,” zeggen we tegen elkaar. We blijven vandaag aan de binnenkant van het rif, geen golven. De koers is net niet bezeild variërend van halve tot hoog aan de wind en niet meer dan 12 knopen. Onderweg alle tijd om koffie te zetten, nassi op te warmen en de vis van gisteren te bakken. We varen met een aantal boten op en het wedstrijdelement is ook aanwezig.
|
“Daar komt Folly,” wijs ik Dennis. Een Van de Stadt Norman komt ons tegemoet. John en Kerry hebben we voor het eerst en voor het laatst in Las Palmas, november 2010, gezien. Ze komen overmorgen ook naar Marsh Harbour. Op de marifoon horen we het schip Blue Note naar de marina roepen. De man heeft een Frans accent. We roepen hem op. Inderdaad het zijn onze buren uit Rabat, Marokko, oktober 2010. Wat een toeval! Aan het eind van de middag varen we Marsh Harbour in. We zwaaien naar Alcatraz. Zij liggen in verband met hun diepgang net buiten de haven. We gaan boodschappen doen en nemen de 9 jarige Paula van Blue Note mee. In Marokko namen we dit meisje samen met haar zusje ook al eens op sleeptouw. Ze spreekt nu erg goed Engels voor haar leeftijd. De goedkope Save a Lot gaat voor onze neus dicht, denken we. De duurdere Maxwel is nog wel open. Heerlijk om weer verse groenten, fruit en chips aan boord te hebben.
|
Donderdag 3 Mei 2012
Bahama’s, Abaco’s, Lynyard Cay: Kayaken en kitesurfen
Al vroeg in de ochtend zijn we in de weer met de kano en het kitesurfen. Als ik terugkom van mijn tochtje peddelen langs de rotsen, onder water zag ik een paar roggen zwemmen, staat Dennis met een trainerkite, kleinere vlieger, op het strand. Later zit hij samen met Brian in het bijbootje en varen ze ruime wind van links naar rechts naar lagerwal. Aan het eind van de ochtend staat Dennis echt op het kiteboard met de grote vlieger. Helaas is dan de wind op. We zouden vandaag verder varen naar Marsh Harbour, maar het is hier zo paradijselijk dat we besluiten vandaag te blijven liggen. Aan het eind van de middag ga ik met Dennis kanoën. We zitten ieder in een eigen kano. En leuk dat zoiets is! We peddelen naar de andere kant van het eiland waar de golven over het rif heen komen. Voorzichtig gaan we de golven in. De kano’s zijn goed stabiel en in plané surfen we op de golven. Ik laat Dennis ook de rotsen en de roggen aan de rustige kant zien. We maken een praatje met een zojuist gearriveerd Amerikaans echtpaar. “Were you yesterday also in this waves rolling?” vraagt de vrouw. Wij weten even niets te zeggen. Het water is vlak in onze optiek. Zelfs in de kano waren de kleine golven mij nog niet opgevallen. “Als u dit te veel vindt golven, kunt u beter naar huis gaan,” wil ik zeggen. We herkennen de situatie. De man is verslingerd aan varen en zijn vrouw is bang. Dennis geeft een diplomatiek antwoord dat de golven van het hoogwater komen en ze bij laagwater weer zullen verdwijnen. Verder drukken wij de man op het hart dat hij eerder moet reven. Chris en Brian hebben intussen als echte jagers voor het avondmaal gezorgd. Brian heeft een Hamber Jack gespietst; een vis van 40 cm lang. Daarnaast hebben ze vier grote conchschelpen gevonden. Ik hoef alleen maar een salade in te brengen.
|
Woensdag 2 Mei 2012
Bahama’s, Van Eleuthera, Royal Island naar Abaco’s, Lynyard Cay: 57 mijl
Gisteren zeilden we zo lekker. Vandaag gaan we duidelijk weer over diep water. Het is hier vier kilometer diep. We zijn allebei wat katterig. Het gaat hard. Dik zeven knopen. Iets te hard vinden we dat en we zetten een rif. Met rond de zes knopen varen we in 10 uur naar het 57 mijl verderop gelegen Lynyard Cay. We moeten bij Little Harbour door de passage heen. Chris meldde via de marifoon al dat er geen hoge golven stonden. De golven breken links op de rotsen en ze breken rechts op het rif. Door onze passage gaat het prima en al snel zijn we op het rustige water achter het rif en het eiland. Het is zes uur als we het anker vlakbij Atlas-t laten vallen.
|
Normaal doen we na aankomst op ons gemakje de huik over het zeil en drinken we wat op de goede aankomst. Nu klokken we allebei wat naar binnen en benut Dennis de wind om met de mannen te gaan kitesurfen. Ik gebruik het laatste daglicht om te gaan kanoën. Ik zie Dennis en Brian samen aan de vlieger hangen. Ze laten zich van links naar rechts door het water slepen. Af en toe komen ze allebei tot hun middel uit het water. Chris pikt hen aan lagerwal weer op met de dinhy. Ik vraag Chris twee uien en maak voor de hele meute nassi. Ondertussen kan Brian geen genoeg krijgen van het kitesurfen en bij volle maan scheurt hij nog over het water.
|
Dinsdag 1 Mei 2012
Bahama’s, Exuma’s, Van Ship Channel Cay naar Eleuthera, Royal Island: 44 mijl
Het is een heerlijke half windse tocht naar Royal Island. Atlast is twintig minuten voor ons vertrokken. We zien hen op AIS. “Die halen we nooit meer in,” zeggen we tegen elkaar. Terwijl wij dik zes knopen lopen gaat de catamaran er acht. Ik heb me nooit echt geïnteresseerd in catamarans, maar ze hebben een hoop voordelen. Chris laat z’n fruit- en groenteschalen gewoon op de aanrecht staan. Het valt niet om. Hij heeft een 44 voets boot, met de ruimte van een dikke vijftig voeter. Z’n diepgang is slechts een meter en zijn mast en tuigage zijn vergelijkbaar met die van ons. Als wij één hut in gebruik nemen als magazijn, hebben we nog één hut over om te slapen. Als hij één hut vult met kitesurfspullen heeft hij nog drie hutten over.
|
Tegen de tijd dat wij in de heerlijke beschutte ankerbaai van Royal Island liggen, zijn de heren al aan het kitesurfen en tegen de tijd dat wij met onze dinghy de afstand naar het strand hebben overbrugd zijn ze al weer klaar. Brian is bereid ons zijn kitesurfkunsten te laten zien. Hij stapt weer op en onvoorstelbaar snel racet hij weg op een plankje waar net een muis op blijft drijven. Boven hem een enorme vlieger, pardon ‘kite’ moet ik zeggen. Hij kan het echt.
|
Brian springt zo zes, zeven meter de lucht in. Zijn plankje hangt dan eens boven hem en dan weer omgedraaid achter hem. Het is prachtig om te zien. Ook voor opkruisen in een vijftig meter brede inham draait hij zijn hand niet om. Bijna bij de ankerplaats springt Brian nog even met een speer uit de dinghy en ’s avonds eten we bij hen lionfish. Erg lekker. Voor Dennis zijn er een paar worsten.
|
Maandag 30 April 2012
Bahama’s, Exuma’s, Ship Channel Cay: de hele dag regen
De Bahama’s en dan vooral de onbewoonde zijn paradijselijk, maar niet als het regent. We zitten opnieuw binnen. Dennis is aan het werk. Ik overweeg koekjes te bakken. Ik lees dat je de bloem moet zeven. Ik heb geen zeef, wel een theezeefje. Toch maar geen koekjesbakken. En dan plotseling: “Hello there, Bodyguard!” de man van de catamaran is naar ons komen zwemmen. Wat stoer! Chris, de eigenaar van Atlas-t vaart deze week met opstapper Brian. Later in de middag gaan we bij hen aan boord kijken. We hebben het idee dat we uit gaan. Het is zowaar droog. Heerlijk! We klimmen op de 44 ft catamaran. “Wow,” zeg ik bij het zien van twee kayaks die in de hangende dinghy liggen. “Wow,” zegt Dennis tijdens de rondleiding in een achterhut vol kitesurfspullen. Deze jongens hebben heel veel leuke speeltjes. In de kajuit wemelt het van de laptops, I-pads, gitaren, trommels, sambaballen en een supergaaf groothoek onderwater videocameraatje. We zien prachtige opnames van dit cameraatje in de Thunderball Grotto, van de kitesurfer met camera op zijn hoofd en van de zeilende catamaran met de camera ergens op de spinakerboom. Chris vertelt dat hij via de Abaco’s naar de VS gaat. Hij raadt ons af via Nassau te gaan; vieze criminele stad. Steeds meer laten we tegenwoordig onze plannen afhangen van het enthousiasme van andere mensen. Wij skippen Nassau en gaan via Eleuthera naar de Abaco’s. Het klikt tussen ons en we mogen meteen blijven eten. We gaan echter onze eigen tomatensaus van eergisteren met pasta opeten.
|
Zondag 29 April 2012
Bahama’s, Exuma’s, Ship Channel Cay: de hele dag regen
Dennis heeft een lange broek aan, ik een korte broek met sokken en een trui. Buiten is het nat, grijs en het waait behoorlijk. Volgens de gribfiles blijft het vandaag de hele dag regenen. Dennis is voor zijn werk aan het programmeren. De hele tafel staat vol elektronische meetapparatuur. Om niet de hele dag apathisch te gaan zitten lezen, ga ik een pizza maken. Het brooddeeg deel ik in tweeën; de ene helft wordt pizza, de andere helft een broodje. Zo’n pizza is een heel werk: deeg kneden, laten rijzen, weer kneden. Ondertussen de tomatensaus maken en de ingrediënten fijn snijden. In een grote keuken gaat dat best, maar bij ons aan boord betekent dat telkens de aanrecht leeg maken om het deeg op te leggen. Maar het is de moeite waard, want we lunchen met een zalige pizza. We eten hem helemaal op en dat betekent dat we samen als lunch een half brood op hebben. ‘Avonds eten we hutspot. Nu heb ik nog één ui. Dennis vindt het veel erger dat we helemaal geen chips meer hebben. Onze voorraden slinken enorm. Sommige kasten zijn bijna helemaal leeg. Ongekend.
|
Zaterdag 28 April 2012
Bahama’s, Exuma’s, Van Shroud Cay naar Ship Channel Cay, 20 mijl
De Alcatraz is al vertrokken. Een half uur later hebben wij het bijbootje op het voordek en de huik van het grootzeil en gaan we ankerop. Het is vandaag heerlijk zeilen. Achter de keten Exuma eilanden hebben we nauwelijks golven. We hebben 15 knopen wind uit het oosten (dikke vier bft). Ik moet hard varen om de Alcartraz in te halen. De oude vissersboot ziet er mooi uit onder zeil en zeilt beter dan ik ooit gedacht had. Het lijkt vandaag wel IJsselmeer zeilen op een populaire route, zoiets als van Enkhuizen naar Stavoren. Voor en achter ons zien we boten, links en rechts van ons is geen boot te zien. Ook qua rood wit blauw is het vandaag IJsselmeer varen. De Alcatraz vaart achter ons en via de marifoon horen we twee Nederlandse schepen onze kant op komen. Dennis roept hen via de marifoon. Het zijn de Lion King en de Lonely Planet. De Lion King is helemaal verbaasd dat wij weten dat zij via de noordkant de oceaan zijn overgestoken. We hebben dit onthouden van de Trobriand. De afstand is vandaag ook een IJsselmeerafstand, want drieënhalf uur later en 20 mijl verder laten we het anker vallen. We liggen vlak achter de rotsen en voor de komende dagen beschut voor de harde oosten tot zuidoosten wind. Alcatraz is een eiland eerder gestopt. Zij willen de leguanen voeren. We liggen hier alleen. Om de hoek ligt een catamaran. Tegen de avond gaan we met het bijbootje het ‘binnenmeer’ van Ship Channel verkennen. Op ons eiland is een soort café waar motorboten een excursie vanuit Nassau naar toe maken. Er lopen twee eng blaffende honden rond. De eigenaar laat zich niet zien. We wandelen wat op een strandje op het andere eiland, maar we ontdekken geen pad. Tijdens het varen met het kleine bootje zien we heel wat roggen zwemmen.
|
|
|
|
Vrijdag 27 April 2012
Bahama’s, Exuma’s, Shroud Cay: zwaar bewolkt
Het is ongekend bewolkt in de Bahama’s. De mooie turquoise kleuren zijn weg. De meeste boten zijn ook weg. We drinken koffie op de Alcatraz. We maken kennis met de familie van Tom en Karine via foto’s in een plakboek. We lunchen met mijn zelfgebakken brood. In de middag is Dennis aan het programmeren voor z’n werk. Ik slaap opnieuw de sterren van de hemel; ook al is het overdag. Ik had beter de wolken van de hemel kunnen halen. ’s Avonds is Dennis met de laptop van de Alcatraz bezig. Ik heb even het rijk alleen. Ik doe de afwas met de Ipod aan. “Niets dan de stilte hier nu om ons heen. Voor de dag begint, heb ik je even voor mij alleen. Ik pak je vast …. nog heel even dan deelt het leven ons weer in twee,” zingt Marco Borsato in ‘Dans’. Ik bedenk dat het zo in het ‘normale’ werkzame leven zo gaat. Dennis ging naar zijn werk, ik naar het mijne. Meestal aten we daarna samen. Daarna ging Dennis aan de boot werken en ik naar yoga of sporten. Nu zitten we al anderhalf jaar op elkaars lip en maken we allebei precies hetzelfde mee op een dag. En dat verveeld niet. Maar even een avondje de boot voor mij alleen is, weet ik wel te waarderen.
|
Donderdag 26 April 2012
Bahama’s, Exuma’s, Shroud Cay: verkennen
In de ochtend varen we naar het strand voor de moorings. Hier is een brievenbus waar je geld in moet stoppen als je op een mooring overnacht. Alle moorings waren vannacht bezet en wij hebben geen idee waarom al deze mensen 15 tot 20 dollar betalen voor een nacht aan een boei, terwijl je er naast prima kunt ankeren in zand van 3 meter diep. We zien al snel bordjes met ‘Well’ en ‘Trial to well’ staan. We staan al snel bij de bron, bedankt voor de aanwijzingen, Bram! Het water ziet er bruinig uit. Wij gaan dat niet drinken. We kunnen er wel in wassen. In elk geval wassen we even onze Teva’s in de emmer met touwtje die iemand hier heeft achtergelaten.
|
We lopen het pad verder af en komen bij de ingang van de volgende kreek. Er ligt een boei met ‘slow’ in de kreek. De speedboot met parkwachters trekt zich daar niets van aan en scheurt in plané de kreek in. Wij stappen in onze dinghy en gaan ook de kreek verkennen. Er komt een dinghy met twee Amerikanen naar ons toe. “Are you from Bodyguard? Alcatraz is calling you,” zeggen ze als de bijbootjes naast elkaar liggen. Wat een oplettende mensen dat ze weten dat wij van Bodyguard zijn. We roepen Tom en Karine via de portofoon. Zij komen naar onze ankerplaats toe.
|
De Amerikanen willen graag samen met ons de kreek verkennen. We krijgen de indruk dat ze dat niet goed alleen durven. Ze hebben een veel betere bijboot dan wij met een zwaardere motor. We komen al snel de parkwachters tegen. Ze zijn bezig met een onderzoek naar de lionfish. Het verhaal gaat dat de lionfish uit een aquarium vanuit Mexico zich aan het verspreiden is over de Carieb. De vis schijnt weinig tot geen natuurlijke vijanden te hebben en men is bang dat er in de toekomst hele plagen lionfishen rondzwemmen.
|
We mogen gewoon met het motortje de kreekjes invaren. Als je er alleen mag peddelen, staat er een bordje. Wij hebben deze bordjes nergens gezien. We varen samen met de Amerikanen de kreek in. We gaan af en toe een zijtak in. Het water is glashelder. Langs de zijkanten groeien mangroven met complexe bovengrondse wortelstelsels. We zien twee schildpadden zwemmen en een baracuda in enkeldiep water.
|
We dachten aan het eind van de kreek weer op open water uit te komen, maar de kreek loopt bij een paar hoge duinen dood. We klimmen over de duinen en kijken uit over de oceaan. Aan het eind van de middag komen Tom en Karine enthousiast over de kreken bij ons theedrinken. Als ze weg zijn, gaan wij nog even zwemmen. Het is al zes uur en eigenlijk al een beetje laat om te zwemmen, maar we hebben dat nu eenmaal in ons hoofd. Het water is fris, 23 graden, en de hele avond zitten we met een trui en fleecedeken over onze benen om weer een beetje warm te worden.
|
Woensdag 25 April 2012
Bahama’s, Exuma’s, Van Staniel Cay naar Shroud Cay: 33 mijl
Om kwart voor zeven ’s ochtends is het anker omhoog en varen we weg. We gaan binnendoor noordwaarts naar Shroud Cay. Het eerste stuk is intensief navigeren. We letten goed op de waterkleur en dieptemeter op zoek naar het diepste water. We komen langs het eilandje Dennis Cay. Het is een privé-eiland volgens de kaart en we vragen ons af wat deze Dennis er voor betaald heeft. Na drie kwartier komen we op wat breder en dieper water en zeilen we heerlijk halve wind naar het 33 mijl verderop gelegen Shroud Cay. We tellen ongeveer tien boten onderweg. De Hippo komt ons vol gas motorzeilend voorbij en gaat een eiland verder. De Alcatraz vaart achter ons en stopt een eiland eerder dan wij. Shroud Cay is een eiland waar een aantal kreken doorheen loopt.
|
In de middag gaan we met de dinghy één van die kreken op. Het water wordt steeds smaller en ondieper. Het water is glashelder, soms lijkt het alsof er helemaal geen water is. De mangroven staan met hun enorme wortelstelsel in het zand. Het is hier prachtig en het ondiepe water is heerlijk warm. Er moet ook een bron op het eiland zijn, maar deze kunnen we niet vinden. Tijdens het radionetje met Nederland zijn de verbindingen helaas slecht. Dennis vraagt of iemand van de DEC (Dordtse Elekronica Club) op internet kan kijken, waar de bron is. Bram stuurt ons een e-mail met aanwijzingen. We moeten bij het strand zijn en dan zullen er bordjes staan. We gaan morgen kijken. Na het eten doen we nog een kreek met de dinghy. Blijft leuk met zo’n klein bootje in van die kreekjes rondtoeren. We komen een paar mensen in kano’s tegen. Dat is natuurlijk nog echter hier.
|
Dinsdag 24 April 2012
Bahama’s, Staniel Cay: Rustig dagje
We hebben Staniel Cay voldoende verkend en zijn klaar voor een verandering van omgeving. De wind is vandaag noord en draait morgen naar het oosten. Vandaag vertrekken betekent motoren. Een dagje wachten betekent zeilend naar de volgende bestemming. We zijn in de eerste plaats met een grote zeiltocht bezig. Tijd speelt momenteel minder een rol dan bij een zomervakantie, we wachten een dagje. Gisteren heb ik met onze flinke wandeling mijn beenspieren getraind. Vandaag zijn de armspieren aan de beurt. Ik roei het kanaal over naar het strand, maak een wandelingetje met blote voetjes langs de waterlijn en roei weer terug. Dat vinden ze hier maar gek; iemand die roeit. Verschillende keren wordt me een sleepje aangeboden. “It is just a good exercise for my muscles,” roep ik dan terug. Dennis is aan het werk met het herschrijven van software. Ik kook erwtensoep in de snelkookpan. De hele middag lig ik te slapen.
|
Maandag 23 April 2012
Bahama’s, Staniel Cay: prachtige wandeling
Al dagen zijn we op zoek naar een lekker wandelpad. Op het kaartje dat ik in de Yachtclub heb gekregen staat een hike getekend over de westkant van Staniel Cay. Direct na het radionetje van 9:00 uur met Lizzy (Bahama’s), Minor (VS), Schorpioen (VS) en Stamper (Bonaire) gaan we op pad.
|
We vinden het wandelpad al snel en terwijl we licht klimmen en dalen genieten we van het uitzicht op de af en toe steile kust. Het water is hier het allermooist om naar te kijken. Op de oceaan is het donkerblauw. Dichterbij de kant wordt het steeds meer azuurblauw tot het zelfs roomwit wordt. Hier zou je moeten kunnen schilderen, want op een foto komt het er niet echt goed uit. Het wandelpad gaat over in een wat bredere weg. Eén auto komen we tegen en twee golfkarretjes; het vervoermiddel hier op de Bahama’s. Je kunt ze hier huren. Wij lopen liever.
|
We lopen om de landingsbaan heen. Vervolgens lopen we door naar het dorp voor vers brood, eieren en één tomaat (samen ruim 14 dollar). De haven is inderdaad helemaal leeg. ’s Middags hebben Tom en Karine een hele tocht met de dinghy achter de rug. Ze komen bij ons aan boord bij met een kop thee en een borrel.
|
Zondag 22 April 2012
Bahama’s, Staniel Cay: Veel regen en wind
In de vroege ochtend trekt er een tropische bui over. We doen het luik dicht, draaien ons nog eens om en verheugen ons op een gewassen boot. Eindelijk al het zout van de boot af. Boenen is echt niet meer nodig zo hard regent het. Het laatste beetje van de bui vang ik op door emmers en pannen onder de half ingeklapte bimini te zetten. Er staat niet veel wind. We varen naar het strand en maken een wandeling over het strand en een stukje over het eiland tot het pad te onbegaanbaar wordt. In de middag gaat het waaien. Als maximum meten wij 28 knopen, gemiddeld is het tussen de 20 en 25 knopen. We liggen heerlijk beschut achter een hoge rotswand. Op de marifoon horen we dat de Hippo en de Alcatraz in hoge golven liggen. De Alcatraz is een zwaar schip en beweegt een beetje maar de Hippo doet als steigerend paard zijn naam eer aan. Ook horen we dat de echte grote motorboten van 30 meter en langer van hun anker afslaan. Dan heb je een schip van miljoenen en heb je niet eens een fatsoenlijk anker. Dat snappen wij echt niet. Als hun motor het begeeft is het einde oefening. “Die ondiepte lag toch niet zo dichtbij?” zeg ik tegen Dennis. “We zijn gekrabd,” ga ik verder. Dennis zoemt in op de elektronische kaart waar wij al uren lijntjes van onze kleine bewegingen op tekenen. Inderdaad liggen we sinds 8:48 uur een achttien meter verder naar achteren. Raar, want toen stond er nauwelijks wind. We gaan ankerop en varen een stukje naar het noordwesten. Tussen Big Majors Spot en Little Majors Spot liggen meer boten voor anker. Ze liggen rustig en de ankergrond is hier beter. We laten ons anker naast een enorme catamaran vallen. Aan het eind van de middag gaan we naar het strand op Little Majors Spot, maar ook hier ontdekken we geen echt wandelpad.
|
Met de dinghy vlak langs de uitgesleten rotsen varen is ook leuk. We varen het ‘kanaal’ tussen Big Majors Spot en Little Majors Spot verder naar het westen. Op het volgende eiland, Fowl Cay ligt een resort. Tussen Fowl Cay en Big Majors Spot is een hele nauwe doorgang, zo’n 12 meter, met aan de korte golfjes te zien, een flinke stroom. Dennis stuurt het bootje behendig tussen de golven door. We zien de Hippo stampen en wat meer naar achteren ligt Alcatraz. We gaan bij allebei even zwaaien. Bij de Alcatraz klimmen we aan boord. Bij de Hippo is dat door z’n gestamp ondoenlijk. We drinken snel iets en gaan met een prachtige zonsondergang terug naar Bodyguard. Nu hebben we de wind en de golven mee. Af en toe surfen we een stuk met een golf mee. We komen weer heelhuids door het nauwe doorgangetje en dan zijn we weer in rustige water van het kanaal. “Dat die gasten daar blijven liggen hobbelen, snap ik niet,” zegt Dennis.
|
Zaterdag 21 April 2012
Bahama’s, Staniel Cay: Zwemmende varkens & Thunderball Grotto
In de ochtend varen we met Tom en Karine met twee bijbootjes naar het strand. We hebben allebei een zakje met groenteafval bij ons om de varkens de voeren. De varkens komen daadwerkelijk het water in en zwemmen naar onze bootjes om de sla op te eten.
|
Eén varken zwemt heel enthousiast naar het rubberbootje van Tom en Karine en botst hard met z’n neus tegen het bootje. Het varken begint daarna hard te gillen. Er zijn vier grote varkens en twee biggetjes. De biggetjes blijven nieuwsgierig op het strand staan kijken. Onze Amerikaanse buren komen terug van het dorpje Staniel Cay. “Het was een ruige tocht,” zeggen ze in hun enorme dinghy met 15 pk buitenboordmotor.
|
Wij zijn ons net aan het voorbereiden om met de dinghy naar de Thunderball Grot te gaan om daar te gaan snorkelen. De grot is tegenover Staniel Cay. We kijken naar het water achter het eiland. Oeps, daar staan inderdaad flinke golven met witte koppen. Dat gaan wij niet eens proberen met ons poppenbijbootje. We gaan ankerop en varen met Bodyguard richting grot. Vlakbij de grot gaan we weer voor anker. “Wel zo comfortabel,” zeggen we tegen elkaar. De keuken is open en we genieten eerst van een groentesoepje voor we het water in gaan. Eén uur voor laagwater gaan we richting grot. De grot heet Thunderball Grotto naar de gelijknamige Jamesbondfilm die hier in 1964 is opgenomen. Een praktische ziel heeft een oranje ankerboeitje bij de grot gelegd. Hier knopen we de dinghy aan vast.
|
We hoeven nog maar een klein beetje onder water te zwemmen om in de grot te komen. Het is een mooie ervaring om bij bovenkomst in een grote open ruimte te zijn. Bovenin de grot is het open en komt er wat daglicht naar binnen. Er zijn meerdere in- en uitgangen bij de grot. Voor sommigen moet je echt een stuk onderwater duiken.
|
Bij alle ingangen is het koraal mooi en zwemmen er kleurrijke vissen. Op de marifoon wordt al dagen nerveus gedaan over de harde westenwind die morgen gaat komen. Aan de westkant van Big Majors Spot, waar we vannacht lagen, lig je dan vol in de wind en golven. We zoeken een plekje aan de oostkant van Big Majors Spot. We liggen nu vlak bij de doorsteek en de stroom staat hier behoorlijk door. Aan het eind van de middag blijft Dennis liever aan boord als ankerwacht. Ik ga alleen naar Staniel Cay voor vers brood. Vanaf de Yachtclub is het kleine supermarktje vijf minuten lopen. Ik schrik niet meer zo van 14 dollar voor een fabrieksbrood uit de vriezer, vijf uien en een rolletje Pringels.
|
Als ik terug bij het haventje kom, ziet het onder mijn bootje letterlijk zwart van de haaien. Nurse sharks zijn ongevaarlijk, zeggen ze. Maar ik wacht toch maar even. Ik maak een praatje met een paar Canadezen met een speedboot van een meter of tien. Ze vragen belangstellend waar wij nu liggen. Morgen moet iedereen de haven uit, vertelt de man. De steigers gaan anders kapot. Dat is een raar idee voor ons. Deze haven kost 2 dollar per voet per nacht, 74 dollar voor onze boot (60 euro). Als je elektriciteit wil, komt daar 30 dollar bij. Maar als het een beetje gaat waaien -in Nederland ga je dan juist de haven in- wordt je er uit gestuurd. Na het boodschappen doen, draaien we de rollen om. Ik ga koken en Dennis maakt met de portofoon een wandeling over het Big Majors Spot.
|
Vrijdag 20 April 2012
Bahama’s, Van Rat Cay naar Staniel Cay, 40 mijl
In de ochtend is de wind wat meer zuidoost en komt nu niet meer recht van voor maar schuin van voren op de boot. Allebei de ankerlijnen staan strak. Zonder achteranker zouden we op de ‘onderwaterduinen’ zitten. Om weg te varen moet eerst het achteranker los. Om te voorkomen dat we met Bodyguard op het zand terecht komen, duw ik met het kleine bootje tegen de zijkant van de boot om hem in het diepe water te houden. Dennis haalt intussen vanachter het roer het anker omhoog. Handig zo’n lang snoer aan de ankerbediening. We varen opnieuw met de spinaker. We gaan 5,5 tot 6 knopen. Er staan meer en hogere golven dan gisteren en af en toe liggen we flink te rollen en dan krijgt de ATS een zwieper. “Ik wil hem weer naar beneden,” piep ik tegen Dennis. De afspraak is dat hij dan ook naar beneden gaat en onmiddellijk trekt Dennis de slurf omlaag. Nu moeten we aan het werk. Spinaker in de zak doen, huik van het grootzeil af, banden van het zeil af, grootzeil hijsen, schoten verplaatsen, boom zetten en fok uitrollen en dat allemaal op een slingerend schip. Als het grootzeil staat en de fok op de boom aan de andere kant is uitgerold is onze snelheid flink lager. 28 mijl met 4 tot 4,5 knoop is nog een heel eind. Ik heb spijt dat ik heb zitten piepen. Maar het voordeel is wel dat we nu zo rustig liggen dat ik een heerlijk vers groentesoepje kan maken. ’s Middags hebben we voor dat uurtje winst geen zin meer om de spinaker te hijsen en sukkelen we voort.
|
Om half zes varen we via de Big Rock Cut naar Staniel Cay. Bij Staniel Cay is een plaatsje en er liggen tientallen boten. Ook hele grote motorboten. Bij Staniel Cay is de Thunderball Grotto waar een James Bond film is opgenomen en er zijn hier zwemmende varkens. Genoeg om te ontdekken. Het invaren is weer spectaculair. We vliegen met de vloedstroom naar binnen. Het water heeft allemaal hele korte golfjes door de stroom tegen wind.
|
We draaien scherp naar links en zien dan een paar rotsen net boven water uitsteken. Hier stond een groot uitroepteken bij in de kaart. Gelukkig zien we ze goed. Hier moet je niet bovenop gaan zitten. We varen langs Staniel Cay Yacht Club en om Big Major Spot heen. We zwaaien even naar de Alcatraz en willen dan wat dieper in de baai voor anker. Als we een goede plek gevonden hebben, klinkt de marifoon: ”Bodyguard Bodyguard Silver Spray,” ik verwacht een Nederlander die ons welkom heet, maar het is een Amerikaan. Hij heeft 50 meter ankerketting uit staan en of we alsjeblieft niet daar willen gaan liggen. “Thanks for the nice welcome,” had ik moeten zeggen, maar ik ben te verbluft om meer dan “Oh,” te zeggen. We schuiven iets op. Met een enorme speedboot komt de Amerikaan even later langs om ons te bedanken. Wij vragen waarom hij in 3,5 meter diep water 150 foot ankerketting uit heeft staan. “Het gaat maandag 30 knopen waaien,” is zijn zenuwachtige antwoord. Allemensen het is vandaag vrijdag! Na het eten benutten we het laatste licht en de lichte wind om de high aspect fok te ruilen voor de genua. Voorlopig zijn onze koersen weer bezeild.
|
Donderdag 19 April 2012
Bahama’s, Van Georgetown naar Rat Cay, 23 mijl
Om half acht zwaaien we de Trobriand uit. We gaan zelf ook klaar maken voor vertrek. Eerst varen we nog even naar volleybalbeach om onze e-mail binnen te halen en het weer op internet te checken. Voor de komende dagen wordt licht weer voorspeld. Veel boten verlaten Georgetown. We hebben een licht, 8 tot 10 knopen, bakstag windje. Voor het eerst in deze reis halen we onze asymmetrische toerspinaker te voorschijn. We varen hem op de spinakerboom als spinaker en daarmee halen we 4,5 tot 5 knopen. Het zeilt super.
|
Bij Rat Cay Cut verlaten we de Exuma Sound van anderhalve kilometer diep en varen we tussen de rotsen door naar de andere kant van de ketting van kleine eilandjes. Tussen de rotsen is het even precies sturen en zijn de golven hoog, maar dan zijn we op ondiep water en zitten we meteen in een andere wereld. Je vaart hier binnen een paar minuten van zee een soort Biesbosch in. Het water is prachtig azuurblauw. De vaargeul zien we duidelijk, het meest donkerblauwe water. Aan de westkant van het eilandje Rat Cay is een ankergebied getekend. We zien een motorboot liggen. De motorboot ligt behoorlijk te schommelen.
|
Wij gaan om de hoek voor anker. Hier staat geen anker in de kaart getekend, maar het ligt wel veel rustiger. De stroom zal over twee uur keren en Dennis brengt het achteranker uit. We varen met het bijbootje naar het kleine eilandje Pigeon Cay en wandelen een stukje over het strand. We kunnen geen wandelpad over dit eilandje of over Rat Cay ontdekken. We zwemmen een stukje naast de boot. Er staat flink wat stroom. Het water is glashelder. Op de bodem ligt zand en meer naar het eiland is het ondiep met gras, het lijken zo onder water net duinen. We liggen vlak bij de rotsen. De rotsen zijn van onderen helemaal weggesleten door het kabbelende water. De golfjes tegen de onderkant van de rosten maakt best een kabaal. We slapen er heerlijk op.
|
Woensdag 18 April 2012
Bahama’s, Georgetown: hulpjuf en voorraden aanvullen
Van half tien tot elf uur ben ik ‘hulpjuf’ op de Trobriand. We beginnen met dictee. Opeens vraag ik mezelf af waarom ja met één a is en nee met twee e’s en waarom ik me dat nooit eerder heb afgevraagd. Hetzelfde geldt voor ra en ree en zo en zee. De school is tegenwoordig een stuk leuker dan in mijn tijd. Ik doe met Nikita een rollenspel over goede tafelmanieren, nadat we elkaar daarover hebben voorgelezen. Daarna begeleid ik Christy bij aardrijkskunde over de slufter op Texel en waar zeekraal, lamsoor en helm groeien. Intussen hoor ik Lydia met Nikita bezig over vluchtelingen en is aan Nikita de opdracht om in een dagboek te beschrijven hoe ze zich zou voelen als ze halsoverkop zouden moeten vluchten en wat ze dan zou meenemen. Ik kan me niet herinneren dat wij zoiets op school deden. Deze school is natuurlijk helemaal geweldig. Na schooltijd gaan de kinderen met de kano naar het strand. Wie doet dat nou in april in Nederland. Dennis en ik verkassen met Bodyguard naar Georgetown. Ik doe de was in de wasserette. Dennis zet een deel van onze site in het archief. Er stond te veel op, zodat het erg traag werd. Hopelijk ervaren jullie lezers daar nu verbetering in. Ik haal nog wat verse boodschappen. We halen met het bijbootje water en voor het eerst sinds de Canarische Eilanden, 15 maanden geleden, tanken we 14 gallon (53 liter) diesel.
|
Dinsdag 17 April 2012
Bahama’s, Georgetown: kanovaren en sociale dag
|
We liggen achter een hoge heuvel en hierdoor hebben we geen internet aan boord, maar liggen we wel rustig achter ons anker. Gewapend met de laptop en de WiFi antenne klimmen we de heuvel op. Onderweg komen we langs een groot termietennest. Bovenop de heuvel installeren we ons in de zon, halen we onze post binnen en skypen we met de ouders. De bemanning van de Trobriand luncht met ons mee: boterhammen gezond en een kopje soep uit blik. De hele meute gaat volleyballen en ik mag in de kano van de Trobriand.
|
En IK VIND DAT LEUK! Erg gaaf om zo vlak boven het water langs de rotsen te peddelen. Meteen een goede workout voor de arm- en schouderspieren. Ik wil ook een kano. Als Dennis terugkomt van het volleyballen gaan we zwemmen. De hele bemanning van de Trobriand springt ook in het water en we hebben een meet and greet tussen onze boten op hun bodyboards. Het is vandaag een sociaal dagje, want ’s avonds komen Rudi en Marijke van Lizzy sla met aardappelen en gehaktballen eten. Het toetje bestaat uit gebakken banaan bestrooid met een beetje hagelslag en rum.
|
Maandag 16 April 2012
Bahama’s, Georgetown: Boodschappen doen, motor repareren en volleyballen
Het waait al dagen hard en eigenlijk ligt iedereen verwaaid in Georgetown. Dennis haalt het elektromagnetisch dieselventiel uit elkaar om te kijken waarom onze motor slecht start en vertraagd uitgaat. Ons brood en vlees zijn op. Ik ga alleen met het kleine bootje boodschappen doen. De anderhalve mijl die ik moet overbruggen, is het intensief sturen. Ik probeer zoveel mogelijk in plané te varen, maar zo af en toe zijn de golven zo hoog dat ik zowat het bootje uitstuiter. Midden op het kanaal voel ik me ook wel erg klein in dit poppenbootje. Ik heb mijn portofoon bij me voor het geval dat …. Het gaat allemaal goed en gewapend met brood, vlees, sla en één zak chips aanvaard ik de terugweg. Dit is nog spectaculairder dan de heenweg. Ik surf de golven af. Een paar keer stop ik. Het gaat hard en ik heb het idee dat ik omsla als ik even niet goed stuur. Ik ben blij als ik weer op het achterdek van Bodyguard klim. Mijn lijf en kleren zijn briesend zout. Dit was de meest spectaculaire boodschappentocht ooit. Dennis legt de laatste hand aan de motor. Het weekijzer van het dieselklepje is gesmeerd met een stof die samen met diesel een slijmerige substantie heeft gevormd. Het slijm is verwijderd en de motor start weer als vanouds. Ook stopt hij direct als wij het knopje terugdraaien. Fijn dat het zo opgelost kan worden en er geen nieuwe onderdelen besteld hoeven te worden. Erg handig een monteur en nog veel meer dan dat aan boord.
|
’s Middags ga ik mee volleyballen. Tom en Kariene van de Alcatraz zijn er ook. Het volleyballen is leuk en in het zand kun je gewoon naar de verre ballen duiken. Natuurlijk ben ik daarna niet op tijd opgestaan voor de volgende bal.
|
Er is een rog gesignaleerd bij het strand. Je kunt hem gewoon aaien. Samen met Kariene loop ik terug naar onze boot. Dennis is in geen velden of wegen te bekennen. Hij reageert ook niet op mijn portofoonoproep. John van de Katemba reageert wel. Hij brengt zelfs Kariene terug naar volleybalbeach. Ik vaar voor de lol mee op- en neer. Mèn wat gaat dat hard met zo’n dinghy met harde bodem en een 15 pk buitenboordmotor. Ik snap nu waarom veel mensen in die bootjes staan. Je zit dan veel minder te stuiteren en vangt de klappen met je benen op. We hebben het dekbed weer tevoorschijn gehaald en voor het eerst sinds de Kaapverden slapen we daar weer onder. Heerlijk, al is het halverwege de nacht wel een beetje aan de warme kant.
|
Zondag 15 April 2012
Bahama’s, Georgetown: Pilots geregeld en sportief bezig geweest
|
|
Op het radionetje van Georgetown (op de marifoon om 8:00 uur op kanaal 72) biedt iemand kaarten en pilots van de Intracoastal Waterway aan. Wij zeggen geïnteresseerd te zijn. Robbert van Trobriand meldt even later dat zij hun pilots ook aan ons willen verkopen. Opeens zitten we dik in de boeken. We hebben ze uiteindelijk van de Trobriand gekocht. In de middag gaat Dennis meedoen met het beachvolleybal. De grote stenen pilaar op de 37 meter hoge heuvel naast ons, roept al twee dagen naar me en ik kan er geen weerstand meer aanbieden. Ik moet die heuvel op. Robbert zet me op het strand af. Niemand van de Trobriand wil met me mee lopen. Ze vinden het allemaal te warm. Wij vinden het momenteel heerlijk hier. Ik loop een stuk het strand over en volg dan een steil paadje tussen het groen. Het is prachtig mooi. Al snel sta ik boven en geniet ik van het uitzicht. Wij liggen heerlijk rustig maar aan de andere kant van het eiland beuken de golven op de rotsen en naar het strand komen de golven hoog aanrollen. Een machtig gezicht. Ik loop aan de andere kant van de heuvel naar beneden en loop een stuk over het strand. Ik krijg een beetje het gevoel alsof ik op Vlieland ben, met zo’n groot verlaten strand en hoge duinen. Ik zie een pad weer naar de andere kant van het eiland gaan en sla het op goed geluk in. Tot mijn verbazing kom ik recht bij de boot uit. Toevallig speelt er net een jong stel met een kindje op het strand dat net weer naar de boot gaat. Uiteraard willen ze mij wel even op Bodyguard afzetten. Klinkt te mooi om waar te zijn hè? Zo ging het dus echt. Na een half uurtje komt Dennis helemaal onder het zand terug van het volleyballen. We zwemmen samen een paar rondjes om de boot. Het water is hier een stuk frisser dan in de Carieb.
|
Zaterdag 14 April 2012
Bahama’s, Georgetown: weer beter
Eindelijk zet ik dan voet op het goudgele strand dat al de hele tijd naar me ligt te roepen. We wandelen heerlijk met de blote voetjes langs de waterlijn. Af en toe komen we bij een rotspartij waar we met de pijpen van de korte broek hoog opgerold voorbij waden. We zien een volleybalnet hangen. “Hier is volleybalbeach,” zeggen we tegen elkaar. Op het radionetje hoorden we verschillende activiteiten bij volleybalbeach en wij vroegen ons af waar dat was. De wind is aangetrokken vanuit het oosten en gaat nog verder aantrekken. Bodyguard is een hobbelpaard. Lizzy, een Island Packet 42 is achter volleybal-beach aan een mooring gaan liggen. We gaan bij hen op de koffie. Wij besluiten ook een rustiger ankerplek te gaan zoeken. We verkassen naar het westen. Achter een heuvel bij Monument Beach ziet het water er rustig uit. We laten ons anker vlak voor een Nederlandse Westerley, Trobriand, vallen. We gaan meteen even kennismaken en spreken na het eten bij hen aan boord af. Robbert, Lydia, Nikita (11 jr) en Christy (9 jr) www.rijkelijkhuizen.net heten ons van harte welkom op hun 37 voeter. Zij zijn via IJsland, Groenland, New Foundland, Canada en de Amerikaanse oostkust naar hier gekomen. Op onze vraag: “Hoe vaak hadden jullie de kachel aan?” Antwoordt Robbert: “Je kunt beter vragen wanneer we de kachel uit hadden? We liepen altijd in ons survivalpak.” En ze laten ons prachtige foto’s van ijsschotsen zien. Schitterend! Hun langste oversteek was van Groenland naar New Foundland; zeven dagen. Hier op de Bahama’s vinden zij het warm. Lydia zit in een hemdje een beetje in de wind. Ik heb een dun truitje aan en zit heerlijk achter de buiskap.
|
Vrijdag 13 April 2012
Bahama’s, Georgetown: uitzieken
’s Ochtends is mijn temperatuur gezakt naar een veilige 37,6. We zijn allebei enorm opgelucht. Het gaat duidelijk beter. Misschien vanmiddag een klein stukje over het prachtige strand hier lopen? Helaas loopt mijn temperatuur ’s middags weer wat op en moet het strand nog even wachten. ’s Avonds eet ik wel een beetje van de warme hap mee.
|
Donderdag 12 April 2012
Bahama’s, Georgetown: ziek
Het is één uur ’s nachts en wat voel ik me beroerd. In mijn maag hoor ik het rommelen. Een wind laten behoort niet meer tot de mogelijkheden, weet ik. Als ik nog langer blijf liggen, gaat het geheid fout. Ik ren mijn bed uit en zit net op tijd op de wc met een pan in mijn handen. Van onder en van boven spuit het er uit. Niet één keer, maar een keer of vijf zes zeven. Dit ritueel herhaalt zich om twee uur om drie uur en om half vijf ‘s ochtends. Dan ben ik echt helemaal leeg en valt er niks meer te spuiten of te braken. De boterham met jam die ik ’s ochtends met veel moeite naar binnen werk, ligt er een half uur later weer uit. Het Medisch Handboek voor de Scheepvaart raadt droge rijst aan en veel drinken. Rijst blijft er wel in en naast appelsap drink ik ook wat water waar ORS in opgelost zit. We geven de mayonaise van gisteren de schuld. Ik heb daar beduidend meer van op dan Dennis. Dennis gaat op mijn aandringen bij het restaurant vragen waar de mayonaise vandaan kwam. Ik ben bang voor zelfgemaakte mayonaise en vrees een salmonella-infectie. In de keuken krijgt Dennis een pot van een gallon, vier liter, mayonaise te zien. Deze staat in de koelkast. Dagelijks scheppen ze uit deze pot een werkvoorraad in een kleinere pot. Als Dennis dit vraagt is het restaurant net open en voelt de werkvoorraad warm aan. Echt niet dat deze dagelijks vers is. Kariene vertelt dat zij een keer met vrienden allemaal ziek zijn geweest van de mayonaise. Drie man ziek, behalve één want die had satésaus. De Lizzy komt vandaag binnenvaren. Via de radio hebben we al weken contact met elkaar. Ik had hen uitgenodigd om te komen eten, helaas….. Rudi en Marijke komen heel attent een beterschapkaartje brengen. Ik neem het in ontvangst en doe wat ik de hele dag al doe: gauw het bed weer in en slapen. Het beste wat je kunt doen met 39,5 graden koorts.
|
Woensdag 11 April 2012
Bahama’s, Georgetown: inklaren
Van onze ankerplaats naar Georgetown is ongeveer anderhalve mijl varen. We halen ons anker weer op en gaan met de ‘grote boot’ boodschappen doen. Tom en Kariene varen met ons mee en er slepen nu twee dinghies achter Bodyguard. De dinghysteiger is op een binnenmeer en we varen onder een stenen bruggetje door. Inklaren in de Bahama’s kost voor boten boven de 35 foot 300 dollar, maar dan ben je ook meteen van alles af en mag je zonder tussendoor in- en uitklaren naar alle eilanden van de Bahama’s en dat gebied is ongeveer net zo groot als de Windward en Leeward eilandenreeks in de Carieb. Als je na de Bahama’s naar de VS gaat, hoef je zelfs helemaal niet uit te klaren. We tikken 300 Bahama dollars af. Bahama dollars zijn net zoveel waard als gewone dollars, maar je kunt er alleen op de Bahama’s mee betalen. Je kunt hier ook met gewone dollars betalen, maar die kun je hier niet pinnen.
|
Bij de Jachtclub bestelt Dennis zijn lang verwachte hamburger. Ik houd het bij een frietje met. Vanaf het balkon kijken we naar het azuurblauwe water en zien we Bodyguard rustig achter zijn anker dobberen. Bij een klein eiland wordt het water ondieper en is het water intens azuurblauw van kleur. “Wat een leven!” zeggen we gelukzalig tegen elkaar en we nemen nog een hap van ons fastfood. Als we afrekenen, schrikken we: 25 dollar voor een snelle hap met twee blikjes drinken. Het is hier echt duur! In de supermarkt schrikken we ons rot van de prijzen. Chips kosten hier 5 tot 7 dollar per zak, helaas Dennis. Pinda’s 8 dollar per blikje, helaas Ank. Brood kopen we wel, $ 5,77. Een appel 0,90 dollarcent. Twee kilo aardappels, 4,75 dollar. We zijn goed bevoorraad, behalve die chips dan, en beperken ons tot verse groenten en vlees. Ik reken 56 dollar af voor iets waarvoor ik in Nederland nog geen dertig euro zou moeten betalen. Rond het avondeten zijn we allebei een beetje misselijk en ik kort voor het karretje.
|
Dinsdag 10 April 2012
Bahama’s, Van Hog Cay Cut naar Georgetown 42,2 mijl
’s Nachts is het hoogwater en verandert Bodyguard in een hobbelpaard. We hebben allebei onrustig geslapen. We kunnen het eerste stuk aan de wind net bezeilen. Om niet eventueel keihard aan de grond te lopen doen we één rif in het zeil. Het zeilt heerlijk zo achter het eiland, windkracht vier en geen golven. Om het eiland heen varen we een stukje op de motor en dan gaan we ruime wind naar Georgetown. We hebben stroom mee en het gaat rap. Vlakbij Georgetown zitten we gezellig te keuvelen en schieten we er bijna voor bij. We moeten snel gijpen en nog eens gijpen om de ingang nog te halen. Georgetown ligt beschut achter het langwerpige Stocking Island, zodat je met vrijwel alle windrichtingen wel een beschut plekje kunt vinden. De vaargeul is hier aangegeven met boeien. We zien heel veel masten en dan zien we de Alcatraz van Tom en Kariene liggen. We hebben Tom en Kariene in Martinique leren kennen en zijn een hele poos met hen opgetrokken in Dominica en Curaçao. We zeilen tot vlakbij hen, doen in de wind het zeil omlaag en laten dan naast de Alcatraz ons anker in vijf meter diep water vallen. We liggen vlakbij het strand, Sand Dollar Beach. De zuidkant was schitterend, hier is het mooi en we zijn allebei blij weer andere mensen te zien en morgen te kunnen gaan shoppen. We roeien vrijwel direct naar de Alcatraz en het is een prettig weerzien met een drankje en toastje (chips en nootjes zijn hier veel te duur).
|
Maandag 9 April 2012
Bahama’s, Van Green Turtle Cut naar Hog Cay Cut 29,3 mijl
Om tien uur knoopt Dennis een stootwil aan de lijn van het achteranker en hij start de motor. “Ueuuuu,” zegt de startmotor en de motor start voor het eerst niet. We liggen hier in the middle-of-nowhere, geen boot te zien, de vaargeul slingert tussen de ondiepten door en het stroomt hier en nu wil de motor niet starten. Ik heb een absoluut vertrouwen in Dennis’ reparatiekunsten, maar toch voel je nu even extra hoe we hier op onszelf zijn aangewezen. De achterhut staat al weken op de lijst om een keer opgeruimd te worden. Hij is nu meteen aan de beurt. Of er komt niet genoeg spanning bij het voorgloeien of het dieselklepje blijft volgens Dennis een beetje hangen. Na een paar keer opnieuw proberen met al dan niet even wachten, start de motor en dat klinkt ons als muziek in de oren. Snel de ankers binnenhalen. Het is inmiddels half twaalf en om 13:00 is het hoogwater. We verlaten het ‘binnenmeer’ gaan rechts en nu de juiste weg tussen de ondiepten kiezen. “Aan de grond,” roep ik naar Dennis als de dieptemeter op 2,0 staat te piepen en ik de boot de klei voel raken. We manoeuvreren de boot iets terug, laten het anker vallen en laten de boot met draaiende motor achter terwijl wij in de dinghy de diepte gaan peilen. Met de uitschuifbare pikhaak prik ik eerst naast de boot. We hebben een pikhaak plus een elleboog nodig. We varen zigzaggend door de vaargeul maar het water komt nergens verder dan halverwege mijn onderarm. “Dit gaat niet lukken,” zegt Dennis. Teleurgesteld klimmen we weer op Bodyguard en benutten het restje vloed om dit ondiepe gebied te verlaten.
|
Terwijl we het anker ophalen: “Dolfijnen,” ik kan m’n oren en ogen niet geloven. We zitten hier in een soort Biesbosch met kristalhelder azuurblauw water dat niet dieper is dan 2,2 meter en er zwemmen drie dolfijnen met de boot mee. Geweldig! Dit maakt de dag helemaal goed. Op het binnenmeertje komen we nog een schildpad tegen en snappen we waarom het hier de Green Turtle Cut heet. Buiten de Green Turtle Cut hijsen we het zeil en kruisen we met lange slagen naar het oosten en ankeren rond zonsondergang zuid van Hog Cay Cut. We liggen een eind van het land vandaan en het is alsof we midden op de Grevelingen voor anker liggen. Het blijft opmerkelijk rustig aan de zuidkant van Great Exuma Island. We zagen vandaag slechts één vissersboot op grote afstand langs varen. We liggen hier prima met laagwater, maar ’s nachts worden de golven bij hoogwater hoger en liggen we flink te hobbelen. We kijken allebei uit naar Georgetown, de beschutte Elisabeth Harbour. Dennis heeft visioenen van patat en hamburgers. Ik zie oases van verse groenten. We hebben tot nu altijd vers gegeten, maar pasta van tomaat, paprika, ui en knoflook met als afwisseling of kookroom of tomatenpuree of van dezelfde ingedrienten kerrie kip met rijst of witte koolsalade … ik snak naar peterselie, sla, brocoli, bloemkoom en sperziebootjes.
|
Zondag 8 April 2012
Bahama’s, Van Sandy Cay naar Green Turtle Cut 11,5 mijl
“Alcatraz Alcatraz Alcatraz hier Bodyguard,” Dennis roept Tom en Karine op via de marifoon. “Hé Dennis,” klinkt de verbaasde stem van Tom. De Alcatraz ligt inderdaad in Georgetown. Tom is de top van de bezaansmast aan het repareren. Hemelsbreed is Gerorgetown niet ver bij ons vandaan.
Als we door één van de cuts (doorsteken) kunnen is het ook niet heel ver varen, maar als dit niet lukt, moeten we echt het hele eiland omvaren om er te komen en dat is gauw 50 tot 60 mijl. Tijdens het radionetje van negen uur wenst Pauli van Minor iedereen goede Pasen vanuit de Intercoastal Waterway aan de Amerikaanse Oostkust. Het Paasontbijt waren wij vergeten. Waarschijnlijk hadden we anders pas bij de avonduitzending van Radio Nederland Wereldomroep dankzij de Paus’ “En bedankt voor de bloemen” geweten dat het Pasen was.
|
We gaan op zoek naar een goede ankerplek en varen Green Turtle Cut in. Het invaren van deze doorgang naar de andere kant van het eiland is goed kijken. De vaargeul wordt aangegeven door het diepste water. Donkere plekken duiden op ondiepten. In de kaart staat de route min of meer getekend. ‘Eyeball-navigation required’, op het oog navigeren staat er bij in de kaart. Dennis vindt dit geweldig. Ik vind het leuk, maar stiekem ook een beetje spannend. Dennis staat hoog op de hekjes bij de mast. “Twintig graden stuurboord en nu scherp naar bakboord,” roept hij naar mij. Ik draai aan het stuurwiel. “Twee meter veertig, twee komma drie, twee komma 2, twee komma nul,” roep ik de standen van de dieptemeter. Bij 2,0 voel ik de kiel over de bodem schrapen. Het is harde klei. “Nu naar bakboord, je ging precies over het puntje heen,” roept Dennis vrolijk vanuit de hoogte. Bij een soort binnenmeer van zo’n 400 meter in doorsnede laten we het anker vallen. We liggen naast een ondiepte. Het water is azuurblauw. Ondiepten worden lichtgroen tot wit aangegeven. Om me heen kijkend is het net zo’n schilderij. Momenteel is het vloed en liggen we met de kont van de boot naar het noorden. De wind waait door de hele boot heen en dat is hier met 25 graden best fris. Ik maak een aardappel-eiersalade voor de Paaslunch. De aardappelschillen gooi ik overboord om te zien hoe hard de stroom nog is. “De stroom is aan het afnemen,” zeg ik tegen Dennis. Geïnteresseerd kijken we tien minuten later hoe de eierschillen vlak achter de boot zinken. We draaien langzaam met de boeg in de wind. Dit is lekkerder. Dennis brengt met het bijbootje ons reserve fortress-anker aan de achterkant uit, zodat we over zes uur ook met de kop in de wind zullen blijven liggen. Wat liggen we hier heerlijk rustig. We zijn de enige boot hier.
|
|
|
Aan het eind van de middag is het laagwater. We gaan met het bijbootje op dinghy-expeditie in de mangroven. We kunnen er een heel eind in. Op sommige plaatsen is het te ondiep om te varen en trekken we het bootje een stuk over de klei waar we tot onze enkels in wegzakken. Enorm hilarisch natuurlijk om in dat zachte spul te lopen, vooral als er één (waarom ben ik dat altijd?) zijn evenwicht verliest. De modderplaat ligt inmiddels helemaal droog. Op de waddenzee zou het nu wemelen van de vogels die hun kostje bij elkaar scharrelen. Hier is het opmerkelijk stil. We zien één meeuw en één witte reiger. Morgen gaan we proberen door de Green Turtle Cut naar Georgetown te varen. Jammer dat we dit nu pas bedenken want we moeten over een paar ondiepten heen en de eerste volgt al na 200 meter. Nu hebben we waarschijnlijk meerdere hoogwaters nodig om hier doorheen te komen.
|
Zaterdag 7 April 2012
Bahama’s, van Ragged Islands, Nurse Cay naar Great Exuma Island, Sandy Cay 65 mijl
Prachtig die kleine eilandjes hier, maar voor vanavond willen we achter een groot eiland liggen en lekker kunnen slapen. Om zeven uur vertrekken we en motoren, motorzeilen en zeilen we hele stukken over 3 tot 4 meter diep water. Dennis is onafgebroken bezig met de navigatie. Varen we precies over de lijn van waypoint naar waypoint? Trapje op, graadje naar bakboord, trapje af, controleren in de kaart, trapje op, dieptemeter checken, trapje af, op de kaart kijken, trapje op, voor ons in het water kijken. Als het spannend wordt, minder dan 2,5 meter water, sta ik aan het roer en kijken we samen naar de beste route. Daarbuiten ben ik van de catering en probeer ik wat nachtrust in te halen. De wind draait wat meer naar het noordoosten. De route vanaf het één na laatste waypoint naar het 15 mijl noordoostelijke gelegen ankergebied is niet meer bezeild. De route naar Green Turtle Cut is wel bezeild maar vijf mijl langer. Aan de wind zeilend gaat sneller dan tegen de wind in motoren. We kiezen voor de zeilbare langere route. We zullen in het donker aankomen. Het laatste stuk zeilen we heerlijk. Twintig knopen wind over het dek, één rif in het grootzeil, hoog aan de wind sturend kunnen we net het waypoint bezeilen. Het is hier maar drie meter diep dus echte golven staan er niet. Af en toe komen er wat spatjes over en voor het eerst na de Canarische Eilanden trek ik een trui en mijn zeilbroek aan. Om 21:00 uur laten we achter Sandy Cay het anker vallen. Meer naar het eiland durven we niet in het donker. We liggen hier redelijk rustig. We horen iets zeggen op de marifoon. “Vragen ze nou echt of iemand cheese op z’n pizza wil?” vraag ik aan Dennis. Dennis heeft het ook gehoord. Wij hebben vandaag geen boot gezien, letterlijk geen enkel ander schip gezien, niet bij vertrek, niet onderweg en niet bij aankomst. We liggen nu aan de zuidkant van Great Exuma. Aan de noordkant ligt Georgetown, één van de drukste plekken van de Bahama’s en blijkbaar komen ze daar pizza’s en patat bij je boot brengen.
|
Vrijdag 6 April 2012
Bahama’s, van Ragged Islands, Hog Cay naar Nurse Cay 15 mijl
Voor zaterdag in de namiddag geeft het weerbericht meer wind op; Noordoost 30 knopen voor de noordelijke Bahama’s, 20 tot 25 knopen voor het zuidelijk deel, onze regio. We liggen hier achter deze kleine eilanden dan niet beschut. We moeten of over zee naar Long Island voor beschutting of via de ondiepwater-route achter de eilanden langs naar Exuma Island. Achter de Ragged Islands langs lijkt ons mooier. Deze route is ook min of meer bezeild. Er ligt hier geen betonning, maar in de kaart is een route aan de hand van waypoints opgenomen. Het wordt aanbevolen om je aan deze route te houden, omdat deze route gecontroleerd is. Elders is het niet helemaal zeker of alle ondiepten wel op de kaart staan. Dennis is uren bezig om onze gefotografeerde kaarten te kalibreren. We zien onszelf nu over de foto varen. We kunnen inzoomen en dat is in een gebied met zoveel ondiepten als hier reuze handig. Ik denk zelfs dat het met onze diepgang, 2,10 meter een absolute must is. Ik zal in de toekomst niet meer zo snel mopperen als mijn computernerd mijns inziens te lang en te vaak achter de PC zit.
|
We zeilen vandaag naar het een paar eilandjes verderop gelegen Nurse Cay. Vlak onder de kust weerkaatsen de golven in dit baaitje op de rotsen. We liggen niet echt rustig. We gaan even de kant op, maar hier is geen pad gemaakt en de begroeiing is te dicht om gemakkelijk doorheen te kunnen lopen. Bezweet duiken we in het water. Er is hier geen mens. Het zand vlak voor het strand is heel fijn. We scrubben onze lijven er mee. Na een warme douche op Bodyguard is het alsof we uit de sauna komen. We zijn net zo slaperig als wanneer we uit de sauna komen, maar helaas wordt het door de aantrekkende wind een onrustige nacht door het flinke gehobbel.
|
Donderdag 5 April 2012
Van Cuba, Puerto de Vita naar Bahama’s Ragged Islands dag 2
We gaan veel te hard en vroeg in de ochtend varen we met vijftien knopen wind met twee riffen in het grootzeil en een deels ingedraaide fok om niet in het donker over de bank te hoeven varen. Halverwege mijn wacht varen we de bank op. Het is vreemd om op de dieptemeter slechts 15 meter water te zien, terwijl er nog geen land in zicht is. Maandenlang was het voor onze dieptemeter te diep om aan te geven; onze dieptemeter gaat tot 200 meter. En het wordt nog ondieper. Hele stukken varen we over drie meter diep water.
|
Bij Hog Cay, één van de eilanden van de Ragged Islands, in Lobster Hole Point, gaan we een behoorlijk eind uit de kust voor anker. Twee catamarans en een motorjacht liggen wat dichter bij het strand. We gaan eerst even slapen.
|
Aan het eind van de middag varen we met het bijbootje naar het strand. De bemanningen van de andere boten gaan juist weer naar boord. Mensen hebben op het strand van wrakhout een grote hut gemaakt, zodat je in de schaduw kunt barbecuen. De Canadezen van de motorboot vertellen dat er van aangespoelde slippers een pad naar de andere kant van het eiland gemaakt is. We volgen de flipflops aan de bomen en staan spoedig bovenop de twintig meter hoge heuvel en hebben een mooi uitzicht over het eiland.
|
Aan de andere kant van het eiland beuken de golven op de rotsen. Hier zijn veel spullen aangespoeld en wij weten nu waar alle schoenen voor het pad vandaan komen. Er wonen hier geen mensen. Het water is prachtig azuurblauw. We zwemmen vlakbij het strand en durven allebei niet te diep. Het is hier de kraamkamer van de haaien. Dennis heeft er onderweg een aantal gezien. Twee roggen zwemmen langs de kust. Het is hier schitterend mooi.
|
’s Avonds bliksemt het een uur lang onafgebroken in een grote wolk. Genietend van ons toetje van gebakken bananen met hagelslag en een scheutje rum kijken wij naar dit adembenemende schouwspel en voelen we ons bevoorrechte mensen dat we dit allemaal zo mogen meemaken. Vanochtend nog in Cuba in een cultuur die zo anders is als de onze. Zelfs voor de was, kreeg ik een bonnetje, zo bureaucratisch en tegelijkertijd de mensen zo vriendelijk en levenslustig. En nu midden in de natuur met de bijna volle maan boven het eiland en het bliksemschouwspel in het westen.
|
Woensdag 4 April 2012
Van Cuba, Puerto de Vita naar Bahama’s Ragged Islands dag 1
Dennis komt terug met vijf eieren. Bij de winkel in het dorpje blijken de eieren op de bon te zijn. Er komen behoorlijk wat toeristen naar Cuba, maar toeristen die zelf boodschappen doen, dat is nog steeds een zeldzaamheid. Blijkbaar worden er precies genoeg eieren voor het dorp afgeleverd en heeft één gezin deze niet afgehaald. Bij de haven kunnen we er meer kopen, tegen een ongeveer 50 keer hogere prijs. De laatste pesos geven we uit een acht stokbroden. We zijn net wakker van ons middagdutje en liggen nog achter ons anker als de eerste official aan boord stapt. Hij heeft blijkbaar geen zin om tot half zes te wachten. Om half vijf varen we naar de kant om uit te klaren. Jani is de eerste havenmeester van wie ik afscheid neem met drie zoenen. Ze is erg hulpvaardig geweest. Ik geef haar een tas met wat verbandmiddelen, zeep en paracetamol. Het is aan haar om dat aan de dokter te geven en onder de mensen op de haven te verdelen. Ook onze kaart van Cuba en de Lonely Planet van de Canadezen geef ik haar, zodat zij er een volgende boot mee blij kan maken. Het uitklaren is opnieuw een wassen neus. De nodige officials komen langs. De hond snuffelt in onze boot op zoek naar drugs en/of wapens. De deuren van de achterhut en de wc zijn dicht. De hond gaat hier dan ook niet naar binnen. Alles is in orde. We mogen nog een half uurtje blijven liggen en dan moeten we echt wegvaren. Liever waren we pas om vier uur ‘s nachts uitgevaren om de 70 mijl naar de Ragged Islands van de Bahama’s te overbruggen, maar dat is hier onmogelijk. Terwijl wij eten, zit er een bewaker op de steiger naar onze boot te kijken of we toch echt niet nog even aan wal gaan of Cubanen meesmokkelen. Snel eten we de laatste happen op en varen weg. Halve wind spuiten we met dik zes knopen, veel te snel, naar de Bahama’s.
|
Dinsdag 3 April 2012
Cuba, Puerto de Vita: bijkomen
De lakens en broeken breng ik naar de wasvrouw van de haven. Voor 1,25 CUC per kilo wast zij dit met de hand, waarna ze het in de struiken te drogen legt. De andere helft doe ik zelf met de hand. Water genoeg hier. We liggen weer heerlijk voor anker en laten de indrukken van de stad bezinken. Heerlijk vinden wij het aan boord. Met backpacken is het leven een stuk intensiever. Je ziet meer, maar je hebt ook veel minder verantwoordelijkheid. Je gaat op een terras zitten, je wappert met je geld en het eten komt er aan. Met de boot komen wij vaak langere tijd in gebieden, waar je met je geld kunt wapperen wat je wilt, maar we zullen toch echt zelf moeten koken. Dan is het fijn als de juiste ingrediënten aanwezig zijn, de gasfles vol is en we voldoende drinkwater aan boord hebben. Tijdens het reizen over land boeit het ons niet hoeveel diesel er in de bus zit en wat de chauffeur doet als het gaat stortregenen, is zijn verantwoordelijkheid. Wij hebben voor de rit betaald, zitten lekker en doen af en toe de oogjes even dicht. Niet dat we aan boord niet af en toe de oogjes dicht doen, maar daar is het onze zorg dat er genoeg diesel aan boord is. Wij moeten de juiste beslissing nemen om al dan niet uit te varen op basis van een weerbericht. Dat geluidje bij de motor, is dat verontrustend? Klopt het dat het hier maar twaalf meter diep is? Waar gaan we naar toe en hebben we daar detailkaarten van? Wat zijn de alternatieven als de wind te hard is of uit een andere hoek waait? Op welk kanaal moeten we ons melden? Best een hoop gedoe voor de luxe van een drijvend huis. Ons is het in elk geval waard. En de voldoening die wij voelen als we na een flinke dag zeilen, of na meerdere dagen, aankomen, die is met de bus of vliegtuig nooit zo groot als bij ons.
|
Maandag 2 April 2012
Cuba, Puerto de Vita: Twaalf uur in de bus van Havanna naar de boot
“Klop klop el taxi,” het is kwart voor zes en de eigenaar van de casa meldt ons dat de taxi er is. “Pienso el taxi a las siete (ik dacht dat de taxi om 7 uur zou komen),” zeg ik tegen onze wekker. “Si, la hora es cambiado (de tijd is veranderd),” antwoordt hij. “De zomertijd is ingegaan,” zeg ik tegen Dennis. Vorig weekend dachten wij dat de zomertijd in Cuba zou ingaan en vroegen we aan iedereen die het enigszins kon weten, hoe laat het was. Niemand wist iets van de zomertijd. De vrouw van de casa in Baracoa zei zelfs dat de zomertijd pas in juni zou ingaan. Dit weekend dus. Razendsnel kleden we ons aan, trekken we de klamboe onder de lamp vandaan, zetten we het te kleine bed weer tegen de muur en stoppen we onze spullen in de tas. Om zeven uur zitten we in de taxi en rijden we naar het busstation. De Zwitsers van afgelopen vrijdag hebben Havanna ook ‘gedaan’ en gaan nu naar Trinidad. Wij hebben genoeg van de veel te kleine bedden met enorme kuil en gaan terug naar ons drijvende paleis. Daarnaast vliegt het geld je zak uit zo op het land. We doen redelijk zuinig, maar aan boord doen we alleen boodschappen. Hier in de stad kost slapen, eten en reizen geld. De bus stopt onderweg opnieuw op de busstations. Ook stopt de chauffeur een keer om groenten en fruit te kopen. Een aantal passagiers, waaronder ik, doet hetzelfde. Met een gevlochten string vol verse uien en wat fruit voor de in de bus gaat de reis verder. Op het busstation dingen we flink van de taxiprijs af (22 CUC ipv 30 op de heenreis). We vragen de chauffeur nog even te stoppen bij een groentenstalletje, één van de weinige die om tien uur ’s avonds nog open is. We vullen onze verse voorraad aan met: aardappels, paprika’s, komkommers, tomaten, sinaasappels, ananas, mango’s, bananen, mandarijnen. Heerlijk … vooral die aardappels.
|
Zondag 1 April 2012
Cuba, Puerto de Vita: Havanna
In de ochtend worden we met de neus op de armoede van Cuba gedrukt. Dennis heeft gisteren een grote blaar opgelopen tijdens het wandelen door de stad. Vlakbij onze Casa is een Pharmacía, apotheek, waar we pleisters willen kopen. Helaas! Ook in onze Casa hebben ze dit soort artikelen niet. Dennis loopt vervolgens de hele dag met een zakdoekje tussen het klittenband van zijn Teva. We nemen een bicitaxi, driewiel-brommer, naar het oude gedeelte van de stad, Habana Vieja. Bij Plaza de Francisco de Asis laten we ons afzetten. Voor de kade ligt een Duits cruiseschip. Er zijn hier veel toeristen op dit mooie plein. De oude stad van Havanna is mooi gerestaureerd.
|
We bekijken de kathedraal. “Hier is de Mercaderes,” zeg ik tegen Dennis wijzend op het straatnaambordje. Deze straat moeten we in om bij een maquette van de stad te kijken. Veel attracties in Cuba zijn voor 2 tot 3 CUC te bekijken, maar als je foto’s wilt maken komt er gauw 5 CUC bij. Zo ook bij deze maquette. De maquette is heel mooi gemaakt. Ik schat dat hij acht bij acht meter beslaat. Wat een gepriegel met al die huisjes. Het is erg overzichtelijk om El Capitolio, el Museo de la Revolución en de Catedral de la Habana in de stad gepositioneerd te zien. Het licht dimt. De lichtjes in de stad gaan aan. De muziek gaat spelen. Dan gaan de hanen kraaien en ontwaakt de stad weer. We wijzen de twee forten aan de overkant van de baai aan. Daar gaan we vanmiddag heen.
|
|
|
|
|
We moeten met een bus of taxi door de tunnel. Wij kiezen voor de bus en we gaan uiteraard eerst weer de hele stad door. Maar uiteindelijk zijn we door de tunnel en staan we aan de overkant. In de tuin van een erg leuk, maar ook behoorlijk duur restaurant nemen we een goede lunch (25 euro in totaal) met verse vis en rundvlees. Met een goed gevulde maag bewonderen we daarna het fort dat wat meer naar binnen ligt; Fortaleza de San Carlos de la Cabaña. Het uitzicht vanaf hier op de stad is schitterend. 's Avonds laten we de eigenaar van onze Casa de bus terug naar Holguín voor morgen en een taxi om zeven uur 's ochtends reserveren. Als we even later willen vragen of het gelukt is, blijkt de man tot diep in de nacht vertrokken, maar de vrouw bevestigt dat ze hem heeft horen bellen. We zetten de wekker om kwart over zes zodat we morgenvroeg driekwartier hebben om ons aan te kleden en de rugzakken in te pakken. Morgenochtend zal blijken dat we dat ook in tien minuten kunnen.
|
Zaterdag 31 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: Havanna
We lopen onze straat uit naar de boulevard. Typische Spaans, een prachtige boulevard langs het water. Helaas loopt de weg er ook langs en hoewel je deze gewoon lopend kunt oversteken geeft het weinige verkeer veel uitlaatgassen en roetwolken. We lopen een stukje naar het westen om bij Cuban Airlines te proberen een vlucht voor maandag of dinsdag terug naar Holguín te boeken. Het kantoor is in het weekend gesloten.
|
We lopen de Malecón boulevard een heel eind over naar het oosten en bij de Paseo de Martí lopen we over een brede boulevard maar dan in de stad naar het Capitolio. El Capitolio Nacional is in 1920 in een vlaag van grootheidswaanzin als presidentieel paleis gebouwd naar voorbeeld van het Capitool in Washington D.C. Hier is het een stuk toeristischer en er staan veel Amerikaanse oldtimers die dienst doen als taxi en paard en wagens.
|
In Bar Monserrate lunchen we bij life-muziek. We eten allebei een tosti. Als we de rekening krijgen, vinden we de prijs absurd hoog. "The service was not included," is het commentaar van de ober. We vragen de kaart en rekenen voor dat de rekening 4 CUC te hoog is met 10% servicekosten. We worden direct in ons gelijk gesteld. Ook in Cuba zijn 'grote-stad-praktijken'. We merken dat mensen die met toeristen omgaan een heel andere waarde aan de CUC hechten dan zij die dat niet doen.In Cuba zijn overigens twee betaalmiddelen: de nationale pesos en de CUC oftwel de dollar. Eén CUC is ongeveer één dollar en is 25 pesos. Lokalen hebben in principe alleen pesos. Toeristen alleen CUC, maar af en toe raakt het gemixt.
|
We lopen verder naar Museo de la Revolución. “No grazias,” zeggen we tegen iedereen die “Taxi?” tegen ons zegt. In de boeken lazen we al dat in Cuba de taxichauffeurs meer verdienen dan de doktoren. Museo de la Revolución vertelt de geschiedenis van de onafhankelijkheidsstrijd. Het museum zit in een prachtig gebouw, een voormalig presidentieel paleis. Zelfs het jacht Granma waarmee Fidel Castro op Cuba landde is hier tentoongesteld.
|
De Cubaanse geschiedenis begint meer dan 5000 jaar geleden toen er Indianen leefden op het 1200 bij 150 km grote eiland. In 1492 ontdekt Columbus het eiland en valt het in Spaanse handen. Sinds 1522 werden er grote groepen negerslaven geïmporteerd om de uitgeroeide indianen als werkkrachten te vervangen op de suikerrietplantages. In 1880 werd op Cuba de slavernij afgeschaft. De buurlanden Haïti en de Dominicaanse Republiek werden in 1804 en 1844 onafhankelijk. Cuba wilde dat ook. In 1868 begint een tien jaar durende onafhankelijkheidsstrijd die de Spanjaarden nog maar net de kop in konden drukken. In 1895 laait de strijd opnieuw op onder leiding van José Martí. In 1898 is Cuba onafhankelijk met hulp van de Amerikanen.
|
In 1902 vertrokken de Amerikanen, maar in 1906 keerden ze terug en stichtten legerbases op het eiland. De leiders van Cuba waren marionetten van Washington. Na de Tweede Wereldoorlog bloeide de economie op, maar het geld vloeide voor het grootste deel naar Amerika. De misstanden op het eiland werden steeds groter en in 1953 begon een revolutie onder leiding van Fidel Castro. Men wilde het bewind van de in 1952 aan de macht gekomen Batista omver werpen. Deze opstand mislukte en Castro week uit naar Mexico om drie jaar later, in 1956, weer terug te keren met het jacht Granma dat ook in het museum tentoongesteld staat. Amerika boycot uit angst voor het ‘rode gevaar’ sindsdien Cuba. “Hello Bonjour!” we komen de Fransen van de Ovni uit marina Puerto de Vita tegen. Zij liggen nu met hun boot in marina Hemingway in Havanna. Wij willen de Bahama’s nog aan doen en dan ligt Havanna niet op de route.
|
Via de boulevard lopen we terug naar onze kamer zonder ramen. Hier en daar vragen we op de boulevard bij een blauw bordje met een soort omgekeerd anker of er een kamer vrij is, maar deze is of bezet of men doet niet open. We houden onze kamer dan maar. Ik ga even op bed liggen, terwijl Dennis op zoek gaat naar internet. Hij vindt het uiteindelijk in een sjiek hotel. Op de terugweg raakt mijn wandelende Tomtom de weg kwijt en duurt het anderhalf uur voor hij weer bij onze Casa is. Ik heb al die tijd liggen slapen. We eten voor een paar CUC kip en een hamburger op de boulevard.
|
Vrijdag 30 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: Twaalf uur in de bus naar Havanna
Keurig om 7:30 uur komt de taxi bij de marina voorrijden. In Holguín sjezen we tussen de mensen door die met de fietstaxi op weg naar hun werk zijn. Drie kwartier later staan we bij het busstation. We checken in en krijgen onze kaartjes voor de bus. “Goedemorgen, iek ben blij dat jij ier bent,” een vlotte jonge knul komt naast mij zitten. Ik denk eerst met een gladde verkoper te maken te hebben, maar het is een leergierige jongen die helemaal weg is van Nederland. Hij vertelt dat Cubanen slechts omgerekend 6 CUC voor hun reis naar Havanna betalen; een achtste van onze 44 CUC, maar hij is minder zeker van zijn reis. De bus is comfortabel. De airco draait volop en ik ben blij met mijn lange broek, trui en fleece dekentje, dé tip van de Canadese familie. De bus stopt ongeveer elke twee uur bij een busstation om mensen uit of in te laten stappen. Wij kunnen dan ‘cinco minutos’ naar buiten. Ik ga dan en wc opzoeken. De wc’s zijn hier een verhaal apart. Het is allemaal vergane glorie. Bij de eerste toiletstop zijn er Franse louvre deurtjes die wel op slot kunnen. Men ziet je kruis niet, maar de rest wel. Dat is even wennen. De wc’s kunnen niet worden doorgetrokken maar zijn wel schoon, omdat een oudere vrouw na elke klant een emmer water door de pot spoelt. “Wat een baan,” denk ik en ik geef de vrouw een briefje van 1 CUC. Dat ze me vervolgens om de nek vliegt en me een zoen in de hals geeft, had ik niet verwacht. Bij het volgende busstation zijn er bij de wc’s helemaal geen deurtjes en ook geen spoelmevrouw. Het ruikt alsof je in de dierentuin bij het binnenverblijf van de olifanten gaat kijken. Ik kies de achterste wc. Gelukkig heb ik zelf wc-papier bij me. Voordeel is wel dat je niets hoeft aan te raken. Bij de volgende stop zijn er wel weer deurtjes, maar deze kunnen niet op slot. Mijn deur gaat telkens vanzelf open. Een paar lokale vrouwen houden mijn deur om de beurt dicht. Ik glimlach dankbaar naar ze van boven het deurtje. Om 21:00 uur stappen we bij een busstation in Havanna uit. We weten niet goed waar we zijn. We lopen een stukje, maar vinden geen straatnaambordjes om onze positie in de kaart te kunnen checken. Taxi’s wijst Dennis van de hand. We nemen op goed geluk een bus. Ik vraag de chauffeur of hij naar het ‘Omnibus-busstation’ gaat en hij knikt. In de overvolle bus vertelt een hulpvaardige Cubaan dat we helemaal fout zitten. We moeten er uit en krijgen van hem een lokaal muntje voor de volgende bus de andere kant op. In deze bus vertelt een jongen dat we fout zitten. We stappen uit en hij zal een taxi voor ons regelen. God heeft ons volgens hem bij elkaar gebracht en hij zal ook een casa voor ons regelen. Dat willen wij niet. We willen naar onze gereserveerde casa. De knul vertelt dat onze casa in een slechte buurt ligt met ongeverfde huizen en veel dieven. Wij hebben het kaartje van deze casa van de dokter die ons als eerste aan boord moest inspecteren, gekregen. We verwachten toch niet een al te grote achterbuurt-casa. We rijden inderdaad naar niet één van de mooiste wijken van Havanna. Het is inmiddels elf uur ’s avonds. De eigenaar doet open en wij zijn welkom. Het bed is schoon. Ik geef de jongen met tegenzin 1 CUC en hij vraagt er Dennis nog één die hij niet krijgt. Doe mij dan maar de reactie van de wc-mevrouw....
|
Donderdag 29 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: Voorbereiden voor Havanna
We graven onze grote rugzak op uit de bergruimte onder het voorbed. We gaan een paar dagen backpacken. Aan het eind van de middag varen we de boot de haven weer in. Dit keer zonder de lijn van de mooring in de schroef te krijgen.
|
Woensdag 28 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: Rustdag
Dat uitrusten waar we gisteren niet aan toekwamen, doen we vandaag. Heerlijk achter ons anker op het natuurlijke binnenmeertje laten we de indrukken van Cuba bezinken. Wat een totaal andere wereld is het hier. Dennis helpt de Zuid-Afrikanen met hun SSB-zender en stelt het zo in dat ze naar het weerbericht van Chris Parker kunnen luisteren.
|
Dinsdag 27 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: Huurauto inleveren
Al vroeg zijn we weer op pad om op tijd de auto in te leveren. We rijden naar Guardelavaca om te tanken. Bij het hotel leveren we de auto in en laden we onze vouwfietsen uit de kofferbak. We proberen meteen onze trip naar Havanna te regelen. Het liefst zouden we de heen- of terugreis met het vliegtuig doen. Een enkele reis per vliegtuig blijkt heel erg lastig tot onmogelijk te zijn. We willen ons niet aansluiten bij een excursie van het all-inclusive hotel, omdat we dan waarschijnlijk alleen tussen de toeristen blijven zitten. “Dan maar twaalf uur heen en terug met de bus,” zeggen we tegen elkaar. We fietsen langs een soort coöperatieve tuin. We vragen of ze tomaten hebben. We lopen achter een man aan die tomaten, paprika’s en komkommers voor ons uit de tuin plukt. We krijgen er ook een paar bakbananen bij. Het maakt hem niet uit wat we ervoor willen betalen en ik geef hem 3 CUC. We vinden zowaar een klein supermarktje. Suiker staat met stip op ons boodschappenlijstje maar dat hebben ze hier niet. Dennis koopt een paar flessen frisdrank en ik denk een zakje melk te kopen, maar het blijkt een yoghurtdrank te zijn. Lekker, maar erg onhandig drinken als je met de fiets onderweg bent. ’s Avonds is het gezellig op de catamaran van de Nederlanders: Steven en Dineke. Er zijn ook twee Zuid-Afrikanen bij. De Zuid-Afrikanen zitten een beetje met de ziel onder hun arm. De eigenaar is nu 2,5 jaar met zijn vrouw aan het cruisen en zij heeft er genoeg van. Zo genoeg dat ze niet meer aan boord wil zijn en dat net nu een bevriend echtpaar huis en haard verkocht heeft om samen met hen de Pacific over te zeilen. De vrouwen zitten nu op een cruise-schip; dat is goedkoper dan in een hotel. Al pratend krijgen de mannen weer wat hoop. De vrouwen vinden het zeilen vast een stuk leuker als wel van te voren naar het weerbericht wordt gekeken en de tocht die wij gaan maken over de Great Lakes en de kanalen zet hen ook aan het denken. Ze gaan een stukje positiever weer terug naar hun boot.
|
Maandag 26 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: met huurauto van Baracoa terug naar de boot
|
Vannacht heeft een man de hele tijd naast onze auto gezeten om deze te bewaken. Hij vroeg hier twee CUC (1,60 euro) voor. Na het ontbijt wandelen we nog een stukje langs de kust en door het centrum. We checken onze e-mail in een oud gebouw met opvallend moderne inrichting; er staan redelijke moderne computers en je kunt er ook (internationaal) bellen. Het is het gebouw van de ETECSA, het staats telecommunicatie bedrijf.
|
Baracoa is een leuk oud stadje met nauwelijks gemotoriseerd verkeer. Vrijwel iedereen verplaatst zich te voet, met de fiets, met een fietstaxi of met paard en wagen. Om 10:00 uur stappen we in de auto. Pompstations zijn in Cuba dun bezaaid dus we rijden eerst een stukje terug naar het tankstation. Daarna rijden we ongeveer drie kwartier door het stadje om de juiste weg naar Moa te vinden.
|
Als we na het stadje op een prachtige onverharde weg voor een rivier staan, weten we dat we echt fout zitten. Het grootste deel van de route van vandaag is over een onverharde weg vol kuilen. Regelmatig slingert Dennis van links naar rechts over de weg. Eén keer worden we ingehaald door een Peugeot. Qua tegenliggers hebben we een viertal grote Amerikaanse oldtimers en twee oude Russische legertrucks omgebouwd tot bus. Als je hier even niet oplet, zit je met het onderstel van de auto tegen de grond. Het rijden is heel intensief en tijdrovend. De omgeving is prachtig.
|
We zien varkens met biggen onderweg, geiten, schapen, kippen, paarden en ossen. Na Moa is de weg af en toe verhard. Hier krijgen we een tropische bui over ons heen. Vrijwel alle auto’s stoppen met rijden en wachten aan de kant van de weg de bui af. Op de weg ontstaan modderstromen. Bij Mayari moeten we kiezen. Een onbekende weg via Banes naar de boot of de ons inmiddels bekende -op de kaart iets langere- weg via Holguín. Het is nog zo’n anderhalf uur licht. We kiezen voor de bekende weg. De weg van Holguín naar de boot is prima.
|
Het is bijna helemaal donker als we bij Holguín zijn. We vragen een liftende jongen naar de juiste afslag en nemen hem meteen mee. Hij werkt twee avonden in de week als barman. Op deze weg zitten geen kuilen, maar het rijden blijft intensief omdat de ossenkarren en paard en wagens onverlicht zijn. Tegenliggers hebben hun groot licht aan en doen dit pas na tien keer knipperen van Dennis uit. We zijn te moe om onze lifter op zijn werk af te zetten en hij gaat de laatste zes kilometer lopen. Wij ploffen na een potje spinazie met pasta in onze heerlijke bedden.
|
Zondag 25 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: met huurauto van Santiago naar Baracoa
Om acht uur verwent de vrouw van de casa ons met een heerlijk ontbijt in de tuin. We lopen een rondje door de stad voordat we weer gaan rijden. We willen graag een museum over de revolutie en de geschiedenis van Cuba bezoeken, maar dat kunnen we in Santiago niet vinden.
|
We stappen museo de Ambiente Histórico binnen. Een enthousiaste gids vertelt ons over de twee huizen en hun interieur uit de zestiende en de negentiende eeuw. We bewonderen de prachtige meubels en vooral de secretaires met geheime laden vind ik geweldig. Mijn opa had vroeger ook zelf gemaakte tafels en kastjes met geheime lades die ik als kind heel spannend vond. Aan het eind van onze rondleiding begint er in de binnentuin een orkestje klassieke Cubaanse muziek te spelen. De tonen zijn zo zuiver en mooi. Wij zitten als enige luisteraars op de harde ijzeren stoeltjes. Een grote groep toeristen wordt rondgeleid, zij staan aan de zijkant de luisteren. De dirigent komt voor elk nummer even naar ons toe en vertelt wat voor muziekstuk we kunnen verwachten. Wals, cha cha cha of dynamico kunnen we verstaan, voor de rest gaat het in rap Spaans en knikken we maar wat. Het klinkt prachtig. Een prima zondagmorgen zo in Santiago de Cuba: wandelingetje, museumpje en dan heerlijk naar muziek luisteren. Het is ook prachtig om naar deze mannen te kijken: drie violisten, twee clarinettisten, een trompet, trombone, trommel en de leukste is een man die sambaballen afwisselt met de triangel of de kalebas.
|
Om elf uur stappen we in de auto. Dit keer speur ik nauwgezet de omgeving af op zoek naar een bord met Guantánamo; de eerste grote plaats in de richting van Baracao. En inderdaad een klein oud onopvallend bordje wijst rechtsaf naar Guantánomo. Als je niet super gefocust bent, rijd je er zo voorbij. Wat heeft de ANWB dat bij ons toch prima verzorgd. “Wat een mooi land,” zeggen we tegen elkaar. “Wat een vriendelijke mensen.” “En het is hier totaal niet crimineel,” concluderen wij heel naïef op ons gevoel. Na Guantánamo wordt het echt mooi. Het is midden op de dag en het is warm. We rijden langs een strand en we besluiten even te gaan zwemmen.
|
Bij een vergane glorie restaurantje in the middle-of-nowhere zit een tiental jongeren in de schaduw met keiharde muziek. We zien ook een politieagent en een militair zitten. We leggen de rugzakken met waardevolle spullen achterin de auto en wanen ons veilig met de politie zo dicht bij onze auto. We wandelen over een houten vlonder naar het strand. Er is helemaal niemand op het strand. We wandelen een paar honderd meter naar rechts en stoppen onze kleding in een plastic tas. Dennis is al in het water als ik nog even de handdoek bovenop leg en voorzichtig onze zonnebrillen boven in de tas leg. Heerlijk dat koele water. Het water is niet doorzichtig. Ik ga er als eerste weer uit. Ik moet even zoeken in de tas naar de handdoek. Onze zonnebrillen liggen in het zand. “Raar,” denk ik, “die had ik toch niet zo slordig neergelegd?” Ik trek mijn broek aan zie mijn portemonnee los in de tas liggen. Die kan daar nooit los liggen, want in mijn broekzak zit een rits. Ik ben dan ook niet verbaasd als mijn portemonnee leeg is. Al het papiergeld, vijftig euro en rond de veertig CUC zijn verdwenen. Boos en teleurgesteld laat ik het aan Dennis zien die het eerst niet wil geloven. Hij heeft echt niemand bij onze tas gezien. Nee, ik ook niet, maar toch is mijn geld weg. Normaal neem ik nooit zoveel geld mee naar het strand en als we dat wel doen, gaan we om de beurt zwemmen, maar hier was het zo rustig en Cuba leek zo niet-crimineel. Leek. We vertellen het verhaal tegen de politie en de militair. We verwachten dat ze nu iedereen gaan fouilleren op deze verlaten plek, maar dat gebeurt niet. Er wordt druk gebeld met de chef en die is hier over twee uur. Ondertussen voeren de jongelui een ‘zogenaamd’ flauwgevallen meisje af in een vrachtwagenbus. Het zou mij niet verbazen als één van de jongens de vijftig euro in haar zak heeft gedaan. Ik wijs naar haar en zeg tegen de agent dat zij het misschien heeft, maar er wordt totaal geen actie ondernomen. Hoe langer we niets doen, hoe kleiner de kans wordt dat we het geld nog terugzien. Ik schrijf mijn naam en de marina op een blaadje en wil vertrekken. Nee over een uur en later zelfs over een half uur is de chef hier. Ik verwacht dat ik dan een formulier moet invullen, waarmee ik mijn geld heus niet terugkrijg, maar waarmee we wel dat we een hoop tijd verliezen. We willen absoluut voor het donker uit de bergen in Baracoa zijn. “Olvide, Forget this,” zeg ik en stap in de auto. “Pasaporte,” zegt de agent. “Rijden,” zeg ik tegen Dennis en we rijden weg terwijl de agent ons nummerbord noteert. Wat een mannen zonder ballen!
|
De route is prachtig langs de kust. Ik probeer m’n beroving van me af te zetten. Soms zijn wij toch wel naïef. We komen als toeristen in een luxe personenwagen aanzoeven, terwijl verder iedereen hier fietsend of in een grote vrachtwagenbus naar toe komt. We lopen naar het water, stoppen onze spullen in een plastic tasje. In de ogen van de lokalen vraag je er dan om bestolen te worden. Wij kunnen de auto dan wel een Chinese dinky toy vol deuken vinden, maar als je geen auto hebt dan behoren wij tot de categorie extreem rijk. Laat het een goede les zijn, zeventig tot tachtig euro kwijt is jammer, maar niet onoverkomelijk. We gaan de bergen in en het landschap wordt steeds mooier. Het laatste stuk nemen we een ouder echtpaar dat staat te liften mee. “De eigenaar van de casa staat er natuurlijk niet meer,” zeg ik tegen Dennis. In onze vorige casa heeft de eigenaresse gebeld naar haar vriendin met een casa in Baracoa. Toen ik vroeg naar een routebeschrijving, zei zij dat de eigenaar met een papier met onze namen bij de benzinepomp zou staan en dit omhoog zou houden bij elke witte auto. Het was volgens haar vier uur rijden dus vanaf drie uur zou men er staan. Ik protesteerde een beetje en zei dat we onderweg wilden eten en foto’s maken, maar dat was allemaal in orde. Het is nu half zes. Voor de zekerheid vragen we bij de benzinepomp of er iemand met een casa op ons wacht. Niemand reageert.
|
We komen langs een tweede benzinepomp. Een man op een groene fiets rolt razendsnel een stuk papier open. ‘Dennis y Maria’ staat er op. We rijden door kleine straatjes achter de fietser aan. Onvoorstelbaar dat deze man twee uur en drie kwartier heeft staan wachten. Ik voel me een beetje schuldig, maar aan de andere kant was het niet mijn idee dat hij daar ging staan. We bieden onze excuses aan en vertellen van de diefstal. Natacha vertelt dat tassen van toeristen op het strand altijd bekeken zullen worden. In de auto is het veiliger. Ik vind het ook bijzonder dat ze niet mijn hele portemonnee meegenomen hebben. Waarschijnlijk was het de bedoeling om hem weer netjes terug te doen, dan had ik het niet eens direct gemerkt. We laten Natcha voor ons het avondeten maken. Ik krijg een heerlijke vis en Dennis kip op het dakterras. We lopen door het stadje. Er is kermis met hele oude kermistoestellen. Bij Casa de Trova genieten we van life muziek. Qua eten en drinken is het in Baracoa een stuk duurder dan in Santiago.
|
Zaterdag 24 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: met huurauto naar Santiago de Cuba
’s Ochtends varen we de boot de marina in. We zouden hem best voor anker durven achterlaten maar dat mag hier niet: ’s nachts je boot onbemand voor anker laten liggen. Bij het afmeren krijgen we de mooringlijn om de schroef. Dennis springt heel stoer te water en kan daarna nog een keer omdat hij dan onder het roer door slaat. Met de huurauto rijden we naar het hotel, vullen de nodige papieren in en stappen dan in onze Geely met flink wat deuken. De weg naar Holguín is goed. De wegwijzerbordjes zijn schaars en het duurt even voor we de weg naar Santiago gevonden hebben. Het landschap verandert langzaam maar zeker van droog met hier en daar een boom naar heel erg groen met palmbomen en veel mooie natuur. Het begint ook wat bergachtiger te worden. Het laatste stuk is een snelweg. De weg is heel erg breed, maar er zit nauwelijks verkeer op. Echt gas geven kun je hier niet, regelmatig zitten er flinke gaten in de weg en slingert Dennis van links naar rechts over de weg. Halverwege de middag zijn we in Santiago. We doen een paar pogingen om de marina te vinden, maar geven dat op een gegeven moment op. We rijden het centrum in door allerlei nauwe straatjes. Files staan hier niet, maar achter een paard en wagen schiet het ook niet erg op. Mijn eerste indruk is een armoedige derde wereld stad. De Casa Particulares, mensen die een bed en breakfast aanbieden, uit de Lonely Planet is bezet, maar twee lokale vrouwen brengen ons naar een andere casa. De kamer die we aangeboden krijgen, ziet er schoon uit. We nemen hem. De auto kan bij de buren in een soort garage staan. We doen een kort tukje en lopen dan de stad in.
|
We zitten zo ongeveer in het historische centrum en lopend hebben we wat meer oog voor de prachtige koloniale gebouwen. Bij Balcón de Velázquez nemen we een kijkje over de stad en het havengebied. Vlak onder ons vliegt een kolibri. Razendsnel zien we zijn vleugeltjes heen en weer bewegen zodat hij stil in de lucht hangt. Zo dichtbij hebben we nog niet eerder een kolibri gezien. De entree op dit balkon is gratis. Als je foto’s wilt maken, moet je betalen en spaarzaam als wij zijn, doen we dat niet. Helaas dus ook niet van de kolibri. Bij Parque Céspedes nemen we een kijkje op het eerste plateau van de kathedraal. We zien mensen boven op het Hotel Casa Granda staan en wij klimmen ook de trappen op. We lopen verder naar Plaza de Dolores. Hier zitten veel mensen. Net als in Spanje verzamelt jong en oud zich aan het begin van de avond op de pleinen.
|
We struinen nog een plein verder naar Plaza de Marte, bewonderen het Bacardi museum van buiten en lopen dan weer terug naar het eerste plein voor een hapje eten. In een Italiaanse tent eten we een pizza en een spaghetti en rekenen we 7 CUC (5,50 euro af). In de Casa de Trova stopt de muziek net als wij aankomen, maar in een mooie kroeg speelt een bandje. Het is opmerkelijk rustig voor een zaterdagavond en een leuke meid achter de bar bevestigt dat dit zeldzaam is.
Volgens haar is het zo rustig omdat de paus maandag en dinsdag in Santiago is. Ze vraagt of ik al een mojito geprobeerd heb. Op mijn ontkennende antwoord begint ze mintblaadjes en citroensap in een glas te doen, rum en ijs er bij en klaar is de mojito. Best lekker. De kroeg is leuk aangekleed, de bediening bestaat uit vlotte mensen. Voor ons een raar idee dat zo’n tent eigendom van de staat is. Dennis vindt de muziek zo mooi dat hij een cd van de band koopt. Om kwart over elf sluit de kroeg, maar dan liggen wij al moe van alle indrukken op bed.
|
Vrijdag 23 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: huurauto regelen
Het valt niet mee om een huurauto te regelen. Jani, de vrouwelijke havenmeester, is voor ons aan het bellen. Wij dachten dat ze wel een aantal nummers paraat zou hebben, maar ze moet telkens in het telefoonboek kijken om het nummer van een autoverhuurbedrijf te zoeken. Uiteindelijk reserveren we een Geely, een Chinese wagen, nooit van gehoord, voor 60 CUC (= 60 dollar) per dag inclusief verzekering. Voor vijf CUC komt de verhuurder ons morgen om 9 uur bij de haven oppikken. We drinken met Jani wat op het terras van de haven. Zij vindt haar werk erg leuk omdat ze met allerlei nationaliteiten in aanraking komt. Cubanen kunnen zelf hun land niet verlaten. Ze is ook erg nieuwsgierig naar de verhalen van haar vriendin die met een Nederlandse zeiler getrouwd is en momenteel op bezoek in Nederland is. Zijn boot ligt hier in de marina. Vanaf het terras stappen we over op een Franse boot. Een jong stel met een baby heeft de boot de oceaan overgevaren en in Havanna neemt pa met z’n maat de boot over en brengt hem weer terug. In de middag loop ik met de Canadese meid naar de bakker. Zij hebben een jaar uitgetrokken voor een rondje Cuba vanuit Nova Scotia. Onderweg krijgen we allebei een kokosnoot van vriendelijke Cubanen. ’s Avonds pakken we onze tassen in voor onze autorondrit voor de komende drie dagen. We gaan Santiago de Cuba en Baracoa verkennen.
|
Donderdag 22 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: fietsen
“Buenos diaz, buenos diaz,” we fietsen naar het 8 km verderop gelegen hotel om geld te wisselen. De mensen langs de kant van de weg groeten ons vriendelijk en kijken waarschijnlijk net zo geïnteresseerd naar die twee toeristen op wel hele kleine fietsjes als wij naar deze voor ons onbekende omgeving. Wij kijken onze ogen uit. Het landschap is licht heuvelachtig. Het gras is allemaal heel dor en hier en daar staat een boom. Op de weg is het een bonte verzameling verkeersdeelnemers. We halen paard en wagens of ossenkarren in, terwijl enorm rokende en stinkende oude vrachtwagens ons passeren. Grote Amerikaanse auto’s zoeven ons voorbij en heel af en toe een moderne personenwagen. Langs de kant van de weg is een karrenspoor waar mannen te paard met cowboy-hoeden galopperen alsof ze in een Wild Western meespelen. De weg is breed maar toch toetert elke vrachtwagen en bus als ze ons passeren. Volgens het rolbord op een oude bus kun je hier ook naar Delft station. In de buurt van van de resorts fietsen we het verleden uit en de luxe van een all-inclusive hotels in. Wij kijken er net als de locals naar. We hebben geen armbandje en mogen in het eerste hotel niet eens binnen wachten tot het geld wisselen weer gaat beginnen. In hotel nummer twee kunnen we internetten op een computer van het hotel. De usb-poort is buiten werking gesteld, maar Dennis weet via een achterdeur toch onze weblogs naar onze ‘webmaster’ te sturen. Marcel, opnieuw bedankt voor het op de site plaatsen! We wisselen geld en gaan op zoek naar iets te eten en te drinken. Helaas …, zonder polsbandje begin je hier niets. In de schaduw van de fietsenstalling eten we ons brood met leverpastei op en op het prachtige strand krijgen we van een barman een glaasje limonade. Ons kapitale jacht ligt in de marina en hier horen we er niet bij en mogen we blij zijn dat een begripvolle barman ons als twee kleine kinderen blij maakt met een glaasje frisdrank.
|
Woensdag 21 Maart 2012
Cuba, Puerto de Vita: inklaren en schoon schip maken
Met een speedbootje wordt de dokter aan boord afgezet. Hij heeft een EHBO-koffertje bij zich. Wij moeten een papier invullen waarop we verklaren dat we niet verkouden zijn, geen koorts hebben en de afgelopen weken geen besmettelijke ziekte gehad hebben. We worden lichamelijk niet gecheckt. De man is heel vriendelijk. Als we alle papieren ingevuld hebben, mogen we de Q-vlag naar beneden halen en varen we samen met de dokter de marina in. De ene official na de andere stapt aan boord. Op een gegeven moment zitten er vier mannen in de kuip druk te schrijven, terwijl de vijfde zijn drugshond binnen in de boot laat snuffelen en de zesde zijn - op het vinden van wapens getrainde hond - op ons dek uitlaat. Ook dit gaat allemaal heel vriendelijk. Het komt op ons heel inefficiënt over dat vier mannen allemaal opschrijven dat onze boot 11,25 meter lang is en één mast heeft, maar wij spelen het spelletje braaf mee. Radar aan boord? Si. VHF? Cuantos? Twee vaste en twee portofoons. Biciclettas? Si. We voelen ons erg rijk en zijn blij dat er ook vragen komen als: microwave? En wij ‘no’ kunnen zeggen. De man van ‘vetarinario’ wil ons eten inspecteren. Ik laat hem het netje onder de tafel met een paar verloren uien en tomaten zien. Het is in orde. Achter in de kast in een papieren zak zitten uien in een grote zak en in een grote pan huizen de paprika’s. Van de koelkast moet het pakje boter open. Ik laat verder alle ongevaarlijke dingen zien: fles tomatenketchup, twee blikje bitter lemon. De medicijnen en het half lege vergeten potje bruine bonen laat ik staan. We hebben allebei het idee dat deze mannen gewoon het spelletje meespelen. Zij moeten ons controleren en doen dat, maar ze gaan niet op zoek om ons ergens op te betrappen. Eigenlijk hebben ze gewoon allemaal geen zin in gedoe. Halverwege de middag hebben we een los visum in ons paspoort, is het dek gespoeld en zijn alle zoute kleren gewassen. Dennis loopt met onze Canadese buurvrouw en haar dochter, de enige bemande boot in deze marina, naar de bakker. Ik knap een uiltje en doe daarna verslag van onze aankomst via de radiozender aan mijn vader, Dennis’ moeder, Vincent en de Gabber in Gambia. We gaan weer heerlijk op anker liggen. Naast dat op anker de helft van het havengeld kost (0,60 CUC per voet, voor ons $ 22,20), voelt het voor ons op het anker vrijer en er zijn daar ook minder muggen. Het liefst zou ik na het eten gaan slapen, maar de Canadezen gaan morgen vertrekken. Zij hebben ons uitgenodigd om over hun tocht op Cuba en hun zeilervaringen in de Bahama’s te vertellen. We praten onszelf de dinghy in en hebben een onverwacht gezellige avond. De bemanning van de stalen 46 ft Shanghai Lilly bestaat uit vader, moeder, zoon van 25 en dochter van 22. Allemaal hebben ze een half jaar vrijgemaakt om deze reis naar de Bahama’s en Cuba te maken en zo de periode van vroeger waarin ze rondvoeren met kleine kinderen te herbeleven.
|
Dinsdag 20 Maart 2012
Van Haïti, Ile à Vache naar Cuba, Puerto de Vita dag 4: Aankomst
In de ochtend verlaten we eindelijk de windward passage tussen Cuba en Haïti. We kunnen iets afvallen. De snelheid loopt meteen op naar zes knopen en meer, omdat de stroom en de golven ons nu niet meer zo afremmen. Hoe verder we naar het westen varen, hoe meer we kunnen afvallen door de vorm van het eiland. De wind draait ook nog iets naar het oosten en in de middag varen we pal voor de wind. Ik kan weer koken zonder me te hoeven vasthouden. Wij snappen de uitdrukking ‘het gaat ons voor de wind’ nu heel goed. Wat is het leven heerlijk voor de wind en wat is het zwaar tegen de wind in. Nog net met licht varen we Puerto de Vita binnen. Ik meld ons via de marifoon. “El nombre de barco es Bodyguard, nacionalidad Holandesa, somos dos personnas,” het zijn de gebruikelijke vragen die ik met mijn beetje Spaans kan verstaan en kan beantwoorden. Puerto de Vita is een baai met een nauwe ingang. We varen rechts van de vuurtoren de baai binnen en zien dan de vaargeul met rode en groene tonnen liggen. Het is een mooie natuurlijke omgeving. We worden naar binnen gepraat, maar we kunnen de onverlichte tonnen zelf ook goed zien. Ondertussen vraagt Immigration ook welke nationaliteit wij en boot hebben. Nog een beetje naar links, nog iets naar izquierdo en we mogen el ancla laten vallen. De autoriteiten komen morgen langs. Wij vinden het helemaal prima. We liggen hier goed op uiterst vlak water en gaan heerlijk slapen.
|
Zondag 18 Maart 2012
en maandag 19 maart 2012 Van Haïti, Ile à Vache naar Cuba, Puerta de Vita dag 2 en 3
In de passage tussen Haïti en Cuba hebben we de wind tegen. Ook de stroom is tegen. We kruisen, kruisen, kruisen en kruisen. Als we overstag gaan, worden we verdrietig van onze overstaghoek. In een etmaal schieten we nog geen 50 mijl op in de goede richting. Wat is dat tegen de wind en golven inzeilen een oncomfortabele bezigheid. Als de wind in de avond toeneemt tot 20 knopen, waait het over ons dek dik 25 knopen, een flinke windkracht zes. Ik vind het niet leuk meer. Dennis oppert dat we altijd ergens onder de kust van Haïti een oppertje kunnen zoeken en even kunnen bijslapen. Volgens mij wordt daar alles van je boot geroofd wat los en vast zit. Dit idee jaagt mij alleen maar nog meer angst aan. We zullen op onze tanden moeten bijten. Gelukkig neemt ’s nachts de wind weer wat af en daarmee onze voortgang. Twee dagen doen we elke twee uur een rif er in of er uit, we rollen de fok een stukje in of juist uit en als de zeilen kunnen blijven zoals ze zijn, moeten we geheid overstag. Heel vermoeiend allemaal. We doen alleen het hoogst noodzakelijke.
|
Zaterdag 17 Maart 2012
Van Haïti, Ile à Vache naar Cuba, Puerto de Vita dag 1
“Als we willen vertrekken moeten we nu gaan,” zegt Dennis als hij de gribfiles heeft binnengehaald. Voor de komende dagen zie ik 15 knopen wind uit het noordoosten op zijn scherm staan. Zondagavond en maandagavond staat er even twintig knopen, na vier dagen neemt de wind tussen Cuba en Haïti toe tot continu twintig knopen of meer. Het is dus nu vertrekken of nog minstens een week blijven liggen. Ik kom hier niet tot rust. De omgeving is hier prachtig en heerlijk rustig. Maar je kunt hier geen moment in je kuip zitten of er komt wel iemand met een kano langs. Zogenaamd komen ze een praatje maken en willen ze weten hoe je heet en hoe het met je gaat, maar al spoedig komt er een zielig verhaal en willen ze geld. Ook als je binnen zit, komen ze gewoon op de boot kloppen. Je hebt hier geen moment rust. Je kunt niet eens rustig naar de wc gaan. “Dennis, deze is voor jou hoor,” zeg ik dan. Maar dan is het geheid iemand die niet om geld vraagt, maar om rijst. We hebben afgesproken dat we niet zomaar geld geven, daar moeten mensen iets voor doen, ons gidsen bijvoorbeeld, maar mensen die om rijst vragen geven we een half pak rijst. We roeien naar het hotel, waar de eigenaar zo vriendelijk is dat we daar onze e-mail mogen checken en even op de weersites mogen kijken. Ook Passageweather laat vanaf vandaag een mooi wheatherwindow zien. We zijn heel blij als we van de eigenaar ons afval in zijn container mogen doen. Hij heeft een man in dienst die het afval uitzoekt, waarna het naar het vasteland verscheept wordt. Eindelijk zijn we van ons afval af dat we al sinds de Venezolaanse eilanden met ons meevoeren. De hoteleigenaar wil niets van onze dollars weten en we maken er een dienstmeisje erg blij mee. Nu hebben we alleen nog vier voetballen bij ons. Van de catamaran die hier al twaalf jaar komt, hebben we het advies gekregen de ballen aan Jerome te geven. Hij organiseert regelmatig sportactiviteiten voor de jeugd en zou onze ballen goed kunnen gebruiken. We roeien naar het strand. Een groepje kinderen komt enthousiast naar ons toe en ‘helpt’ ons met het bootje op het strand leggen. Met een hele schare kinderen om ons heen, stappen we de tuin van Jerome in. Dankbaar neemt hij drie ballen in ontvangst. Eén bal heb ik niet laten zien, die zit nog onderin mijn rugzak. De kinderen hebben dat razendsnel in de gaten en blijven met ons meelopen naar de bakker, terwijl ze het continu over “le ballon” hebben. Ze vergezellen ons naar de bakker. Bij de bakker komen we Ashley tegen in mijn oude shirt. Het staat hem goed, maar het blijft raar om zo’n donkere jongen in mijn shirt te zien. We kopen twaalf kleine broodjes en ik verdeel er een paar onder de kinderen. Alle kinderen nemen het stuk brood aan en eten het direct op.
|
Op het onverharde plein halen we de laatste bal uit onze tas. Ik gooi hem naar een jongetje op tien meter afstand van mij. “Vangen,” roep ik en ik vraag me af of dit kereltje op zijn blote voeten dat tot mijn heupen reikt zou kunnen vangen. Ik krijg de bal professioneel teruggekopt. Alle jongens koppen de bal naar mij terug. Dan gaan we voetballen. De jongens zijn razendsnel en voetballen alsof hun leven er van af hangt. Wij zijn nergens meer. We weten de bal nog één keer te pakken. We benadrukken dat de bal voor iedereen is en niet voor één kind. Een oudere vrouw komt bij ons staan en herhaalt onze boodschap in het Frans en in het Creools. Het lijkt te werken want direct stuift deze groep kinderen naar het "veldje" bij het schooltje, waarbij ze luid joelend de rest van de kinderen uit het dorp roepen en er een massale voebalwedstrijd ontstaat. Wij gaan vertrekken en hopen dat er geen strijd om de bal komt, maar dat deze kinderen er samen veel plezier mee hebben. Eénmaal aan boord geven we nog een paar zakken rijst weg, terwijl we de huiken er af halen en het bootje op het voordek leggen. We hebben net als de lokale mensen hier alles geroeid. Het motortje hoeven we dus niet op te ruimen. “Toet toet,” de catamaran blaast op z’n scheephoorn als we wegvaren. We verlaten een heel bijzondere plek en het is verbazingwekkend hoe goed het contact met de Franse cruisers is. Als we niet continu gestoord zouden worden en niet de hele avond binnen zouden zitten achter de muggengazen voor de malariamug dan waren we hier graag nog wat langer gebleven. Voor de wind varen we langs de zuidkant van Haïti. De golven breken spectaculair op de prachtige groene kust. Wat een hoge bergen heeft dit eiland. Het nodigt uit tot het maken van lange bergwandelingen, maar het is absoluut niet veilig om daar als toerist heen te gaan. En zoals de pilot schrijft: je boot er naar toe brengen is van een heel andere orde dan een hotelkamer bezetten.
|
Vrijdag 16 Maart 2012
Haïti, Ile à Vache: naar groententuin
We wandelen met Kiki naar een tuin van zijn vrienden om groenten te kopen. We lopen deels dezelfde route als naar Madame Bernard. We komen opnieuw schoolkinderen, andere voetgangers en mensen te paard tegen. Kiki heeft niet gelogen. We komen bij een keurige groententuin. “Association de Planteurs de Ile-à-Vache” staat er op een bord. We zien tomatenplanten, paprika’s, aubergine’s en rode bieten. Van rode bieten wist ik niet dat deze in de tropen groeiden. We nemen overal een beetje van mee.
|
Ik zou wel meer willen, maar in Cuba kunnen ze moeilijk doen over vers eten en het in beslag nemen.
Helaas hebben ze geen aardappels en geen eieren. Iemand gaat weg om voor ons eieren te zoeken. Hij komt terug met zes kakelverse eieren. Het water loopt mij al in de mond, maar we nemen ze niet aan. We hebben geen kleingeld meer en omgerekend zes dollar voor zes eieren vinden we te veel. Gek is dat, er heeft hier nooit iemand wisselgeld. Aan het eind van de middag komt mijn huisleverancier met verse vis weer langs. Hij heeft niets aan mijn kleine dollarmuntjes en ik mag de vis zo hebben. Ik geef hem onze laatste koude Hoegaarde. Hij maakt het blikje bier direct open en zittend in zijn kano drinkt hij het, zichtbaar geniettend van het koude vocht, meteen op. Ik hoop niet dat hij er dronken van wordt. ’s Avonds genieten wij van heerlijke verse rode bieten met verse vis en een hamburger.
|
Donderdag 15 Maart 2012
Haïti, Ile à Vache: naar de markt
De markt op maandag en donderdag is hier een ‘must see’. Vanuit ons dorpje vertrekken veel zeilboten met dit keer veel vrouwen aaan boord. Wij wandelen met onze gids van vandaag, Cama, naar de stad, Madame Bernard, waar de markt is. Het is een wandeling van een uur, maar omdat ik erbij ben doen wij er bijna twee uur over. De wandeling is opnieuw prachtig. We lopen over heuvels en een stuk over het strand langs de kust. Mijn drieënhalf jarig neefje zou het hier geweldig vinden. Het is hier één grote kinderboerderij. We lopen langs kippen met kleine kuikens en geiten met pasgeboren nakomelingen. Af en toe komen we iemand op een paard tegen. Je loopt hier, zit op een paard, roeit of zeilt naar de markt. Auto’s en verharde wegen zijn hier niet. Op het strand zien we varkens liggen. Ze zitten aan een touw en hebben het zand voor zover zij daar bij kunnen helemaal omgeploegd.
|
Op een zeilboot voor de kust zit een koe. Het is ons een raadsel hoe ze die daar gekregen hebben. We passeren iemand die een varken aan een touw meevoert. We weten nu waar de uitdrukking “gillen als een speenvarken” vandaan komt. Wat een herrie maakt dat beest. We zien een man een haan in het zeewater doen. Daarna moet de haan drogen in de zon, vertelt Cama en dat is om zijn huid sterker te maken voor de hanengevechten. Het wordt drukker op de weg en er ligt nu ook plastic afval op en langs de weg. We zijn er bijna. We hebben tot nu toe nog geen andere blanken gezien. Nu zien we een blanke man een vrouw in een rolstoel duwen. Die moeten van een boot uit onze ankerbaai zijn. De man op de catamaran vertelde dat er op de blauwe zeilboot een gehandicapte vrouw zit. In de anderhalf jaar dat we aan het cruisen zijn hebben we nog nooit een zeiler in een rolstoel meegemaakt en dan uitgerekend hier in het armste land waar we tot nu toe geweest zijn, onder zeer primitieve omstandigheden, komen we deze mensen tegen. Petje af hoor.
|
De markt zelf is met geen pen te beschrijven. Het is een Afrikaanse markt maar heel anders dan in Marokko. We zijn buiten, de weg is door de vele voeten, meest bloot, verandert in een blubber paadje. En het is druk. Druk. Druk. We lopen achter Cama aan en kijken onze ogen uit. Rijst, meel het is hier allemaal in grote ronde schalen te koop. Vrouwen sjouwen rond met drie kippen die ze ondersteboven aan de poten vasthouden. Vrouwen lopen rond met grote manden op hun hoofd. Eén mand zit vol medicijnen die de hele dag in de brandende zon staan. De vliegen zitten op het vlees en op de vis. “So you are not gonna buy anything?” vraagt Cama verbaasd en teleurgesteld. “Nee we hoeven hier niets te kopen.” De groenten zien er niet echt vers uit en aan de rest willen we niet eens denken. Je koopt hier een mager paard voor 200 dollar. Voor de kust wemelt het van de zeilboten en de kano’s. Het is druk, maar niemand botst tegen ons aan en het is opvallend dat niemand ons verleid om iets te kopen. Dat was in Marokko heel anders. Toen we in Curaçao waren, hield er een boot een inzamelingsactie voor het weeshuis in Haïti, op Ile-à-Vache. Wij hebben daar geld aan gegeven, maar we hadden op dat moment geen idee dat we hier ooit zelf zouden komen. Nu zijn we hier vlakbij. We vragen Cama om ons er heen te brengen.
|
We lopen langs wat wij een parkeerplaats zouden noemen. Langs de weg in de schaduw staan tientallen paarden met een touw aan het hek vastgebonden. Het weeshuis is veel georganiseerder dan wij dachten. Er staat een muur omheen. De bewaker opent de deur voor ons. Zuster Flora, een Canadese non, is dit weeshuis in 1967 begonnen. We willen geld en één van onze ballen afgeven. We worden hartelijk ontvangen door zuster Flora. Een Ierse student speelt voor tolk. We krijgen een rondleiding waarbij Dennis en ik aan elke hand twee tot drie kleintjes meenemen.
|
De bal geven we op advies van zuster Flora aan John, een driejarig jongetje. Hij is er geweldig blij mee. Er is een apotheekje, een laboratorium voor bloedonderzoek en een slaap- en eetzaal op het terrein. Het ziet er allemaal keurig schoon uit. “Er zijn hier momenteel 65 kinderen,” vertelt de non. Als we een oefenzaal binnenstappen worden wij heel stil. Er zitten een paar grote kinderen in rolstoelen. Hun armen en benen zijn zo dik als mijn wijsvinger. Ze stoten slechts een paar klanken uit. Op een mat liggen zo’n vijftien jonge kinderen. Ook allemaal met hele dunne armen en benen. De benen in allerlei standen. Achterin zijn twee mannen bezig met fysiotherapie. Zij bewegen de armen en benen heel geduldig op en neer. Een jongetje wordt op een loopfiets gezet om zijn benen te trainen. Trots en met glunderende ogen laat zuster Flora een meisje zien. Ze houdt haar overeind. “She can almost walk,” zegt ze en we zien de blijdschap en bevlogenheid van deze vrouw in haar ogen. Wij zijn sprakeloos en helemaal onder de indruk. “You do very good work,” is het enige dat wij uit kunnen brengen. We beloven haar dat we haar bankrekeningnummer op onze site vermelden. Zuster Flora vertelt dat ze heel veel hulp krijgt, maar met 65 kinderen heeft ze ook zo ontzettend veel nodig. Dus als je een goed doel wilt steunen en zeker wilt weten dat het geld op de goede plek aankomt: ……………
|
Cama maant ons door te lopen als we met een boot terugwillen. Terug bij de markt zijn inderdaad de meeste boten alweer vertrokken. Eén lokale zeilboot is nog bereid om ons thuis te brengen. Met een ondiepere boot worden we al bomend op de zeilboot afgezet. Voorzichtig stap ik over in de zeilboot. Mèn wat een zooi is het hier. Ik zit binnen een oud stalen frame van een bed met scherpe punten. Op de grond, er is geen echte vloer, alleen balken, liggen oude stalen stoelen, een stalen tank en een vliegwiel en een oude buitenboordmotor. “Wake up girl, wat had je dan verwacht,” zeg ik tegen mezelf, “keurig geverniste bankjes?” “Nee dat niet, maar zo zeilen is levensgevaarlijk,” gaat mijn interne dialoog verder. Ik zit gebukt op een bankje en duik telkens weg voor de bamboegiek. Er stappen nog drie vrouwen bij ons in. We varen weg en Dennis mag sturen. Ik heb een enorme dorst en neem wat water. Voor Dennis, Cama en de schipper schenk ik een plastic bekertje cola in. De drie vrouwen geef ik de fles met nog wat cola en ze drinken hem om de beurt leeg. Ik krijg de lege fles terug. Ik deuk hem in en wil hem dubbelgevouwen in mijn tas doen, zodat ik hem aan boord niet per ongeluk nog eens ga hergebruiken. De drie vrouwen beginnen heftig te protesteren als ik de fles mishandel. Zij willen hem graag hebben. In dat geval drinken wij ook ons flesje water en sprite bijna op, geven het restant aan de vrouwen. Zij stoppen alle drie een leeg flesje in hun tas of schaal. Ik blijf het raar vinden dat ze dol zijn op lege flessen, maar wel allemaal een mobiele telefoon hebben, waar ze mee bellen en op gebeld worden.
|
Halverwege moeten de vrouwen er uit. Ze stappen tot halverwege hun dijbenen in het water. Ik help een vrouw met een zware aluminium schaal aangeven. We zetten hem samen op haar hoofd en parmantig loopt ze naar het strand. Vandaag heb ik regelmatig het idee dat ik in een bizarre droom zit, maar wat we meemaken is allemaal echt. Na de rots gaan we aan de wind onze baai in. De schipper zet de piek omhoog, waardoor het zeil hoger en vlakker wordt. Ik schat deze boot acht meter lang. Hij is zwaar gebouwd, misschien wel 2.000 kg, maar door het idioot grote zeil, vaart hij hard. We zitten nu allemaal aan de hoge kant. Op deze boot is geen blokje of katrol te bekennen. De schipper doet de schoot nog een keer om de giek als vertraging. Je ziet dat hij geniet van het zeilen. Elk touw hier aan boord bestaat uit minstens drie delen. In Nederland mag van mij nooit meer iemand zeggen dat zijn zeil uitgezeild is. Het is onvoorstelbaar uit hoeveel lapjes en stukken zeildoek van verschillende diktes dit zeil is samengesteld. We maken de schipper blij met een stuk touw. Daarna komt een visser in een kano verse vis aanbieden. Hij vindt eerst een halve dollar voor twee visjes te weinig, maar even later biedt hij er zelfs drie voor dat geld aan. Ik neem er toch maar twee, want Dennis eet liever een vacuüm verpakte hamburger.
|
Woensdag 14 Maart 2012
Haïti, Ile à Vache: prachtige rondwandeling
We worden vroeg in de ochtend wakker van een enorme tropische bui. Het voordeel is wel dat we nu van het zout af zijn. Buiten ziet het er schitterend uit. In het ochtendlicht vaart de zeilende vissersvloot uit. Verder blijf ik zo veel mogelijk binnen. Dennis slaapt nog en zodra de kano-mannen leven op de boot zien, komen ze er op af. “The captain is still asleep,” en ik maak een slapend gebaar met twee handen onder mijn horizontale hoofd. De twee kano’s druipen af. In de loop van de ochtend besluiten we met Asley, een beetje verlegen jongen van 17 jaar, in zee te gaan. We vragen hem ons rond te leiden hier in de buurt. Ashley bindt zijn uitgeholde boomstamkano achter onze boot en gaat demonstratief in onze dinghy zitten. “Deze zijn van mij,” zegt zijn lichaamstaal. De concurrentie is hier moordend. Onze gids’ begrip voor een ommetje is anders dan dat van ons, want we beginnen aan een vier uur durende hike over de westpunt van het eiland. Ik klaag niet, want het is hier prachtig mooi. Bij het water staan de meeste huisjes of hutjes. De ‘tuintjes’ zijn afgeschermd met takken, cactussen en/of grote schelpen. De vrouwen zijn buiten bezig met eten maken. Er lopen kippen en geiten rond. We lopen over modderpaadjes. Ashley gaat ons voor op zijn blote voeten, versleten korte broek en provisorische verstelde witte T-shirt. We komen langs een klein gebouwtje waar je flesjes limonade kunt kopen en een bakkerij waar we zes broodjes voor een dollar kopen. We klimmen de heuvel op en hebben een schitterend uitzicht over een meertje en de ankerbaai met onze boot. We zien het vaste land van Haïti nu beter. Vanaf de top zien we ook de andere kant van Ile-à-Vache. Hier zijn we langs gevaren. In de baai onder ons is een prachtig strand. Helaas hebben we ons fototoestel niet meegenomen. We lopen langs een man die tevergeefs probeert een drinkend kalf van z’n moeder weg te jagen. Zijn eigen fles met gemolken melk staat aan de andere kant van het paadje. We zien twee vrouwen met een lange stok citroenen uit een boom slaan. We komen langs een mango-boom met onrijpe kleine mango’s. Het is hier prachtig mooi. De gebouwen aan het eind van de baai zijn van een hotel vertelt Ashley. Over een heerlijk zandstand lopen we er heen. De golven kabbelen en er liggen twee vissersboten voor anker. Het is werkelijk net zo’n schilderij. Het hotel bestaat uit wat kleine huisjes aan het strand en een restaurant waar je kunt eten. Er staan tafeltennistafels, er liggen kano’s en alle tafels zijn keurig gedekt. Het ziet er uit alsof het vol in bedrijf is, maar er zijn geen gasten op dit moment. Er moet iemand opgetrommeld worden door een bewaker om ons te bedienen. We moeten erg lang wachten op onze cola en grapefuitsap.
|
Ashley houdt zijn flesje cola net zolang ondersteboven tot er echt geen miniscuul druppeltje cola meer in zit. We nemen een route door een droge beekbedding terug. We komen langs een huis met een familie, waarvan de zoon net zo snel als ik met mijn ogen kan knipperen in een palmboom kan klimmen om een kokosnoot te pakken. Met een groot kapmes wordt de bast er af geslagen. Ik mag zelf met een splinter van de bast een gaatje in het vruchtvlees prikken om hem leeg te drinken. Het is heerlijk en erg voedzaam. Dat laatste komt nu goed uit. Als Dennis en ik de kokosmelk opgedronken hebben, wordt de noot doormidden gehakt. Ik overweeg om mijn zakmes te pakken om het vruchtvlees er uit te halen. Ashley breekt echter een stukje van de bast af waarmee je in één keer al het vruchtvlees er uitschraapt. Wat is het leven hier heerlijk simpel. Mits je gezond blijft uiteraard. Aan het eind van de middag roeien we naar het Port Morgan hotel. De eigenaar is supervriendelijk. Hij heeft internet via een dure satelietverbinding en we mogen op zijn computer onze e-mail checken. Ook kunnen we hier geld wisselen. Helaas heeft hij alleen maar grote briefjes.
|
Dinsdag 13 Maart 2012
Van Puerto Rico, Bahía Guanica naar Haïti, Ile à Vache, dag 4: aankomst
“Pats boem,” ik rol keihard in de voorpunt van bakboord naar stuurboord en ben meteen wakker. Een klapgijp begrijp ik meteen. Ik hoor Dennis de motor starten. Het vreemde is dat het zeil blijft klapperen. Ik ga mijn bed uit. De bulle-talie blijkt gebroken. De koers is nu pal voor de wind en met de huidige golven van dwars achter zullen er meer klapgijpen komen of we moeten gaan afkruisen. In dat afkruisen hebben we niet echt veel zin, we zullen al flink moeten doorvaren op de kortste route om voor het donker in Ile-à-Vache te zijn. Het grootzeil gaat dus naar beneden. Ik zie Dennis aan de giek balanceren in het donker met deze flinke golven en ik bedenk dat ik dit niet leuk vind, niet leuk? ik vind het eng. Ik verman mezelf en probeer aan de juiste lijnen te trekken in de kuip als Dennis op het voordek de bomen klaarzet. Aan iedere boom zit een neerhouder, een ophouder en een schoot, dus dat zijn er nog wel wat. Als Dennis terug is in de kuip rollen we de genua’s weer uit en varen we weer achter onze fokjes aan. Klapgijpen zijn nu uitgesloten. Van spanning zit ik in tranen in de kuip. “Het ging toch allemaal goed?” vraagt Dennis niet begrijpend. Mannen!
|
Het gaat rap met dik zeven knopen en om drie uur krijgen we Ile-à-Vache in zicht. We zien hoge bergen en wat later veel zeilboten. Wat dichterbij blijken de zeilboten lokale vissersboten te zijn. De houten boten varen hard met relatief grote zeilen voor hun maat scheepje.
|
We varen om het eiland heen en zien dan meer boten in de ankerbaai liggen. Ik ben blij met andere cruisers. We zien vijf andere boten, vier Fransen en een Canadees. We worden belaagd onder boomstamkano’s. Er hangen er een paar aan de reling die meeliften. “Attention, I’ll make a turn,” ik geef met m’n hand aan dat we gaan draaien. De kano-vaarders snappen dat meteen en peddelen rap weg. Als het anker ligt, spreekt Dennis aan bakboord met een tweetal kano-mannen en ik aan stuurboord. “No we don’t have any laundry now.” “No we have no jobs for you to clean the boat.” “Can you come back later. We are very tired and want to sleep now. Nous voulons dormir.” Als we op bed liggen: “Klop klop bonjour, how are you?” een jongen op een surfplank. De volgende peddelaar verkoopt gastenvlaggetjes. De enige waar ik zaken mee doe, want het vlaggetje van Haïti hebben we niet. Voor $10 koop ik een gebruikt vlaggetje van hem. De boatboys zijn allemaal vriendelijk en wij snappen wel dat ze naar ons toekomen, maar wat zijn het er veel. Het ziet er hier prachtig uit. Een idyllisch strand met wat huisjes en daarvoor de lokale vissersboten met opgedoekte zeilen voor anker. Op de grote houten zeilboot naast ons, wordt een vuur aangemaakt. Waarschijnlijk om eten te maken. Na 427 gezeilde mijlen in 75 uur (is gemiddeld 5,7 knopen!) steken wij elektronisch ons gasfornuis aan voor een hutspot met Unox-rookworst. Heerlijk ook bij 30 graden.
|
Maandag 12 Maart 2012
Van Puerto Rico, Bahía Guanica naar Haïti, Ile à Vache, dag 3
’s Nachts hebben we voor het eerst een lange broek en een trui aan. Binnen slapen we goed met onze nieuwe ventilator. Door de golven en af en toe overspannend water kan er geen luik op een kiertje. Zonder tocht wordt het binnen warm. Om 16:00 uur zijn we om de zuidelijkste punt van de Dominicaanse Republiek heen en kunnen we op Ile-à-Vache aansturen. We loeven ongeveer 60 graden op en rollen de genua’s in. Het grootzeil moet weer omhoog. We draaien met de neus in de wind. Wat een golven! Ik verwacht dat er elk moment één over het voordek en dak komt rollen, maar dat gebeurt niet. “Niet naar de windmeter kijken,” zeg ik tegen mezelf. 25, 26 ,27 knopen wind. Onze eigen snelheid is 2 knopen. Er staat een dikke windkracht zes. De wind is eigenlijk het probleem niet, het zijn de golven. De wind draait in de avond steeds verder naar het zuidoosten en nu varen we opnieuw voor de wind. We zeilen alleen met het grootzeil. De windmeter geeft 18 tot 22 knopen (5-6 bft) over het dek aan. Met ons dubbele rif lopen we 6 tot 6,5 knopen. Met deze snelheid komen we morgen rond het middaguur aan.
|
Zondag 11 Maart 2012
Van Puerto Rico, Bahía Guanica naar Haïti, Ile à Vache, dag 2
’s Nachts heeft Dennis de genua uitgerold. We liggen een stuk comfortabeler hier door. Bij ‘mona’ denk ik aan lieve lekkere toetjes, maar de Mona-passage is niks lief. Al van ver op de oceaan rollen de golven hierheen. Tussen Puerto Rico en de Dominicaanse Republiek worden ze opgezwiept. Geen wonder dat dit water berucht is. In de ochtend hebben we 10 tot 12 knopen wind, schuin van achteren. We varen een stuk op het grootzeil en de fok, later kunnen de twee genua’s uit en varen we weer achter onze twee fokken aan. In de beschutting van de Dominicaanse Republiek wordt het water rustiger, maar de golven blijven hoog. Af en toe eng hoog. Maar geen enkele golf spoelt over het dek of in de kuip. Bodyguard tilt gewoon braaf zijn kont op en meer dan een paar spetters krijgen we niet binnen.
|
Zaterdag 10 Maart 2012
Van Puerto Rico, Bahía Guanica naar Haïti, Ile à Vache, dag 1
“Bzzz bzzzzzz,” even met de staafmixer door een halve kilo broccoli en een liter bouillon en we hebben twee keer lunch met soep onderweg. Vooral dat theelepeltje mosterd maakt van de broccoli, ui bouillon, kopje melk en peterselie een verrukkelijk soepje. Vanochtend werd ik wakker van kraaiende hanen. De boot ligt zo stil dat het opvalt. Af en toe plonst er een pelikaan naast de boot in het water. Tropische vogels en krekels klinken uit de mangroven. Nog even groenten snijden en roerbakken voor de pasta bolognese of chili con carne en we kunnen gaan. Dennis stelt voor om de tweede genua er in te doen. Ik heb daar niet zoveel zin in, maar ik zie ook wel het voordeel van niet hoeven gijpen en reven door aan het touwtje te trekken vanuit de kuip. We hebben beide genua’s op het dek liggen en ik lier ze omhoog. “Pfiefff pats,” het voorlooplijntje schiet los van de vallijn en valt omlaag. Dennis gaat met mijn visspullen (met dank aan Gregor) de mast in en laat een loodje naar beneden zakken. Met een haaknaald kan ik het vislijntje pakken. We hijsen de vallijn er weer in en beginnen de genua’s op te hijsen. Doe je niets geks, ben je zo drie uur verder. Om half twee gaan we anker op. Groot is de teleurstelling als onze koers nu halve wind blijkt te zijn. Bomen weer opruimen, huik van het grootzeil af, grootzeil hijsen, te weinig wind, grootzeil weer laten zakken, motor aan, toch maar weer proberen met één genua, klappert te veel, weer inrollen. ’s Avonds is de Caribische zee als een spiegel. We springen om de beurt even in het extreem blauwe water. In de loop van de avond motoren we over de Mona-passage. Ik ben blij dat we dit met licht weer doen. Wat een schuivers maken we zo af en toe. Er is een prachtige maan en er zwemmen dolfijnen om de boot. Jammer dat we ze in het donker niet goed kunnen zien.
|
Vrijdag 9 Maart 2012
Puerto Rico, Van Ponce naar Bahía Guanica
Gisterenavond ging Dennis nog even met het bijbootje naar de kant om het vuil te droppen. Hij kwam onverrichter zake terug. Er was te veel politie en hij had geen zin in ‘gezeur’. Vanochtend vaar ik naar de kant met het laatste vuilniszakje en een paar lege flessen. Ik heb net het bootje afgemeerd of er stopt een politieauto. “Wat is wijsheid,” vraag ik mezelf af. Ik durf het afval nu niet in de vuilnisbak te gooien. Losknopen en direct wegvaren ziet er ook zo verdacht uit. Ik laat het afval in het boot en ga een stukje wandelen. Een lokale oudere man spreekt mij aan en wijst mij een paar vissen aan. Ik kijk geïnteresseerd, blij met de afleiding. De politieagenten lopen het steigertje op en rijden dan weg. Hup, weg met dat vuil en terug naar de boot. Dat had ik beter niet kunnen doen. De rest van de ochtend heb ik buikpijn van deze actie. Terug aan boord zegt Dennis: “Zag je die agenten niet?” “Jawel,” antwoord ik, “ik heb even gewacht tot ze weg waren. “Stom,” zegt Dennis, “één agent is achtergebleven.” Dennis staat met de verrekijker te kijken. De agenten zijn bezig bij de vuilnisbak. Ik krijg er buikpijn van. Waarom heb ik dat afval nu toch gedumpt. Het was weliswaar vrijwel allemaal afval van gekocht spul van hier. Maar dat éne lege pakje koffiemelk en die zak van de pinda’s? Ik zit er inmiddels zo over in dat Dennis het bijbootje weer van het dek haalt, het motortje erachter hangt en even op en neer vaart. Het lijkt alsof we er goed van af komen. De vuilniszak is open gemaakt, er ligt een operatiehandschoen bij, maar de zak is niet helemaal doorzocht en in elk geval niet meegenomen. Pffffff. Paranoia word je hiervan en ik voel me gewoon slecht omdat ik wat afval in de vuilnisbak gegooid heb.
|
Een paar uur later dan gepland varen we heerlijk voor de wind naar het 20 mijl verderop gelegen Bahía de Guanica. Het is een natuurlijke baai omgeven door bergen. We zeilen de baai helemaal in en ankeren achterin in 2,5 meter diep water. De ankergrond is blubber en houdt niet erg goed, maar we liggen zo beschut dat we niet van het anker zullen waaien. We roeien naar de kant en maken een wandelingetje. Het doet hier een stuk armoediger aan dan in Ponce Playa en er ligt veel afval langs de kant van de weg. We komen langs een kapper en ik laat mijn haar knippen. Het resultaat is gelukkig goed. |
Donderdag 8 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: Ballen kopen
Een paar dagen terug stond ons eigenlijke vertrek gepland. Je werkt daar naar toe. Je doet de was, tankt water, haalt boodschappen. Als je dan niet vertrekt, moet er altijd wel iets opnieuw gedaan worden: verse spullen halen. Bij ‘onze’ supermarkt El Pueblo kun je ook prima eten voor 1,5 tot 3,5 dollar. Net zoiets als bij ons de Ikea. Een ontbijt met gebakken eieren kost $1,79 en een warme maaltijd met rijst, bonenprutje en vlees $3,50. Vandaag staat er kip op het menu. Iets wat ik heerlijk vind, maar voor mij zijn die gemarineerde kippen veel te zout. Voor Dennis is het reden om elders te gaan kijken. En dat is maar goed ook, want eenmaal bij de fietsen blijkt dat mijn sleutelbos onder de fiets ligt. Bij het op slot zetten, waren de sleutels gevallen. Dennis stond zijn fiets aan de mijne te ketenen en ik dacht: ”Die pak ik direct wel.” Het lijkt wel of je oenig wordt van dat varen. De vorige keer stond er geen ‘brood’ op mijn lijstje, omdat dat zo vanzelfsprekend is. Brood is altijd hetgeen dat het eerste op is. We werkten keurig het lijstje af en geen van ons tweeën dacht er aan brood mee te nemen.
|
Bij het iets verderop gelegen overdekte winkelcentrum is boven een enorme eetgelegenheid. In een open ruimte van ongeveer 70 bij 70 meter staan honderden twee persoons tot zes persoons tafeltjes. Langs de zijkanten zijn winkeltjes waar je het eten kunt halen. Je kunt Chinezen, de Creoolse keuken proeven, pizza eten, broodje hamburger, sandwich. De Hot Potato verkoopt grote aardappels. De aardappels worden door midden gesneden en iets uitgehold. Je kunt aanwijzen welke saus en groenten je er op wilt. Met mijn zoutloze dieet, wat ben ik daar toch blij mee, maar niet heus, eindig ik bij de sandwich-tent. Het bedienen gaat heel efficiënt. Er zijn twee kassa’s. De caissière neemt mijn bestelling op en herhaalt deze door een microfoon. Aan de zijkant mag ik bij mijn dienblad met mijn nummer en bestelling er op wachten. Er zijn hier nauwelijks toeristen. Het merendeel van de mensen heeft zijn werk even onderbroken om hier te lunchen. Bij de Burgerking wemelt het van de schooljeugd. Met mijn broodje gebakken ei met tomaat en een salade schuif ik aan een tafel waar twee lokale mensen al zitten te eten. “Si, naturalmente,” kan ik er bij komen. Dennis schuift even later aan met een soort stokbrood zo vol dat je je mond helemaal moet opensperren om er een hap van te nemen. Het smaakt ons allebei goed.
Na lang wikken en wegen hebben we nu besloten dat we onderlangs de Dominicaanse Republiek en Haïti gaan. We zullen een tussenstop maken op Ile à Vache, een klein eilandje in het zuidwesten van Haïti dat ons al door veel cruisers is aanbevolen. Je schijnt daar niet te kunnen en te hoeven inklaren. Op het radionetje vanochtend hoorden we dat ze daar erg blij zijn met een paar voetballen. Voetballen is iets waar wij achter staan. Twintig kinderen kunnen met één bal een hoop plezier hebben. Bij de ToysRus liggen ballen van $2,49 die binnen een middag door wat grotere kinderen kapot getrapt zijn. We stappen bij Sears binnen en informeren naar de prijs van een kwalitatief wat betere bal, 12 tot 35$. Oeps! Plotseling heb ik een ingeving. Ik leg uit waarom we de ballen willen hebben. Onze winkelier gaat met zijn baas overleggen. Na enige tijd komt hij terug. De leren bal van $12,99 mogen we nu voor $2,00 meenemen. En we mogen er zoveel als we willen. Dennis stelt voor er tien mee te nemen. Ik houd het bij vijf. We moeten ze naast de boodschappen ook op de fietsjes mee naar huis nemen. Eenmaal bij de fiets passen ze makkelijk bij mij achterop en heb ik spijt dat we er toch geen tien genomen hebben. Ik probeer me voor te stellen hoe de mensen reageren als we de ballen geven. Waarschijnlijk zijn ze blij, maar ik bedenk dat ze ook uit mijn handen gerukt kunnen zijn, nog voor ik ze überhaupt aan iemand heb kunnen geven. Bij zulk soort afgelegen locaties zonder auto’s, elektriciteit en telefoons weet ik dat het altijd anders zal gaan dan ik kan bedenken.
|
Woensdag 7 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: Water tanken
We staan vroeg op. Hier in Puerto Rico staat er dan weinig wind. In de loop van de ochtend trekt de wind aan en ’s middags waait het meestal hard. We verwisselen onze high aspect fok voor de genua. Onze high aspect fok is een laminaat zeil waarmee we uitstekend hoog aan de wind kunnen zeilen. Op dit zeil zijn we zuinig. Laminaat moet altijd onder een hoesje en houdt er niet van deels opgerold te varen. Onze genua heeft een uv-bestendig achterstuk. We hoeven er geen hoes om te doen. Dit is niet alleen minder werk, maar klappert ook minder. Onze route is de komende tijd met de wind mee naar het westen. We kunnen dan wel wat extra zeil gebruiken, omdat je voor de wind de meeste wind dood vaart en als het harder gaat waaien rollen we de genua een eind in. Dat de bolling dan niet meer klopt, maakt met de wind mee niet zoveel uit. We ontbijten en varen naar de tanksteiger voor water. Water kost hier tien dollarcent per gallon. Een gallon is 3,785 liter. We tanken 400 liter in de hoofdtank. Dit water gebruiken we voornamelijk voor het wassen van onze handen en de afwas. Handen wassen doen we uitgebreid als we van land weer aan boord komen en heel kort als we er een beetje zoutwater aan hebben. Afwassen doen we om water en gas te sparen aan het eind van de dag. Na elke maaltijd wordt het bestek en de borden afgespoeld en bij de volgende maaltijd gewoon weer gebruikt. Douchen doen we uit twee grote jerrycans die buiten in het gangboord staan. Koken en koffie en thee zetten doen we uit water dat we in gebruikte plastic bronwaterflessen (van ongeveer vijf liter) tanken. In de krant lazen we dat in Puerto Rico het water besmet is met een bacterie. Er zit daarom extra veel chloor in het water. Dit rook ik al bij het wassen van onze ‘nette’ shirtjes. We hebben hier extra bronwater gekocht om eten in te koken en voor de koffie en thee. Gisteren is een hele dag op de boot zitten mij niet bevallen. Ik moet of zwemmen of wandelen of fietsen. Ik sleep Dennis mee voor een wandelingetje. We komen uit bij een Cash and Carrie. Zo’n winkel waar je een pick-up op laadhoogte voor rijdt en dan grote verpakkingen inlaadt. De meeste verpakkingen zijn veel te groot voor ons, maar een half doosje met 12 flesjes à 200 ml Bacardi rum voor 24 dollar laten we niet staan. Dennis omdat hij het af en toe lekker vindt. Ik heb het aan boord als ruilmiddel voor verse vis met lokale vissers. Met mijn eigen vissen wil het nog niet echt lukken. Of ik zit op het randje van zeeziekte en heb er geen zin in of we gaan te hard. Het stimuleert ook niet dat Dennis niet mee eet van deze lekkernij.
|
Dinsdag 6 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: Wachten op beter weer
We zouden vandaag kunnen vertrekken, maar er passeert iets ten noorden van ons een flink koufront. Dit gaat voor onstabiel weer zorgen. We besluiten nog twee dagen te blijven liggen. Dennis is ijverig bezig met het ophangen van de nieuwe brandblussers. Het ziet er eigenlijk wel professioneel uit, een brandblusser in de voorhut en één onder handbereik in de bakskist. Later fietst hij naar het winkelcentrum voor vers brood. Ik maak een pan soep en lees een boek uit; de vrouw van de piloot, voor de nieuwsgierigen.
|
Maandag 5 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: boodschappen doen en gas vullen
In Nederland vond ik altijd al dat ik veel geld en tijd kwijt was met het doen van boodschappen. Dat krijg je als je van lekker en vers eten houdt. Maar als je eerst de bodem van het bijbootje moet oppompen, het geheel moet laten zakken, de fietsen en de boodschappentassen er in moet zetten, moet kijken of je er zelf ook nog bij kunt, een half uur moet fietsen en dan boodschappen moet doen in een onbekende supermarkt, dan ben je daar een halve dag mee bezig. Als je dan ’s ochtends niet al te vroeg weg gaat, ben je er voor je gevoel de hele dag mee bezig. Vooral als de boot al tamelijk vol ligt en je gaatjes moet vullen om het spul op te bergen. We willen binnenkort met hooguit een kleine tussenstop naar Cuba. In Cuba is alleen vers spul te krijgen en daarna op de Bahama’s schijnt alles verschrikkelijk duur te zijn. Laat in de middag fietst Dennis met onze gasflessen naar een gasvulstation. Onze Nederlandse BP-fles wordt gevuld. Hij krijgt zelfs een Amerikaans verloopje voor deze fles mee. Voor de half volle Spaanse gasflessen zijn geen verloopjes. Maar we kunnen voorlopig weer even vooruit.
|
Zondag 4 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: administratie verwerken
Leuk dat snelle internet maar eerst moeten er minder leuke dingen gedaan worden, zoals het invullen van de belasting. We skypen met de ouders en feliciteren Dennis’ neefje Cas alvast met zijn verjaardag. We zwemmen rondjes om de boot, maar het bijbootje blijft vandaag aan een vallijn naast de boot hangen.
|
Zaterdag 3 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: Museo de arte
Er is nog één ding dat ik absoluut gezien wil hebben voor we Ponce verlaten en dat is het Museo de Arte, het kunstmuseum. Dennis gaat zowaar met me mee. Het museum zit in een nieuw, strak en heel modern gebouw. We huren er twee audiospelers bij. Bij een aantal schilderijen staat een nummer en dan krijg je via je koptelefoon uitleg over het schilderij. In het museum hangen schilderijen per onderwerp bij elkaar. Landschappen bij landschappen, bijbelse vertellingen bij bijbelse vertellingen. We komen Nederlandse schilders als Rubens, Van Dijck en Mesdag tegen. Er hangen een paar kolossale schilderijen van vijf meter breed en vier meter hoog. Een schilder heeft zeventien jaar van zijn leven aan zo’n groot schilderij gewerkt. Maar ja, dan wordt je werk eeuwen later nog wel bewonderd. Wij vinden het Zuid-Amerikaanse imaginaire landschap, zie foto, erg mooi.
|
Daarnaast vind ik schilderijen met een verhaal erg leuk. Zoals deze van de zieke prins. De prins is verliefd op de nieuwe aanstaande bruid van zijn vader. Hij durft dit niet te bekennen en wordt van ellende doodziek. De dokter merkt dat zijn lichamelijke gesteldheid aanmerkelijk verbetert als deze vrouw de kamer binnenkomt. Hij meldt dit aan de vader, de koning. Met zijn staf geeft de koning aan dat zijn vrouw en zijn koninkrijk vanaf nu tot zijn zoon toebehoren. Er is ook een schilderij van een jonge vrouw met blote borsten. Een oude man zit met zijn mond aan één van deze borsten. Bij eerste aanblik, gruwel je daar een beetje van. De audiospeler vertelt dat de man de vader is van het meisje. Hij zit in de gevangenis en wordt doodgehongerd. Het meisje heeft net een kind gebaard en geeft haar vader stiekem de borst. Uiteraard worden ze betrapt en moeten ze allebei voor de rechter komen. De rechters zijn echter zo onder de indruk van de liefde van de dochter voor de vader dat ze allebei worden vrijgelaten. Tweeënhalf uur later zijn we weer in 2012 in de zon van Puerto Rico. Het was koud binnen. Dennis haalt bij de computerzaak een nieuw extern WiFi-modem, EOC2611P. Hij wordt herkend als de eerste klant en we worden heel plezierig geholpen. Aan boord doet dat ding eerst helemaal niets, na wat gepuzzel van Dennis hebben we zo goed internet, dat het weer leuk is om te surfen.
|
Vrijdag 2 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: Foto’s maken
Als ik wakker word, kijk ik direct even buiten. Gelukkig, de Two by Two ligt er nog. We varen er heen. Ze hebben de halve nacht in onze Reeds zitten lezen. Wat zijn de marina’s in Europa betaalbaar. Zelfs in hartje London vinden ze het tarief nog heel schappelijk. Dat snap ik als ik van hun een lijst krijg met de marinaprijzen in de Bahama’s. 100$ per nacht ben je al snel kwijt. We drinken samen een kop koffie. De rest van de dag zijn we letterlijk aan het FOTOkopiëren. Een groot voordeel van onze goede camera, naast mooie foto’s is het ook een goed kopieerapparaat. Met verkrampte schouders van het fotograferen en bladzijden omslaan varen we aan het eind van de middag terug naar de Two by two. Het laatste half uur hebben we even snel onze boot opgeruimd. Dat was hard nodig na onze vier intensieve dagen.
|
Opnieuw zitten we gezellig te borrelen op de Two by Two. Pauline en Rodney willen onze boot wel graag zien, maar eigenlijk heeft niemand van ons zin om in ons bijbootje te klimmen en er bij ons weer uit te klimmen. Ik vind het prima. Het klikt enorm tussen deze mensen en ons en we spreken open over van alles en nog wat, alsof we elkaar al jaren kennen. Met een knuffel nemen we afscheid van elkaar en wie weet komen we elkaar ooit nog ergens tegen. Ik heb erg enthousiast gedaan over Paulines idee om deze boot te verkopen en in Europa een nieuwe te kopen. Want met deze hoge motorboot met maar één motor de oceaan over …
|
Donderdag 1 Maart 2012
Puerto Rico, Ponce: Intensief contact met Two by Two
“Where did you do your shopping?” we varen langs een hoge motorboot van 47 voet. De vrouw spreekt ons aan. Toen ik vanochtend Dennis op de steiger afzette om de huurauto terug te brengen en ik weer terugvoer met een bijboot vol frisdrank en water, zwaaiden ze al zo vriendelijk. We varen naar hun achterkant en maken even een praatje. Eergisteren hebben we anderhalf uur tevergeefs in een watersportzaak naar kaarten van de Bahama’s lopen zoeken, nu dienen ze zich vanzelf aan. Rodney en Pauline, twee Australiërs, komen net van de Bahama’s. Ze worden helemaal lyrisch als ze horen dat wij uit Nederland komen. Ze willen zo graag in Europa varen. We spreken af dat we aan het eind van de middag bij hen langskomen. Dat je een hele berg water, cola en sap met je huurauto haalt is één. Het daarna opbergen in een volle boot is twee. Aan het eind van de middag varen we gewapend met een notitieblok en de Reeds naar de Two by Two. Wat een ruimte hebben deze mensen op hun motorboot. We krijgen een groot glas te drinken. We mogen zelf in de bak met ijsblokjes graaien. We worden onthaald met kaas, worst, toastjes, chips en stukjes vis. Rodney en Pauline hebben de Great Circle Route gevaren; naar boven langs de oostkust van Amerika, over the Great Lakes en via de Mississippi weer naar beneden. Tot de Great Lakes de route die wij ook willen varen. We krijgen een Skipper Bob publicatie van de Great Circle Route (wat A4-tjes met een ringband) en van de Bahama’s. Wij geven onze Reeds weg. Dat dikke boek hebben we voorlopig niet nodig. We wisselen heel veel tips uit. Wij vertellen enthousiast over hoe fantastisch het varen in Nederland is. Nederland lijkt ons voor buitenlanders helemaal geweldig. Zoveel beschut water met zoveel leuke plaatsen: Middelburg, Veere, Goes, Zierikzee, Willemstad, Dordrecht, Rotterdam, Gouda, Amsterdam, Hoorn, Enkhuizen en de Waddeneilanden. En je kunt allemaal dagafstanden varen. Helaas willen zij hun kaarten van de Bahama’s nog niet kwijt. We mogen ze wel kopiëren als ze er morgen nog liggen, want eigenlijk was hun plan om morgenochtend vroeg te vertrekken.
|
Woensdag 29 Februari 2012
Puerto Rico, Ponce: eilandrondrit naar de grotten en San Juan
|
Al vroeg zijn we op weg. We willen vandaag een stuk door de bergen rijden, het Río Camuy Cave Park bezoeken en -als we dan nog tijd hebben- even wat sfeer van Old San Juan opsnuiven. Via route 10 rijden we naar het noorden, halverwege het eiland gaan we verder over de route panoramique die van oost naar west over het hele eiland loopt. Onze snelheid loopt door alle bochten terug tot zo’n vijftien mijl per uur. Maar wat is dit mooi.
|
Af en toe hebben we een doorkijkje en zien we hoe hoog we zitten. We rijden een heel stuk door het oerwoud en met de raampjes open, komen de geluiden van vogels en krekels binnen; geweldig.
|
We komen langs bomen waar grapefruits van bijna een kilo per stuk aangroeien. Zo te zien zijn ze van niemand. Met een stok slaat Dennis er een paar uit. Ik snijd er één door en we genieten van het sappige vruchtvlees dat vol pitten zit, maar helemaal niet bitter is.
|
Rond lunchtijd zijn we bij de grotten. Met een treintje worden we met een groep bezoekers naar de ingang van de grot gebracht. Lopend stappen we een surrealistische wereld in. De grot is tientallen meters hoog en breed en een paar honderd meter lang. Aan het begin en het eind komt er wat licht door de opening. In het midden is het donker. Hier en daar verlicht een lamp een mooi gevormde stalactiet of stalacmiet. Tijd speelt hier een heel andere rol. Honderdduizenden jaren druppelt hier al water naar beneden dat een klein beetje harde stof achterlaat en zo een stalacmiet of stalactiet vormt.
|
We hebben allemaal een koptelefoon met audiospeler bij ons. Door de grot is een pad gemaakt en bij de bordjes staan we stil om in het Engels of Spaans uitleg te krijgen. “Stalactieten,” leerde mijn moeder me al toen ik klein was, “denk maar aan tieten die hangen.” Het verschil tussen de stalactite en de stalacmite krijgen we opnieuw uitgelegd, maar het handige ezelsbruggetje van mijn moeder, wordt er niet bij verteld. Aan het eind van de grot gaan we weer even de buitenlucht in. Hier is een waterval met superlekker drinkwater. Diep onder ons zien we een stukje van de onderaardse rivier die hier even in de buitenlucht is. Op de terugweg komen we langs een stuk waar de vleermuizen hangen en rondvliegen. Je kunt hun radartjes horen piepen. De lucht is hier erg arm aan zuurstof, omdat we midden in de grot zitten en door de vleermuizen. Het is hier door de vleermuizen ook duidelijk warmer. Voor we de grot ingingen werd er al verteld dat mensen met astma of hartproblemen niet naar binnen mochten. Ik snap nu waarom. Ik krijg het benauwd en moet klimmen om hier weg te komen. Dennis staat met zijn fototoestel ergens ver achter me. Met kleine pasjes ga ik hier zo snel mogelijk vandaan en ik ben blij als ik weer wat meer zuurstof krijg en ‘uitgebreid een stalactiet kan bewonderen’ (lees: even stilstaand op adem komen). |
|
We vervolgen onze autorit naar San Juan. Aan de rand van Old San Juan parkeren we de auto. We hebben nog twee uur voor het donker is. We lopen langs de oceaankant naar het Fort El Morro, dat op het puntje van het schiereiland ligt. Aan dit fort is 250 jaar (1539-1789) gebouwd door de Spanjaarden en het geldt als een onneembare vesting. Zelfs een Nederlandse aanval in 1625 werd hier afgeweerd. Old San Juan is prachtig met mooie koloniale gebouwen, pleinen, fonteinen en standbeelden. Als we ooit nog eens in Puerto Rico komen, wil ik hier met de boot liggen en een week lang de stad verkennen. Nu moet het op een holletje. Wat een gezellige terrasjes. Wij mogen er niet gaan zitten, want we willen voor het donker weer op de tolweg zitten.
|
Ik herken het standbeeld van ‘De bisschop en de vrouwen’. Hier heb ik over gelezen. Tijdens een bestorming door de Engelsen in de 18de eeuw ging de bisschop op een nacht samen met vertwijfelde vrouwen bij het licht van fakkels al biddend en zingend door de straten. De Britten die dit vanuit de verte zagen, geloofden dat de Spaanse troepen waren gearriveerd en lichtten het anker. Bij het verlaten van San Juan hebben we grote moeite om op de tolweg te komen. Telkens zitten we weer op een afslag en gaan we met het verkeer mee één of andere wijk in die we niet willen. Ik ben blij dat ik niet zelf hoef te rijden. Uiteindelijk rijden we via route 1 naar Caguas en gaan we daar de tolweg weer op. Bij de supermarkt in Ponce laden we de auto vol met bronwater, frisdrank en sap. Dat hoeven we alvast niet meer met de fiets te vervoeren.
|
Dinsdag 28 Februari 2012
Puerto Rico, Ponce: eilandrondrit naar El Yunque
Na enige verwarring over waar nou de trailerhelling is en waar we worden opgepikt, stappen we om kwart voor negen in de auto van ons autoverhuurbedrijf. Ter plekke vullen we de nodige papieren in en rijden we met een splinternieuwe Suzuki SX4 de weg op. De benzinetank is zo goed als leeg. Eerst tanken, dan op zoek naar een wegenkaart en dan kunnen we op weg. De snelheid in de auto wordt aangegeven in mijlen per uur, met in het klein het aantal kilometers per uur. Langs de kant van de weg geven borden de maximale snelheid aan. 55 of 65 mijl op de snelweg. Langs de snelweg staan borden bij elke tiende kilometer. Wij gaan de tolweg nr 52 op bij kilometer 99. Bij kilometer 15 moeten we route 30 volgen. Je ziet dus zo hoe ver de afslag nog is. Route 52 en 30 zijn tolwegen. Zo nu en dan rijd je onder een tolpoort door. Je moet iets vaart minderen, maar bij de tolpoortjes zijn extra veel rijbanen dus je hoeft nergens te wachten. De tolprijzen variëren tussen de 0,50$ en een keer 1,75$. Het is mooi om zo tussen de bergen te rijden. Nog net binnen de bebouwde kom van Fajardo begint het eerste deel van onze missie: West Marine, een flinke watersportzaak. We zijn wakker geschud door de Coastguard bij Avis de Sotavento. Daar moesten we onze reddingsmiddelen tonen. Straks bij de Amerikaanse Oostkust zal dat wel weer moeten. Volgens de US Coastguard hoort er op een schip van onze lengte een tweetal brandblussers te zijn. Boven de veertig voet hoor je er drie te hebben. Wij hebben er slechts één en vinden dat zelf ook nog al magertjes. We kopen er twee brandblussers bij. Kaarten van de Bahama’s, een ondiep gebied, of een pilot kunnen we niet vinden. We struinen de hele boekenkast door en openen alle laden met papieren kaarten, maar nee. Gewapend met brandblussers, nieuwe vuurpijlen (ze waren inmiddels al weer twee maanden over de datum) en een rode SOS vlag staan we anderhalf uur later weer buiten.
|
We rijden nog een stukje verder langs de noordoost kust naar El Yunque, een nationaal park en het enige regenwoud van de Verenigde Staten. Via een smalle weg rijden we een stuk door het woud naar boven.
|
We stoppen bij een uitzichtpunt en bij de watervallen.
|
Daarna lopen we de Big Tree trail. We vinden het allebei heerlijk om weer in het regenwoud te lopen. De geur van bomen en bladeren op te snuiven en te luisteren naar de oerwoudgeluiden; krekels en vogels. Het is wel op z’n Amerikaans met geplaveide paden en af en toe haalt een grote groep ons in, maar de omgeving is schitterend.
|
We zien veel grote bomen, varens, en beekjes. We lopen drie kwartier heen in het woud. Dennis is dan bij de watervallen, ik ben iets eerder omgekeerd en gaan dan weer terug. Bij de parkeerplaats horen we van de chauffeur van een busje dat hij wacht op de toeristen van een cruiseschip. Dat hadden we kunnen weten; er was een hoog percentage witte gymschoenen. We breken het gesprek met de chauffeur af. We willen via San Juan terugrijden en voor het donker op de route 52 zitten. Dat lukt en na een snelle hap bij de Burger King zijn we om 21:00 uur ’s avonds weer aan boord. Het was leuk om het binnenland van Puerto Rico te zien en we genoten er allebei van om weer in het regenwoud te lopen. Dat was op Dominica, juni vorig jaar, voor het laatst.
|
Zaterdag 25 Februari 2012
t/m maandag 27 februari 2012 Puerto Rico, Ponce: op en rondom de boot
De afgelopen dagen zijn we op en rondom de boot gebleven. Wandelend over de boulevard en het strand zorgden we voor voldoende lichaamsbeweging. We hebben gepuzzeld met allerlei boeken, kaarten en pilots, de sites van andere zeilers en informatie die we over het radionetje krijgen of we onder of boven langs de Dominicaanse Republiek moeten. De Mona-passage tussen Puerto Rico en de Dominicaanse Republiek is een water waar de oceaan van kilometers diep opeens enkele tientallen meters diep wordt. Hier kunnen flinke gevaarlijke golven staan. Maar als je dit met rustig weer doet en de ondiepten zo veel mogelijk ontwijkt, gaat het goed. En wij zijn, voor de verandering, een keer in het voordeel dat we de golven en de wind mee hebben. Aan de zuidkant van de Dominicaanse Republiek en Haïti vaar je beschutter dan aan de noordkant, maar is er ook kans op te weinig wind om te kunnen zeilen. Bovenlangs is in elk geval een stuk korter.
|
|
Voor de meeste Amerikanen en Canadezen die met hun boot naar de Carieb komen en het dus tegen de golven en de wind in moeten doen, is dit een lastig stuk. Het internet vanaf de boot gaat beter nu we weten dat de WiFi-antenne op het uitzichttorentje staat, maar het blijft behelpen. Dennis is dan ook de eerste klant van de computerzaak die net open is in het enorme shopping centre Plaza de Caribe. Het regelen van de huurauto via internet of telefoon schiet niet op. Uiteindelijk fietst Dennis naar Allied car en truck rentals aan het begin van de stad en regelt voor dinsdag en woensdag een auto.
|
Vrijdag 24 Februari 2012
Puerto Rico, Ponce: met de fiets naar de stad
Ditmaal gaan we met de fiets naar de stad. De wegen zijn hier goed. De automobilisten zijn vriendelijk en laten ons meestal voor gaan. Ik ga een stuk langzamer dan Dennis. Als Dennis voor een auto langs mag, blijven ze vaak nog eindeloos wachten tot ik voorbij ben. Binnen een half uur zijn we in de stad. Eergisteren hebben we bijna anderhalf uur gelopen. Met twee sloten zetten we onze fietsen aan een rek vast op de Plaza de Las Delicias. Bij de touristinformation kopen we twee tickets (2$ pp) voor een rondrit door de stad met de bus. De chauffeur doet de rondleiding in het Spaans. Wij krijgen een snelle privé-uitleg in het Engels. Ponce heeft een compact oud centrum met veel prachtige koloniale gebouwen. Af en toe stopt de bus zodat de passagiers foto’s kunnen maken. Maar dan moet je wel je fototoestel meenemen. Alle passagiers blijven trouwens in de bus zitten. We worden even rondgeleid door een museum van een beroemde, maar voor ons onbekende, honkbalspeler van Ponce. Ook op een overdekt marktje met allerlei eenmanszaakjes mogen we even de benen strekken. Na de rondrit strijken we weer neer in hetzelfde eettentje als eergisteren. De lunch wordt in een open keuken met veel zorg bereid en is wederom verrukkelijk. Op de terugweg fietsen we langs een enorm shopping center: prachtige brede wegen, enorme parkeerplaatsen en gigantische winkels. Dennis koopt een nieuwe mobiele telefoon met een lokaal Puerto Rico / USA telefoonnummer. Als je wilt kun je ons bellen: +19392740168. Wel fijn zo’n winkel waar ze alles hebben, maar zoveel keus hoeft van mij niet. Uiteindelijk sta ik toch met een verkeerd bakje champignons buiten, 7 dollar. “Hier moeten we extra van genieten,” zeg ik tegen Dennis.
's Avonds horen we via Radio Nederland Wereldomroep over het vreselijke nieuws van Friso.
|
Donderdag 23 Februari 2012
Puerto Rico, Ponce: schoonschip maken
Het liefst zou ik de dag na een meerdaagse overtocht een wandelingetje kort bij de boot maken en vervolgens het interieur schoonmaken en een doekje door de koelkast halen; kortom schoonschip maken. Maar hier is het douanekantoor een stukje weg en het inklaren een tijdrovende bezigheid. Dat schoonmaakdoekje komt dan ook vandaag te voorschijn. Aan het eind van de ochtend gaan we snorkelen boven het rif dat er voor zorgt dat wij hier zo rustig liggen. Er is wel wat koraal en we zien een paar vissen, maar het water is erg troebel.
|
’s Middags maken we een wandelingetje over de boulevard en klimmen we de uitzichttoren op. Ik dacht dat we een beetje in een uithoek zaten, maar de boulevard en het strand zijn leuker dan ik dacht. Ik vond de enorme parkeerplaats ook al zo idioot groot. “Hé hier zit de WiFi-antenne,” wijst Dennis bovenop de toren. Onder de toren klappen we de laptop open en hebben we internet. Nu we weten waar de antenne zit, moet het vanaf de boot ook lukken. We zijn op zoek naar een huurauto, maar alle verhuurbedrijven geven aan vóór maandag geen auto’s beschikbaar te hebben. Waarschijnlijk is het hier en/of in Amerika carnavalsvakantie. De ‘sundown’ doen we met een borrel aan boord van Tara met Erno en Frida. Onvoorstelbaar hoeveel ruimte er op zo’n catamaran zit. Wij dachten dat catamarans niet hoog aan de wind konden zeilen. Toch zijn zij tegelijk met ons vanaf Bonaire naar hier gezeild.
|
Woensdag 22 Februari 2012
Puerto Rico, Ponce: inklaren en stad verkennen
Tijdens het ontbijt houden we ons schuil in de kajuit. We zijn bang dat we anders alsnog geroepen worden voor de bootinspectie. Voor de zekerheid doen we wel alle groenten en fruit in een zeilzak in onze achterhut vol spullen. Onze vuilniszakken omhullen we met een extra grote stevige vuilniszak en die gaat dezelde weg.We houden wat lege flessen en plastic verpakking over. Hiervan kunnen we aannemelijk maken dat we dit aan boord houden. Met de dinghy varen we naar de kant. Op de Canadese boot staan ze druk te zwaaien en te fluiten. Naar ons? We hebben strikte orders om ons direct naar de customs en immigration te begeven. We varen door. Bij een trailerhelling met steigertje knopen we ons bootje vast en steken een grote parkeerplaats over. “Daar komt de politieauto al aanrijden om ons op te pakken,” zeg ik tegen Dennis. “Are you mister Bezemer?” vraagt de Coastguard vanuit de auto. In de grote 4 wheel drive zitten vier bewapende mannen, erg Amerikaans. “You should first go to the dock with your ship for the inspection.” “Daar gaan we,” denk ik teleurgesteld. Dennis laat zich echter niet zo makkelijk uit het veld slaan. “No, We have strict orders from …(en hij noemt een naam) to come straight to the office,” antwoordt Dennis. Dat geloven die Amerikanen natuurlijk niet en twee man gaan direct zitten bellen. Tot onze opluchting mogen we verder lopen. Onze volgende ervaring met Puerto Rico is uiterst positief. Terwijl wij staan te twijfelen: moeten we nou links of rechts, stopt er spontaan een auto en hij zet ons voor de deur van de douane af. We vullen opnieuw allerlei formulieren in en horen het verhaal over het afval aan. Buitenlands afval moet speciaal verbrand worden. Ze zijn hier als de dood voor ziekten en plagen. Afval van hier gekochte spullen mogen we wel weggooien. Opgelucht staan we drie kwartier later buiten met ons inklaringsbewijs en cruising permit. We mogen nu op Puerto Rico gaan en staan waar we willen. Pas als we het eiland verlaten, moeten we uitklaren. Dat mag al 72 uur tevoren. We nemen er een broodje en wat te drinken op.
|
We zijn nu zo dicht bij de stad, dat we nog maar even verder lopen. Als we bij een bord over tsunami’s stilstaan, komt er opnieuw een man naar ons toe die ons spontaan een lift aanbiedt. Blijkbaar zien we er hopeloos maar wel aaibaar uit. We worden afgezet bij een prachtig plein: Plaza de Las Delicias. Rondom het plein staan prachtige koloniale gebouwen, op het plein heerlijk schaduwrijke bomen en twee fonteinen. In een winkeltje met eettentje strijken we neer, lunchen we en checken we onze e-mail (45 stuks). Via skype feliciteer ik mijn broer met z’n verjaardag. Op de mooie overdekte markt koop ik knoflook en een brood en dan lopen we grotendeels terug naar de boot. Het laatste stukje krijgen opnieuw een lift. Snel doen we de Q-vlag naar beneden. Als je eenmaal door de malle molen van de Amerikaanse grensbeaking heen bent, is Puerto Rico erg leuk. Puerto Rico was ooit in Spaanse handen. In de oude stad van Ponce dacht ik denk vaak aan Las Palmas terug. Later hebben de Amerikanen het land overgenomen. De mensen zijn hier dan ook tweetalig: Spaans en Engels.
|
Dinsdag 21 Februari 2012
Van Venezuela Aves de Barlovento naar Puerto Rico dag_4: aankomst
Om middernacht ik ben als een blok in slaap gevallen. Dennis heeft na een kwartier de motor uitgezet en ik heb het niet eens gemerkt. We moeten nog 93 mijl. Vandaag gaat het rap. We varen nu halve wind rechtstreeks naar het waypoint. De wind trekt aan en normaal zou ik bij een vaart van 6,5 tot 7 knop0en piepen dat er een rif in moet, maar voor het donker aankomen, vind ik belangrijker. We tellen de laatste mijlen af.
|
40 mijl van te voren heeft Dennis ‘Land in zicht’. Prachtig hoge bergen lonken aan de horizon. Dat laatste stuk is altijd het leukst. Het land wordt steeds beter zichtbaar. Hoe zou het er uit zien? Hoe is de ankerplaats? Hoe is de aanlooproute? Je vergeet je vermoeidheid. Om 16:00 uur zijn we bij ons waypoint en zien we de rode boeien van de vaarroute tussen de ondiepten door liggen. Puerto Rico is Amerikaans en de rode boeien moeten we bij het invaren aan stuurboord houden. We zien aan stuurboord de jachthaven en daar liggen ook boten voor anker. De Tara ligt er al en wij sluiten achteraan op de ankerplaats.
|
Dennis gaat de kant op om een bepaald nummer te bellen om onze komst te melden. Ik boen met een emmertje water het ergste zout van boord en maak de huiken er op. Dennis heeft zijn bootje niet bij de haven gelegd. Ze rekenen daar 10 dollar per dag voor het neerleggen van je rubberbootje. Dan mag je ook douchen. In een lang telefoongesprek in een cafeetje heeft hij alle bootdetails doorgegeven en te horen gekregen dat ik absoluut niet van boord mag. Morgen moet ik linea recta naar de Douane en Immigratie komen voor het inklaren. Misschien ontlopen we het inspecteren van de boot. De Coastguard is vanavond op schietoefening. Zo’n inspectie levert vaak een hoop ellende op. Onze brandblusser en vuurpijlen zijn over de datum. We hebben nog behoorlijk wat verse groente liggen. Om de mannen aan boord te laten, moeten we aan het dok afmeren. De jachthaven rekent daar 50 dollar voor. Afval mag niet van boord. Met een beetje pech nemen ze dat in speciale zakken mee, ongeveer 100 euro per zak, met een starttarief van een paar honderd dollar omdat ze in Ponce zelf het buitenlandse afval niet kunnen verwerken en er een bedrijf van buiten moet komen. Wij huren voor dat geld liever een week een auto met elke dag royaal uit eten.
Rechtstreeks was het van Barlovento naar Puerto Rico 365 mijl. Door ons hoogte winnen naar het oosten hebben wij 383 mijl afgelegd. Hier hebben we drie dagen en drie uur overgedaan. Onze gemiddelde snelheid was 5,1 knoop en dat vinden wij heel goed van Bodyguard, aan de wind tegen de golven in. Vandaag lag ons gemiddelde nog hoger: 5,8 knoop.
|
Maandag 20 Februari 2012
Van Venezuela Aves de Barlovento naar Puerto Rico dag_3
Mijn (Anks) moeder is vandaag jarig. Voorheen hadden we meerdaagse oversteken dagelijks tot zelfs twee keer per dag contact met Dennis’ vader via de SSB-zender. Ad was altijd bereid mensen op te bellen en de telefoon voor de microfoon te houden en uit te leggen dat ze ‘over’ moesten zeggen aan het eind van hun zegje. Nu moet mijn moeder het met een e-mailtje doen. In gedachten eet ik een gebakje met je hoor ma! In werkelijkheid moeten we het hier stellen met een knappertje.
|
De bodem van ons bijbotje is lek. Om hem te repareren zouden we het bootje een dag niet kunnen gebruiken. Deze tijd gunden we onszelf niet in Curaçao, op Bonaire of op de Avis-eilanden. Dagelijks pompten we het bootje op. Ik hoopte dat één van ons er tijdens de oversteek zin in zou hebben. Bij het op het voordek plaatsen van het bootje, heb ik de bodem er uit gehaald en goed schoongemaakt. Dennis heeft nu zowaar de moed en energie gevonden om de bodem te pakken, de pomp uit te graven, de lijm te zoeken en de naad te plakken. Hij gebruikt alle knijpers om de boel te fixeren. Dat kan nu goed, want we gaan onderweg toch niet wassen. ’s Avonds genieten we van een heerlijke pasta met roomsaus. We voelen ons allebei helemaal yin yang. Ik werk snel de afwas weg, zodat ik samen met Dennis van de zonsondergang kan genieten. Vanuit het raampje houd ik de zon in de gaten. Ik moet snel zijn. “Hè,” zeg ik tegen Dennis, “de zon gaat vijf minuten eerder onder dan gisteren.” Gisteren ging de zon om tien over half zeven onder. Nu dreigt hij vijf over half al onder te zijn. “De dagen worden toch steeds langer?” “We varen toch naar het noorden,” antwoordt Dennis. O ja, nu worden de dagen dan juist korter. Om acht uur ’s avonds verschijnt de grote beer recht voor me. De steel hangt naar beneden. Langzaam maar zeker klimt de steelpan omhoog en wordt de steel helemaal zichtbaar. Het zuiderkruis, althans ik denk dat het het zuiderkruis is, staat hoog aan de hemel en zakt langzaam naar beneden achter onze boot. Het is eindelijk rustig weer. Zelfs een beetje te rustig want we varen de avond op de motor om de vaart er in te houden. Ik voel me goed genoeg om achter de laptop te gaan zitten en werk de website bij.
Middernacht nog 93 mijl te gaan.
|
Zondag 19 Februari 2012
Van Venezuela Aves de Barlovento naar Puerto Rico dag_2
Om vier uur ’s ochtends begint mijn wacht weer. Het is rustig en de sterrenhemel is prachtig. Plotseling zie ik in het oosten een groot, beetje gelig licht opdoemen. Heb ik een cruiseschip over het hoofd gezien? Ik kijk binnen op de computer naar de AIS. Achter me is een groot schip op tien mijl afstand. Die zie ik in het echt ook. In de richting van ‘mijn cruiseschip’ is een groot schip op 23 mijl afstand. Die kan ik nooit zien. Met de verrekijker ga ik weer naar buiten. Ik heb hem niet nodig. Het licht is een sikkeltje maan. De maan komt nu pas op. Maantechnisch gezien hebben we ons oversteek niet goed gepland, maar de sterren geven ook veel licht en het zicht is erg goed. We voelen ons alweer wat beter dan gisteren. De erwtensoep smaakt mij tussen de middag maar matig. De spinazie met ei, ’s avonds, gaat er een stuk beter in. Nog 200 mijl te gaan.
|
Zaterdag 18 Februari 2012
Van Venezuela Aves de Barlovento naar Puerto Rico dag_1
365 mijl ten noorden van ons ligt Puerto Rico. Voor het eerst bereiden we een meerdaagse overtocht voor zonder voorzieningen. Normaal gaan we altijd even water en benzine voor de bijboot tanken. “En diesel dan?” zullen jullie denken. Diesel gebruiken wij nauwelijks. De diesel die we in Gran Canaría getankt hebben, zit nog steeds in onze tank. Ook ga ik altijd nog even vers brood, groente, fruit en vlees halen vlak voor vertrek. Nu kan dat allemaal niet en bak ik zelf een brood. Gisteren had ik al een pan erwtensoep voor onderweg gemaakt. Tot mijn verbazing had ik alle ingrediënten aan boord. Voor mijn gevoel zijn we al een flinke tijd weg uit de bewoonde wereld. In werkelijkheid is het pas vier dagen geleden dat we uit Bonaire wegvoeren. Na de lunch vertrekken we. We laveren weer tussen de lichtblauwe ondiepe plekken door. Na het rif kunnen we 20 graden over de grond maken. We moeten zeven graden varen om in Puerto Rico te komen, maar we willen vast wat reserve opbouwen voor als de wind naar het noordoosten gaat draaien. Om 19:00 uur hebben we een radioverbinding met de Tara. Deze catamaran is vanochtend uit Bonaire vertrokken met hetzelfde doel als wij: Ponce op Puerto Rico. Voor hen is dat net wel/net niet bezeild. Wij zijn blij met onze oostelijkere positie. ’s Nachts hebben we voor het eerst sinds tijden weer een lange broek aan. We zijn allebei wat katterig.
|
Vrijdag 17 Februari 2012
Venezuela Aves de Barlovento: eiland verkennen en vertrek voorbereiden
“Fijn het dat rif,” zeg ik tegen Dennis als we met het bijbootje naar het strand varen. Door het rif staat er hier nauwelijks deining en kunnen we zonder problemen met ons bootje bij het strand komen. We trekken hem een flink eind omhoog en binden het touw aan een steen vast die we begraven. We lopen het strand op en neer. Het is heerlijk fijn poederzand en er is geen stukje afval te bekennen. Er is een graf voor een overleden visser gemaakt. De vissers komen naar ons toe gevaren en bieden een stuk vis aan. Ik geef hen in ruil een pakje sigaretten, waar we al sinds Portugal mee rondvaren. “No, ron para beber es frío,” zegt de visser die mij een flink stuk vis aanreikt, terwijl hij half in het water staat. Een fles rum hebben we ook nog wel aan boord en ik beloof dat we straks rum naar la casa, het huis, brengen.
|
Het is een flink stuk vis, maar een hele fles rum vinden we toch wat veel en we gieten wat over in een lege jampot. Dit vergezeld met wat toastjes en een kuipje paté geven we af bij wat de visser een casa, huis, noemde. Het blijken wat zeildoeken over stukken hout gespannen. De vissers nemen de rum en de toastjes in ontvangst. Ze zijn vriendelijk, maar wij kunnen niet bepalen of ze nu blij zijn of dat ze meer verwacht hadden. We laten de boot achter op het meest rechter strand en lopen door de mangroven naar de andere kant van het eiland en door het gras naar de vuurtoren. Onderweg komen we langs een diepe kuil. De vissers halen hier blijkbaar zoet water uit. Er ligt een afgesneden plastic fles van vijf liter bij en aan een stok hangen een paar broeken te drogen. De vis smaakt heerlijk als lunch en ’s avonds bak ik de andere helft en serveer deze op toastjes bij de glazen wijn aan Wolf en Mechtelien. We nemen afscheid van elkaar. Zij gaan naar Los Roques. Voor ons is de wind gunstig om naar Puerto Rico over te steken en dat weergaatje willen we zo laat in het seizoen niet laten lopen.
|
Donderdag 16 Februari 2012
Venezuela Van Aves de Sotavento naar Aves de Barlovento
Om acht uur hebben we het anker omhoog. We varen via de noordkant om de eilanden heen. De route naar de twintig mijl oostelijker gelegen eilandengroep Barlovento is zo vier mijl langer, maar wel meer bezeild met de huidige noordoostenwind. Na de overstag blijkt het zelfs helemaal bezeild. Dit wordt een heerlijk stukje geconcentreerd aan de wind varen. Er staan nauwelijks golven en Bodyguard gaat met zes tot zeven knopen hard vooruit. Ik stuur het hele stuk met de hand, omdat ik me enigszins katterig voel. Na even wat water pakken binnen, moet ik zelfs een beetje overgeven. Het lucht wel op en ik zeil lekker verder, terwijl Dennis binnen een uiltje knapt. Om kwart over twaalf zijn we bij ons waypoint. We doen de zeilen naar beneden en varen op de motor tussen de felblauwe ondiepe plekken door.
|
Iets voorbij de Stamper in vier meter diep water laten we ons anker vallen. Een paar mijl noord en oost van ons loopt een rif. We zien de golven er wit op breken. Door het rif liggen we hier heerlijk rustig. In het zuiden en westen ligt een eiland, waar vissers bezig zijn. We liggen hier met drie boten. We zijn twee korte dagen varen van Bonaire vandaan, maar we bevinden ons nu in een compleet andere wereld. De beschaving is ver weg: geen winkels, geen auto’s, geen kroegen met herrie, alleen een paar vissers en veel vogels. Het eiland is in het midden begroeid met een soort gras. Aan onze kant zijn vier stranden, onderbroken door stenen. Op één strand hebben vissers een tent gemaakt.
|
|
Helemaal links op het eiland zijn mangroven en het ziet er naar uit dat je daar een stuk met je bijboot in kunt. Laat in de middag gaan we dan ook op dinghy-expeditie. We varen de mangroven in en bevinden ons al snel in een soort Biesbosch. Pelikanen zijn aan het jagen en boobies, grote witte vogels met rode poten, zitten in de bomen. Vele zitten op hun nest en we zien ook veel jongen. Onvoorstelbaar veel vogels zitten hier. Flats!, ditmaal is het raak en valt de vogelpoep op de achterkant van mijn shirt. Terug bij de boot, roept Mechtelien of we een wijntje komen drinken. We genieten op de Stamper van de ondergaande zon en prijzen ons erg gelukkig.
|
Woensdag 15 Februari 2012
Venezuela Aves de Sotavento: douane op bezoek en eilandje verkennen
Voor ons ligt een prachtig schilderij: een zestal kleine eilandjes met witte stranden en palmbomen en in het zuiden een wat groter eiland. Tussen de eilanden zijn riffen waar de golven prachtig wit op breken in voor de rest azuurblauw water. Toch ben ik niet helemaal relaxed. Ik maak me zorgen om twee dingen. Mijn eerste zorg is dat de coastguard langs komt en die kunnen hier nog al eens corrupt zijn. Mijn tweede zorg is dat we van ons anker afslaan. Gisteren heb ik boven het anker gesnorkeld en ik zag 90% van het anker boven de grond liggen. Normaal zie ik alleen de steel en is de rest ingegraven. Ik heb het gevoel alsof Bodyguard als een bergbeklimmer met zijn vingertoppen aan een rotswand hangt en dat kan natuurlijk niet heel lang goed gaan. Dennis verzekert me dat het anker echt wel achter een sterke richel gehaakt ligt en we niet zomaar losslaan. Hij maakt zich meer zorgen over de grootte van onze foto’s die we op de website willen plaatsen. We zijn hier verstoten van internet. FlexWindow, de service die we gebruikten om via de SSB onze site te updaten en te voorzien van foto’s, werkt niet meer. Dennis’ collega Marcel actualiseert momenteel onze site door aan hem gerichte e-mails met fotobestanden handmatig op zijn website te plaatsen, waar wij weer naar verwijzen. (Maar als lezer merk je daar niets van.) Ik maak me geen zorgen over ons anker zolang één van ons aan boord is en maak me dan ook klaar om te gaan zwemmen. Er is hier helemaal niemand. Een zwempak acht ik niet nodig. “Doe je kleren maar aan,” zegt Dennis, “er komt een boot vol mannen aangevaren.” Oeps de Coastguard is naar ons onderweg met zes man sterk. Snel een shirt over mijn hoofd en mijn korte broek aan. “Buenos diaz.” Ze maken hun open motorboot naast ons vast. Hun lijnen zitten met knopen aan elkaar. Vier mannen stappen over, waarvan één met een geweer. De meeste jongens zijn zo rond de twintig. Eén man is wat ouder en hij de 'chief'. The chief stelt zich voor als Charlie. Hij wil onze zwemvesten zien, onze brandblusser en onze vuurpijlen. Hij vraagt wel drie keer of we solo un brandblusser hebben. Onze marifoon moet hij testen. Ik hoor hem “Bodyguard” roepen en ik hoor het andere station terugkomen. Dat lijkt mij in orde. Hij heeft het weer over onze brandblusser en ik denk dat we daar een probleem hebben. Dennis zit intussen in de kuip de vragen te beantwoorden van de jongen die een enorme lijst aan gegevens moet invullen. Als de lijst is ingevuld, staat Charlie nog steeds door onze marifoon te praten. Uit de flarden die ik kan verstaan, begrijp ik dat hij nu met een werkoverleg met zijn baas bezig is. Ik probeer een praatje te maken met de jongens. 45 dagen zijn ze hier en dan 45 dagen thuis. Op mijn vraag of ze liever hier of thuis zijn, beginnen ze hard te lachen en antwoorden ze: "En las casa.” “Nou,” denk ik, “ik ben liever hier dan thuis.” Maar misschien heb je het hier na 45 dagen wel gezien vooral als het al de zoveelste keer is dat je hier 45 dagen bent. Ik weet niet veel meer te zeggen. Charlie is nog steeds aan de marifoon en we zitten met z’n zessen stil in de kuip in de zon te bakken. “Zouden ze straks om geld, eten of een cadeautje vragen?” Ik heb geen problemen met het geven van eten. Ze lijken allemaal wel vriendelijk. Ik bied een glaasje water aan. Dat wordt dankbaar geaccepteerd. Na drie kwartier is Charlies werkoverleg klaar. De mannen vertrekken weer en Charlie meldt nog dat we hem altijd op kanaal 16 kunnen oproepen als we iets nodig hebben. Zorg nummer één verdwijnt in volle vaart achter het eilandje.
|
|
Aan het eind van de middag laat ik zorg nummer twee even los. We gaan het eilandje met het vuurtorentje links van ons verkennen. We varen met het bijbootje tussen de riffen door. Als we achter ons kijken zien we de golven op de riffen breken en omdat we heel laag op het water zitten, lijkt het alsof Bodyguard nu midden tussen de brekers ligt. “We zijn slecht voorbereid,” zeggen we tegen elkaar, “als we lek varen zijn we nergens.” Volgende keer moeten we minstens een portofoon en drinken meenemen. Binnen het rif is het wel adembenemend mooi. Het eilandje is ook prachtig. Heerlijk fijn zand en in het midden groen met ontelbaar veel vogels. De vogels vliegen schreeuwend en krijsend boven onze hoofden. We zien veel jongen zitten en blijkbaar zijn de ouders ons aan het afleiden. We lopen het eilandje helemaal in het rond in ongeveer een half uur. Het is mijn meest indrukwekkende strandwandeling ooit. Mèn wat een vogels, prachtig brekende golven in azuurblauw water en de wetenschap dat we hier alleen zijn. Terug aan boord, ligt er een catamaran 200 meter bij ons vandaan. Er zijn ankerplekken genoeg, maar de mens is dan toch een kuddedier. Wij ook. De radioverbinding met de Dordtse Elektronicaclub is goed. De verbinding met Erik van de Gabber uit Senegal is ook prima. Later meldt een Amerikaan uit Massachusetts zich. Zonder internet is de SSB een geweldig apparaat. Als ik heel eerlijk ben, vind ik de SSB eigenlijk leuker. Maar dat komt misschien door de omstandigheden waarin ik nu verkeer. We horen van Vincent en Ton dat de site actueel is. Bedankt Marcel! Als kuddedieren brengen we na het eten een bezoek aan de catamaran. Het duurt even voor we de setting van de vijf bemanningsleden begrijpen. De boot is van een Australisch echtpaar. Hun Nederlandse naar Australië geemigreerde vriendin is tijdelijk opgestapt. Het zuid-Afrikaanse stel zijnde ingehuurde schippers en instructeurs. Het is enorm gezellig. Als we terugvaren, ben ik blij dat ons toplicht aan is. De maan is nog niet op. Het is hier echt aardedonker en op 200 meter zijn de contouren van Bodyguard onzichtbaar.
|
Dinsdag 14 Februari 2012
Van Bonaire, Kralendijk naar Venezuela Aves de Sotavento
“Kan die los?” roep ik naar Dennis. Ik sta in het donker op het voordek om de lijn los te maken van de mooring. Dennis manoeuvreert de boot achteruit en in vaart in zuidelijke richting. De eerste tweeënhalf uur kunnen we zeilen. Daarna zijn de Avis-eilanden recht in de wind en nog dertig mijl te gaan. We willen graag met daglicht aankomen. We zetten onze blik op oneindig, verstand op nul en laten Mr. Lombardini het werk doen. Terwijl ik lig te slapen, ziet Dennis een walvis spuiten. Als hij me wakker waakt, zie ik een streep zand voor ons. Een onbewoond pareltje. Links en rechts liggen ook eilanden en voor en tussen de eilanden ligt een rif. We laten het anker in vier meter diep water vallen en varen met het bijbootje naar het eilandje. Paradijselijk is het hier. We liggen hier helemaal alleen. Hier komen geen Mermaids en Jona Lisa’s vol toeristen zoals op Klein Curaçao. We wandelen een stukje over het strand. Het midden van het eilandje is begroeid met gras en een paar palmbomen. Een pelikaan zit op de rotsen. “Leuk hè zo’n onbewoond eiland,” zegt mijn Valentijn. “Ja vooral met een koelkast vol lekkere dingen van Albert Heijn,” antwoord ik.
|
Maandag 13 Februari 2012
Bonaire, Kralendijk: voorbereiden voor vertrek
Het lijkt wel of we continu aan het boodschappen doen zijn. We moeten ook wel, want de Avis en Los Roques staan op het programma. Pareltjes voor de kust van Venezuela waar weinig tot niets te koop is. De lakens breng ik en passant naar de wasserette, waar ze tegenwoordig ‘free WiFi’ hebben. Dennis komt terug aan boord met allerlei leuke gastenvlaggetjes: Venezuela, Puerto Rico, Dominicaanse Republiek en Cuba. Daar kon ik vroeger alleen maar van dromen als ik in de atlas staarde. Volgens mijn moeder tekende ik als kleuter al zeilbootjes in de Atlas. Nu gaan we daar echt heen. We zijn allebei toe aan nieuwe gebieden na twee keer een retourtje Bonaire, Curaçao, Klein Curaçao, Bonaire. Net voor sluitingstijd halen we de was weer op. We starten de laptop om even te genieten van de goede internetverbinding. Als de zaak sluit, zitten wij nog een uur buiten, al Skypend afscheid te nemen van onze ouders. De komende weken zullen we verstoten zijn van internet. “Bon nochi, wij willen uitklaren,” zeggen we bij de Douane en de Immigratie. Handig hier in Bonaire: Douane en Immigratie in één gebouw aan de boulevard. ‘Hoe laat vertrekt u?” vraagt de douanier. “Tussen vijf en half zes morgenochtend,” antwoordt Dennis. “Vijf uur of half zes?” “Ja hallo we zijn geen bus,” denk ik niet hardop. “Half zes,” antwoordt Dennis. Het zal morgenochtend uiteindelijk zes uur zijn als we nog net in het donker de mooring verlaten. De koelkast zit bomvol eten. Ik hak na het eten wat soepgroenten in stukjes, bak ze aan en doe ze samen met alle kruiden en een bouillonblokje in aluminiumfolie in de koelkast. Zo neemt het weinig ruimte in en hebben we morgen een soort cup-a-soup.
|
Zondag 12 Februari 2012
Bonaire, Kralendijk: heerlijke zondag
Stel je wordt op een zondagochtend zachtjes wiegend wakker. De lucht is strakblauw en het water rondom je boot kristalhelder. Je ontbijt met een heerlijk vers brood van Albert Heijn. Je plonst in het water en bewondert het koraal en de vissen die je ziet. Een eindje verderop zwemt een kleine rog. Je zwemt een stukje achter hem aan en als je boven water kijkt, ben je vlakbij een Nederlandse boot die je via via kent. De eigenaren van de Stamper zijn allervriendelijkst en nodigen je aan boord uit voor een kop thee. Als je terugzwemt is je lief succesvol aan het klussen met de windvaan. Alle bewegende onderdelen zijn gesmeerd en het geheel beweegt nu zonder speling. Het ophangen verloopt soepel en er vallen geen bouten en moeren in het water. Je luncht met een heerlijk kom zelfgemaakte erwtensoep en na een middagdutje loop je het stadje in om naar het Kindercarnaval te kijken.
|
Op het moment dat jij de stad in loopt, komt de optocht langs. Leuk al die bont versierde kindertjes. De groten stoer dansend, de kleintjes zowat omvallend van vermoeidheid. Daarna eindig je met je nieuwe vrienden in een kroeg die alleen een dak heeft. In je hand een koel drankje, voor je neus een schaaltje bitterballen.
|
Als avondeten warm je de chili con carne van eergisteren op. Je moet als cruiser wel op de centjes blijven letten. Tijdens de radiosced zijn alle cruisers er volgens afspraak en iedereen maakt het goed. Je eindigt de avond opnieuw in het Citycafé, terwijl je kijkt en luistert naar een geweldig bandje: een gitarist tevens zanger, een oudere man die op een houten kist trommelt en een knul achter een key-board. Ze doen The Pianoman leuker dan Billy Joel zelf. Dit alles ervaar je in het besef dat dit heerlijke vrije leven nog maanden voortkabbelt. Zulk dagen bestaan niet? Ze zijn inderdaad zeldzaam, maar zo was onze zondag.
|
Zaterdag 11 Februari 2012
Bonaire, Kralendijk: patat eten
Opnieuw zijn we rondom de boot aan het zwemmen, bezig met allerlei klusjes en het beantwoorden van e-mails die soms al maanden op ons actielijstje stonden. ’s Avonds gaan we met een pan vol salade naar de kant. We lopen de boulevard over en genieten van een prima en uiterst betaalbaar diner: salade met friet op een bankje bij een ondergaande zon.
|
Vrijdag 10 Februari 2012
Bonaire, Kralendijk: site bijwerken
We moeten echt even bijkomen van twee dagen zeilen. Dat zijn we niet meer gewend. Ik werk de site bij en Dennis ontfermt zich over de windvaanstuurautomaat. Er zit wat speling in en hij moet nodig gesmeerd worden. Regelmatig plonzen we overboord in het kristal heldere water. Dat is een echte pré boven het Spaanse Water, dat je zo overboord kunt om te zwemmen. Laat in de middag fietsen we langs de boulevard en doen we wat boodschappen bij de gloednieuwe Albert Heijn die hier van den Tweel heet. De winkel is helemaal in de lichtblauwe AH-stijl en verkoopt ook Albert Heijn produkten, behalve ons lievelingsbrood de Pain Mediteranee. De meergranen is echter ook heerlijk.
|
Donderdag 9 Februari 2012
Van Klein Curaçao naar Bonaire: Heerlijke zeiltocht
Dennis komt op het lumineuze idee om langs de zuidkant van Klein Curaçao te vertrekken. Hierdoor verliezen we minder hoogte dan via de noordkant. Hoog aan de wind zeilend kunnen we Kralendijk net wel of net niet bezeilen. Heerlijk zeilen vind ik dit. De zee is redelijk vlak. Lekker concentreren op de tell-tales en oploeven als het kan en afvallen als de tell-tales aan de lijzijde iets omhoog waaien. Bij Klein Boniare moeten we net een slag van 100 meter de oceaan op maken en dan is het helemaal bezeild. We zetten de stuurautomaat er op, doen de huiken op het grootzeil en de fok en varen de marina in om water te tanken. Het is inmiddels de derde keer dat we op Bonaire zijn en het voelt als thuis. Ik ga heerlijk op de bank liggen en vraag me af waar Dennis allemaal zo druk voor doet. Ik hoor hem in de weer met de bijboot en het motortje. “Wat een energie heb jij!” roep ik naar hem. “Sta jij maar op,” antwoordt mijn lief, “we moeten inklaren.” “Inklaren?” daar had ik nooit meer aangedacht.
We lopen over de boulevard naar de douane en immigratie. We komen langs het restaurant waar we in november met Dennis’ ouders skypten. Toen was Ad er nog. We strijken neer in het citycafé voor de ‘daghap’; rosbiefsalade. De ober ruimt de borden van de twee vrouwen naast ons op. Zij hebben nog een derde van hun rosbiefslade laten liggen. Wij eten onze borden helemaal leeg en lopen daarna de snackbar in voor een frietje. Dat beetje sla met twee lullige sneedjes stokbrood is na een dag zeilen echt niet genoeg. Het lijkt altijd alsof je tijdens het varen niets doet en soms eten we weinig door een gevoel van zeeziekte. Vandaag hebben we als ontbijt twee botrerhammen op, halverwege de ochtend twee crackers, als lunch een kop flink gevulde tomatensoep met brood en toen we er bijna waren een banaan en wat pinda’s. Toch eten we als wolven en slapen we als marmotten van acht tot acht en komen we geen gram aan.
|
Woensdag 8 Februari 2012
Van Curaçao, Spaanse Water naar Klein Curaçao
Als de boot maanden stilgelegen heeft, kost het altijd veel tijd om vaarklaar te geraken. De high aspect fok moet nog in de rol getrokken worden, dan blijkt dat de fokkeval en de grootzeilval er nog niet inzitten. Waar liggen die ook alweer? O ja onder in de bakskist. Bakskist leeg en weer volladen, bimini half inklappen, motortje op hekstoel, bijbootje op voordek, crackers en brood voor onderweg smeren. Hè hè om kwart voor elf gaat het anker omhoog. Dennis ligt te slapen en ik zeil heerlijk met één rif richting Venezuela. De stroom staat hier flink door en als we overstag gaan, varen we bijna weer terug naar Curaçao. Dit gaat tijd kosten. Uiteindelijk laten we om half zes het anker voor het paradijselijke Klein Curaçao vallen. Hemelsbreed is het elf mijl van het Spaanse Water naar Klein Curaçao. Onze GPS klokt bijna dertig mijl als afgelegde afstand voor vandaag. Dennis heeft een radioafspraak met Erik op de Gabber en de Dordtse Elektronica Club. Van de club horen we Vincent heel even in de ruis. De verbinding met Erik is goed. Hij en Ernie zijn in Senegal. Na de radioverbinding duiken we het kristalheldere water in en zwemmen we naar het paradijselijke strand van Klein Curaçao. “Jullie weten waar het drinken staat,” verwelkomt Conchita ons. Ik was vergeten hoe paradijselijk het hier was. Helaas gaat het vrijdag en zaterdag weer hard waaien, dus we moeten morgen verder. De sced van de Dutchies at Sea is snel afgelopen. Er is niemand aan de frequentie.
|
Dinsdag 7 Februari 2012
Curaçao, Spaanse Water: Boodschappen en uitklaren
“Waarom gaan we hier eigenlijk weg? We hebben hier alles: gratis koffie,” zegt Dennis als we in de koffiecorner bij Vreugdenhil zitten. “Gratis busje, goede ankerplek, heerlijk zwemwater, veel kennissen,” vul ik aan. Tja waarom gaan we hier weer weg? Omdat het niet van de Immigratie en de douane mag om hier langer dan negentig dagen te blijven? Er zijn zoveel mensen die het wel doen. We willen weer nieuwe plekken zien, nieuwe avonturen meemaken, maar we zullen nog vaak aan het relaxte leven op en rondom het Spaanse Water terugdenken. Opnieuw gaan we met volle loodzware boodschappen tassen naar de boot. In Nederland denken jullie misschien: “Blijven die gasten boodschappen doen?” Bedenk dan maar hoe je aan het bevoorraden bent voor je op vakantie gaat met de boot. En dan kunnen jullie alles met de auto doen en ligt je boot niet een paar honderd meter varen met het bijbootje in een baai.
|
We beleggen twee stokbroodjes met kaas, worst en blaadjes sla en varen terug naar de bushalte. Nu gaan we met de stadsbus naar Willemstad om uit te klaren bij Immigratie (“Ja ja we vertrekken direct”, anders moeten we vanavond terug komen.) en de douane. Bij douane duurt het uitklaren wat langer. We staan in een computersysteem, maar daarnaast printen ze de bootgegevens uit en deze stoppen ze in een map. Ons papiertje is nergens meer te vinden. Ik loop alvast via de markt naar de bus. Dennis volgt later rennend en zit hijgend in de bus. Anders moesten we anderhalf uur op de volgende bus wachten. Om het vertrek nog moeilijker te maken, is het Happy Hour vlak voor ons vertrek altijd super gezellig.
|
Maandag 6 Februari 2012
Curaçao, Spaanse Water: Beklimmen Karbietenberg
Met mijn vader ben ik de Karbietenberg op geweest door eerst een stuk over een asfaltweg te lopen en het laatste stuk over een wandelpad te klimmen. Dennis heeft gehoord dat Timo, een woonbootbewoner op het Spaanse Water, met een kapmes zelf een pad naar boven heeft gemaakt. Dit keer lopen we over allerlei geitenpaadjes (kabriet komt van el cabrito = geit) naar boven. “Pas je op voor de vleermuizen,” zegt Dennis als ik een blik in een grot werp. Ik denk dat hij een grapje maakt, maar er hangen inderdaad tientallen vleermuisjes aan het plafond. Sinds ik er één aan boord gehad heb in Suriname, hoef ik ze niet meer van dichtbij te bekijken. Snel trek ik mijn hoofd weer terug. Soms klimmen we een stuk met handen en voeten. We voelen ons echte avonturiers. Bijna bij de top heeft Timo een beeld neergezet. Het is een houten beeld van 1,2 meter hoog. Het stelt een lokaal mannetje voor dat over het Spaanse Water kijkt. Timo’s vrouw is kunstenares en maakt beelden van wrakhout. Met Kerst heeft Timo een accu en verlichting naar boven gebracht om het beeld te verlichten. Als we dat bedenken, zijn wij lang niet zo stoer meer. We bellen Dick op de Sally Lightfoot. Ze zien ons zwaaien en Petra maakt een foto van ons. Op de top is het uitzicht opnieuw fantastisch. Na de wandeling spoelen we in de Caracasbaai het zweet van ons af. Ongegeneerd eten we alle toastjes van de Sally Lightfoot op en drinken we hun pakken sap leeg.
|
Zondag 5 Februari 2012
Curaçao, Spaanse Water: Yoga en domino
Opnieuw is het zondag. Opnieuw doen we mee met de yoga en gaan we ’s middags een potje domino-en, of eigenlijk gaan we 13 potjes domino-en. Opnieuw is het erg gezellig, maar we vallen in herhalingen. Het wordt tijd dat we vertrekken. Woensdag komt er een weergaatje met een paar dagen wat minder wind. Voor ons de mogelijkheid om naar Bonaire te gaan. Als we van het domino-en teruglopen naar het bijbootje, zien we in het gras een leguaan zitten. Je gaat er voor naar het Nationaal Park, maar ze zitten soms op de raarste plekken. Omdat ze meestal doodstil zitten, loop je er vaak ongemerkt langs. Dit keer niet.
|
Zaterdag 4 Februari 2012
Curaçao, Spaanse Water: Boodschappen doen
Vannacht lagen we om 0:45 uur op bed. Voor ons is dat inmiddels erg laat. Regelmatig liggen we hier al om negen uur te slapen. Veel meer dan boodschappen doen we vandaag dan ook niet.
|
Vrijdag 3 Februari 2012
Curaçao, van Fuikbaai naar Spaanse Water: Bezoek aan Tumba festival
Na een bezoekje van Ben en Anja aan Bodyguard varen we met ons werkfokje terug naar het Spaanse Water. We varen vreselijk voor gek met dit veel te kleine fokje voor deze wind. Maar inmiddels zijn wij te lui om de huik het grootzeil te halen voor een uurtje en dit zeiltje hebben we zo weer opgevouwen en in de zak zitten.’s Avonds stappen we in een gespreid bedje. Dick en Petra nemen ons mee naar het Tumba festival. Zij hebben de kaarten gekocht, een auto gehuurd en de route alvast verkend. Wij zijn één van de eersten bij het festival. De meeste toeschouwers zijn donker. De blanken zijn flink in de minderheid. We worden hartelijk ontvangen en de meeste mensen maken een praatje met ons. Zo lang we maar niet op de eerste rij stoelen gaan zitten. Een paar oudere vrouwen houden deze stoelen voor de hele familie bezet. In Nederland was ik waarschijnlijk toch gaan zitten. Zoiets is niet te houden. Hier zijn wij te gast en gaan we op de vierde rij zitten. Na de stoelen is er een enorme open ruimte met staanplaatsen. Rondom tegen het hek staan allerlei eet- en drinkstalletjes. Het gaat er gemoedelijk aan toe. De sfeer is goed. Alleen de muziek, daar kan ik niet van genieten. Maar dat is waarschijnlijk omdat ik blank ben en het ritme niet snap. Als wij om 12:00 uur vertrekken staat het op de staanplaatsen helemaal vol. Iedereen staat heerlijk mee te swingen en te genieten.
Op Wikipedia staat het volgende over de Tumba:
Tumba is een muziek- en dansstijl die gespeeld wordt op Aruba, Bonaire en Curaçao. Tumba kan worden beschouwd als de meest oorspronkelijke muzieksoort van de ABC-eilanden. De oorsprong van de tumba ligt in Afrika. De naam tumba is afkomstig uit de Bantu-cultuur in Congo.
De tumba is net als de tambú (muziek) nauw verweven met de geschiedenis van de Nederlandse Antillen. Beide stijlen worden in 2/4-maat genoteerd. En beide stijlen werden door de Afrikaanse slaven meegebracht. Afrikaanse ritmes werden gespeeld op landbouwgereedschap en zelfgemaakte trommels. Voor de slaven was het een manier om hun verdriet en weemoed te uiten. Vanwege de wulpse dansbewegingen tussen man en vrouw werden tumba en tambú lange tijd verboden. Pas in het begin van de jaren zeventig werden ze officieel erkend als muziek en dans van het volk.
De tumba draagt een morele boodschap uit, gestoeld op saamhorigheid. Hij is vrolijk en moet mensen samen brengen. In 1971 werd de Tumba dé muziek van het Curaçaose Carnaval, dat voor die tijd werd gedomineerd door Calypso en steelbands. Ook nu nog is tumba, vooral op Curaçao en Bonaire, heel populair in de Carnavalsperiode. Op alle drie de ABC-eilanden is er een groot tumba-festival in die periode. Het is een vierdaags evenement waarbij de beste schrijvers, zangers en bands van het eiland de strijd met elkaar aangaan. Eén van de belangrijkste evenementen van het jaar. De winnaar wordt Rei di Tumba (Tumbakoning).
|
Donderdag 2 Februari 2012
Curaçao, Fuikbaai: Spannende ochtend
“Bodyguard Bodyguard hier Giggles,” Anja stem klinkt gespannen, maar zakelijk. “Giggles hier Bodyguard,” antwoord ik. “We zijn bij de ingang van fuik. Ons roer is kapot. We kunnen niet meer sturen en slaan zo te pletter op de rotsen. Ik kan niet meer praten!” meldt Anja. “We komen er aan,” meld ik en de adrenaline giert zelfs bij mij door mijn lijf. Ik hoor Dennis het anker al omhoog halen. Ik sluit snel mijn medicijndoosjes af en start de motor. “Sorry motor,” mompelt Dennis als hij hem zonder warm te laten worden meteen vol gas laat draaien. “Bodyguard is ankerop en komt volle kracht naar de ingang van Fuikbaai,” zeg ik door de marifoon. Ik verwacht geen antwoord terug, maar wie weet stelt dit Anja en Ben gerust. Mèn wat is de uitgang nog een eind varen. Plotseling horen we Ben roepen. Hij heeft het noodroer gemonteerd en ze zijn ternauwernood langs de rotsen geschoten. Het grootzeil van Giggles is half omlaag. Ze laten hun anker vallen op de plek waar wij zojuist lagen. Wij ankeren een stukje achter hen. We laten Anja en Ben even van de schrik bekomen en gaan dan met het bijbootje even langs. We zijn allemaal erg onder de indruk van de kapotte ketting van het besturingssysteem. Dat zoiets op zo’n ongelukkig moment het begeeft.
|
’s Avonds zitten we heel idyllisch te barbecuen op het strand en zijn we alle vier dankbaar dat er twee boten voor anker liggen en wij op het strand zitten. Het plaatje had er ook heel anders uit kunnen zien. Ik ben er de hele dag een beetje van slag van geweest. Bij Anja en vooral eigenaar Ben moet dat nog veel indrukwekkender zijn. Bijna je schip op de klippen. De nachtmerrie van elke cruiser. We evalueren het voorval nogmaals. Het was goed om de noodhelmstok te monteren. Maar als het roer nog wel functioneert is er een snellere oplossing. Mits de stuurautomaat op het kwadrant zit, is op het knopje drukken een veel snellere oplossing. Dennis had dit al bedacht. Voor mij is het een goede les. Daarna volgt de galgenhumor en merk ik op, dat dit wel een heel bijzondere manier is om de beste ankerplek in Fuik te verkrijgen.
|
Dinsdag 31 Januari 2012
Curaçao, Van Spaanse Water naar Fuikbaai: Groene flash gezien
In Bonaire had ik blikjes cola gekocht om aan Venezolaanse vissers te kunnen geven. Het schijnt dat ze dat als ruilmiddel voor verse vis gebruiken. Krenterig als ik ben, geef ik dan liever een paar blikjes dan een twee liter fles. De blikjes cola zijn van superdun metaal gemaakt. Ik vind ze onder de vloer. Tot mijn verbazing wegen ze niets meer. De cola is er uit, maar er is geen gaatje te zien. Uiteraard ligt de hele vloer vol met kleverige cola en weten we eindelijk waar dat bruine water in de bilge vandaan komt. Andere zeilers blijken dit ook met blikjes bier mee te maken. Het kan geen kwaad om eens onder de vloer schoon te maken. Daarna plonzen we zelf nog even in de Caracasbaai om het zweet van ons af te spoelen. Tegen de avond varen we naar Fuikbaai. De wind is iets afgenomen. De zon gaat prachtig onder. Ik zit paraat met de verrekijker en jawel als de zon net helemaal onder is, zien we de green flash. Geweldig! De green flash is geen optisch bedrog, wat men vaak suggereert met de ‘Heineken flits’, maar een optisch fenomeen. Van het prisma aan kleuren is groen licht is het langst zichtbaar.
|
Woensdag 25 Januari 2012
t/m 30 januari 2012 Curaçao, Spaanse Water: Weer samen aan boord
Het is heerlijk om weer samen aan boord te zijn. Inmiddels is onze boot ons thuis en hier komen we pas echt tot rust en realiseren we ons hoe snel alles de afgelopen tijd bij Dennis’ vader gegaan is. We laten Petra en Dick en hun bezoeker Marcel van de Sally Lightfoot zien hoe mooi je kunt snorkelen in de Caracasbaai. Zelf gaan we op zoek naar het zeepaardje dat bij de tugboat blijkt te zitten. We vinden hem niet, maar het is wel schitterend snorkelen boven het iets verder gelegen rif. Vroeger durfde ik niet vlakbij rotsen waar golven op beuken te komen, nu zwem ik daar zonder angst langs en overheen.
Petra heeft een zeilende dinghy, een walker bay. Wij mogen er ook in zeilen en voelen ons weer kind als we in dat kleine bootje over het water scheren. Blijft leuk dat zeilen in een klein bootje.
|
|
Dennis wil, na mijn enthousiaste verhalen, ook museum Kura Hulanda zien. Ook hij is erg onder de indruk van het gedeelte over de slavernij. De gids laat ons ook de nieuwe bananen onder het bloemblad aan de bananenboom zien. Om in stijl te blijven, lunch ik opnieuw en Dennis voor het eerst bij de Gouverneur.
Anja is een boatsitter. Zij past op de Giggles van Ben, terwijl hij in Nederland is. Toen Dennis naar zijn ouders vertrok, had ik Anja een keer op de koffie uitgenodigd, maar door mijn halsoverkop vertrek naar Nederland was het daar nog niet van gekomen. Op zaterdagochtend zit ze om acht uur bij ons aan de koffie. Het leven begint in de Carieb een stuk eerder dan in Nederland, zelfs bij ons tegenwoordig. En had ik al verteld over de temperatuur. Het is hier nu heerlijk op Curaçao. In juli vroeg ik me echt af hoe Nederlanders het konden verzinnen om in dit hete oord te gaan wonen. Nu is het hier zalig. Toen ik Dennis van het vliegveld haalde heb ik voor het eerst een vestje aangetrokken. We slapen onder het laken en als we gaan zwemmen, moeten we een paar seconden door komen. Als ik dan bedenk dat het in Nederland koud en donker is, dan kan ik nu ook wel aansluiten bij de groep Nederlanders die hier permanent blijft.
Zondagochtend helpen we om half acht ’s ochtends Anja met het schoonmaken van de onderkant van Bens Dinghy. Om negen uur staan we te rekken en balanceren bij de yoga en om half twee zitten we met tien medecruisers bij de yachtclub te domino-en. Dat dominio-en schatte ik altijd in als een simpel en saai spel, maar er zit veel meer in dan ik dacht. We vinden het allebei leuk en gezellig. Dick en Petra nemen mijn aanbod om mee te eten dankbaar aan. Maandagochtend rijden we met Anja mee naar Albert Heijn. Zelf zouden we daar ruim anderhalf uur over doen om er met de bus te komen. Nu zijn we er binnen tien minuten. Albert Heijn is meteen door zijn voorraad zoutloze spinazie in pot en zoutloze ketjap manis heen. Met een paar hele volle boodschappentassen varen we terug naar de boot.
|
Woensdag 11 Januari 2012
t/m 24 januari 2012 Curaçao, Spaanse Water: Ank en haar vader aan boord, Dennis in NL
De afgelopen twee weken heb ik, Ank, samen met mijn vader op het Spaanse Water gebivakkeerd. 11 januari landden we op Hato, waar we door Hélène en François met hun huurauto werden opgehaald. Hélène en François kennen we niet van het varen. Zij zitten toevallig nu op Curaçao in een vakantiehuisje. Daardoor is het net alsof we niet heel ver van huis zijn, maar net zijn aangekomen op Terschelling of zo in de zomer. Pa heeft nog energie om het zwembad in te gaan. Ik ga liever even op bed liggen. We genieten allebei van een verse kokosnoot en daarna worden we aan boord afgezet. Het is heerlijk om weer aan boord te zijn en hoewel het binnen vol ligt met dinghy en reddingsvlot, voelt het echt als thuiskomen. De volgende dag varen we naar de ankerplaats. Ik besluit in ankergebied B te gaan liggen. Ik heb liever wat meer zwaairuimte en dat stukje extra met de dinghy nemen we voor lief. Mijn vader vindt het heel bijzonder dat we voor alles met het kleine bootje op pad moeten. Boodschappen halen met het bijbootje, water en benzine tanken, zwemmen doe we in de Caracasbaai, dus eerst met het bijbootje. We bezoeken Willemstad, bekijken de Handelskade, wandelen over de pontjesbrug en brengen een bezoek aan het museum Kura Hulanda. We bewonderen een prachtige verzameling stukken uit de oudheid uit voornamelijk Afrika. Het meest zijn wij onder de indruk over het gedeelte over de slavernij. De gereedschappen om slaven te brandmerken en allerlei vreselijke martelwerktuigen zijn te bezichtigen. Wij schamen ons op den duur dat we blank zijn. We lunchen op stand bij de Gouverneur.
Ad kijkt zijn ogen uit als we in de Caracasbaai gaan snorkelen: koraal en veel kleurrijke vissen.
|
De Sally Lightfoot ankert vlak voor ons. Het is geweldig om Dick en Petra weer te zien. Maart vorig jaar hadden we in Suriname afscheid van elkaar genomen, nadat we vanaf Rabat in Marokko via de Canarische Eilanden en de Kaapverden tot aan Suriname elkaar telkens weer ontmoet hadden. Zij gaan met ons mee met de lokale bus naar Westpunt. Voor nog geen 85 eurocent per persoon gaan we met de bus van Otrabanda naar de nadere kant van het eiland. We snorkelen in de baai en zien zelfs schildpadden zwemmen. Ad had zich eerder al afgevraagd of hier de stenen konden zwemmen. We wandelen heerlijk onder grote bomen naar Jaanchies, een heel bekend restaurant op Curaçao. Het restaurant is leuk aangekleed en de ober maakt een hele show van het vertellen van de menukaart. Het eten viel ons een beetje tegen. We hebben de wegen rondom de Caracasbaai verkend en zijn het bergje bij het Spaanse Water opgeklommen.
|
|
Het uitzicht was beter dan ik verwacht had: een pracht uitzicht over het Spaanse Water. Naast alle uitstapjes heeft Ad Bodyguard vertroeteld door al het roestvrijstaal te poetsen. “Nee pa, daar komen wij niet aan toe,” antwoord ik op zijn vraag of wij dat ook wel eens doen. Ik ga intussen verder met het schuren en lakken van de toegangsdeurtjes en het schuifluik. Als Dennis komt is de boot weer als om door een ringetje te halen, zo glimt het RVS en het houtwerk. Je moet alleen niet onder de waterlijn kijken, want onze keurig schoongemaakte onderwaterschip zit inmiddels weer vol pokken.
|
Als echte cruisers gaan we Dennis met de lokale bus van het vliegveld halen. Om kwart over twaalf zitten we in het bijbootje. Om half acht zitten we alledrie met alle bagage weer aan boord. Het kost omgerekend zes euro om met z’n tweeën naar het vliegveld te gaan en met z’n drieën terug te komen, maar je moet wel erg veel geduld hebben. De volgende dag breng ik mijn vader met de nieuwe taxiservice van Jo en Brigitte van de waterboot naar het vliegveld. Binnen twee uur ben ik weer terug aan boord, slechts 30 dollar armer. Als ik dat van te voren had geweten …
|
For older journals, click here