Bouw casco
In 1996 na een zeilvakantie in Griekenland, het paradijs, beginnen we met sparen en gaan we op zoek naar onze ideale schip dat we zelf kunnen bouwen. Om als amateur een schip te gaan bouwen, kom je vrij snel bij een multiknikspant uit. Wij voelen allebei wel wat voor een van de Stadt. Ik vaar een keer met kennissen mee op een van de Stadt 34. Voor mij is de keuze nu gemaakt. Echter mijn twee meter lange vriend heeft hier geen stahoogte. Hij voelt meer voor de 40 foot Caribean. We gaan twee keer met een gehuurde Caribean naar Engeland en ik vind dit schip voor een vrouwtjespersoon van 1,68 meter te groot om alleen mee te kunnen zeilen.
Als we de folder van de Forna een 37 foot van de Stadt in handen krijgen is onze keuze dus snel gemaakt. We bestellen de studieplannen en na een gesprek met de ontwerper, Hans Körner, kopen we de tekeningen. Naast de papieren tekeningen kopen we ook de elektronische tekeningen. Dennis kan hiermee zelf de bovenste gang 10 centimeter verhogen om stahoogte te verkrijgen. Het is wel goed opletten want ook het dek wordt hierdoor iets breder en de platen moeten nu opnieuw genest worden.
De platen laten
wij plasma uitsnijden bij staalsnijbedrijf RIAM. De door Dennis aangepaste
elektronische autocad tekeningen staan op één diskette. De
diskette wordt in de Plasmasnijder ingelezen en in een razend tempo worden al
onze staal onderdelen op de millimeter nauwkeurig uitgesneden. Het
uitsnijden gebeurt onder water om snel de warmte te kunnen afvoeren. Om te
zorgen dat de natte platen niet meteen gaan roesten, hebben wij gecoate platen
besteld. Dit is later wel onhandig bij het lassen. Als staalsoort hebben wij
Grade A besteld. Dit laten snijden gaat ons ongeveer drie maanden werk
besparen. (Ten opzichte van zelf branden.)
Wanneer het staal wordt afgeleverd, is Dennis een halve dag met de heftruck in de weer om de vrachtwagen te lossen. De moed zakt mij in de schoenen als ik ’s avonds de berg staal zie liggen. Moeten we ons door deze hele berg heen worstelen om een casco in elkaar te zetten? Blijkbaar wel. Dennis loopt helemaal te stralen. Zijn handen jeuken om met het staal aan de slag te gaan. Dit geeft mij ook weer wat vertrouwen.
Voor we met het
staal aan de slag kunnen, moet eerst de bouwbok in elkaar gezet worden.
Pinksteren 2000 beginnen wij met de eerste van de vier schragen van de bouwbok.
We hebben een ruimte gereserveerd bij een scheepswerf. Deze werf heeft een
hijssysteem over het gehele plafond en er is een heftruck. Ideaal om zware
dingen mee op te hijsen. Ook alle andere gereedschappen mogen we gebruiken.
Volgens de bouwhandleiding moeten we met ingekrijte slagkoorden loodlijnen op
de vloer zetten. In de tekening staan ook alleen maar horizontale en verticale
lijnen, terwijl de schragen de schuine vorm van de buitenkant van de boot
hebben. Wij maken met de elektronische tekeningen nieuwe bouwtekeningen met de
schuine maten op de poten van de bouwschragen. Uiterst precies zetten wij de
schragen in elkaar. We werken op de millimeter nauwkeurig. Per dag zetten wij
een schraag in elkaar.
Bij het opstellen van de bouwbok beginnen we met de
middelste twee schragen recht tegenover elkaar te zetten. Dit heeft nog wel wat
voeten in aarde. De schragen moeten zelf exact recht en
waterpas staan. We gaan aan de slag met de wet van de communicerende vaten. Een
schraag rechtop en waterpas zetten lukt nog wel, maar nu nummer twee. Deze moet
ook waterpas, rechtop en precies recht tegenover de eerste. Dit geeft zo
ontzettend veel vrijheidsgraden. Je kunt schuiven: naar links en naar rechts,
naar voor en achter, draaien om het middelpunt: horizontaal en verticaal en
omdat de vloer niet helemaal recht is, kunnen we ook nog iets omhoog met de ene
of met de andere schraag moeten. Na een hele dag werken, denken we het voor
elkaar te hebben. Vlak voor we gaan lassen, wil Dennis onze slangen waterpas
nog even controleren. Hij klimt het laddertje op. Glijdt uit, grijpt zich vast
aan de schraag en … deze verschuift een paar centimeter. Afijn,
morgen gaan we weer opnieuw beginnen.
De tweede en derde schraag gaan een stuk sneller, omdat we nu de hartlijn van het schip met een touwtje kunnen trekken en dit touwtje moet precies door het midden van elke schraag gaan. Scheelt weer een vrijheidsgraad.
De staalplaten
zijn niet langer zijn dan zes meter, daarom moeten wij telkens twee huidplaten
aan elkaar lassen om een onderdeel van de romp te krijgen. Om te zorgen dat de
voorkant en de achterkant van de plaat netjes haaks aan elkaar komen, is er op
de platen een loodlijn getekend. Deze loodlijn en de spantenlijnen zijn door de
plasmasnijder op de platen getekend. We spannen een slagkoord over de loodlijn
(zie pijltje) en zijn zo gegarandeerd van rechte rompdelen.
Het bouwen van
de romp is echt ‘zichtwerk’ en daardoor ontzettend leuk. Bij elke
huidplaat die we in de bouwbok leggen, zie je de boot groeien. De platen moeten
via de achterkant (spiegelkant) van de bok, de bouwbok in. Hierbij gebruiken we
de hijskraan en de heftruck. Zo leggen in ongeveer een half uur een plaat in de
bok. Vervolgens zijn we ongeveer twee dagen bezig om de platen, keurig met de
maatlijnen tegenover elkaar, aan elkaar vast te hechten.
Om te voorkomen
dat de volgende platen over of onder de bodemplaten schuiven, hebben we kleine
rechthoekige stukjes staal aan de rand van de bodemplaten gelast.
Al vrij snel
hebben we een ‘grote surfplank’ gemaakt.
Om de eerste
platen de juiste vorm te laten aannemen plaatsen wij alvast enkele wrangen. De
kelderwinch moet er aan de onderkant van pas komen om de wrangen goed te laten
passen en te kunnen vasthechten. Het plaatsen van de wrangen is tegen de
instructie van Van de Stadt.
Gang na gang
wordt de boot opgebouwd.
Na twee gangen
moet de spiegel geplaatst worden. Met in de juiste vorm gebogen stukken plat, maken
wij de ronding in de spiegel. Het aanbrengen van de spiegel is een verhaal
apart. Twee keer hebben we, toen de spiegel bijna helemaal vastgehecht was, de
spiegel er weer uit gehaald. Hij zat telkens gebobbeld op de achterkant. Van de
Stadt is blijkbaar geen ster in het tekenen van gebolde oppervlakten. De rest
van het (platte) staal past allemaal zo mooi, maar de bolle spiegel niet. Later
zullen we zien dat de gebolde oppervlakken van de kiel ook niet mooi passen.
Tenslotte hebben we de spiegel er redelijk mooi tegenaan gekregen door met een
laserwaterpas de achterkant van de boot recht af te tekenen en van de
achterkant hier en daar een behoorlijk stuk (soms meer dan een centimeter) weg
te slijpen.
De
achterkant van boot is in rondspantvorm. Met hydraulische persen, kettingtakels
en kelderwinches krijgen we de rechte platen achter rond. Achteraf gezien kun
je dit buigen beter van te voren doen. Dus als de platen nog niet in de bouwbok
liggen. In onze vakantie kwamen wij een 40 foot Cariben tegen die de achterkant
gewoon multiknik had gelaten. Dit zag er erg stoer uit en is wel zo makkelijk
aan te brengen.
Voordat we binnen de spanten gaan aanbrengen, plaatsen we eerst het voordek, achterdek en de gangboorden om te zorgen dat de bovenste gang de juiste vorm heeft.
Daarna volgen
maanden van spanten zetten, spanten zetten en nog eens spanten zetten.